Dit is een vraag die zelfs nu nog ouders het schaamrood op de kaken kan drijven. De meesten zullen dan een omstandige uitleg gaan geven over papa’s en mamma’s die veel van elkaar houden en daarom héél dicht tegen elkaar aan gaan liggen. Of anders wordt het verhaal wat technischer over de penis die in de vagina wordt gebracht. In het onderstaande artikel zal het gaan over babytjes uit de kool, gebracht door de ooievaar en van de kinderboom geplukt..
Bakerpraatjes
Nog niet zo lang geleden werden de meeste kinderen afgescheept met ‘bakerpraatjes’. De ouder of de kraamverzorger (baker) vertelde bijvoorbeeld dat het kind door de ooievaar was gebracht of uit de rode dan wel witte kool was gehaald. Het laatste restant van deze oude uitleg vinden we terug op ramen met ooievaars die zogenaamd tegen het raam zijn gevlogen bij het brengen van de blijde boodschap. Over dit soort verklaringen van de komst van een nieuwe spruit (aan de koolstronk) wordt tegenwoordig laatdunkend gedaan en al lachend terzijde geschoven. Wat een preutse tijd toch, dat je niet eens aan je kinderen durfde te vertellen hoe de vork in de steel zit! Het onderwerp was en is – voor een groot deel – nog steeds inderdaad taboe, oftewel geladen met energie. Seks, dat in de heidense tijd nog een sacrale – met kracht gevulde – bezigheid was, verwerd in de christelijke tijd tot iets vies en slechts. Het werd een onderwerp waar je alleen in bedekte termen over kon praten.
Dit is voor mij een goede reden om te kijken wat er achter de gegeven verklaringen schuilt. Want waarom zou de oude verklaring – op een symbolisch niveau – niet waar zijn? Het gaat hier meer om de beantwoording van de vraag; waar komt de essentie van het kind vandaan, waar komt zijn ziel vandaan? Die vraag wordt niet beantwoord met een lesje seksuele voorlichting!
De ooievaar
De bekendste kinderbrenger is de ooievaar. Waarschijnlijk is deze verklaring pas vanaf de negentiende eeuw vanuit Duitsland in Nederland geïntroduceerd. In de uitgebreide versie haalt de ooievaar het kind als een kikkertje uit de geboortebron en vliegt het daar vandaan naar het juiste adres. Bij aankomst bijt hij de moeder in het been, zodat zij het bed niet kan verlaten. Het woord ooievaar is terug te voeren op het Proto-Germaans *auda-bara-, letterlijk ‘schatdrager’. Hij draagt inderdaad een grote schat; de kinderziel. De ziel van het kind komt uit de Andere of Onderwereld. Deze is via de bron (of anders ook wel via een boom of steen) te bereiken. Ooievaar kan ook ‘geluksbrenger’ betekenen en als zodanig was menig boerengezin verguld als er op hun dak een ooievaarsnest werd gebouwd. Het geluk zou komen in de vorm van vruchtbaarheid van mens en vee. De vrouw des huizes zou vele kinderen en makkelijke geboortes krijgen.
Ooievaars zijn trekvogels die voor hun reis over het grote water moeten vliegen. Mogelijk is zijn lange snavel en langgerekte lijf ook als een fallisch symbool te zien. Een Gelders rijmpje zegt dan ook:
‘Uiver, uiver, pielepoot, Breng een kindje in moeders schoot’.
Zo is hij een passend symbool voor de zielengeleider, die de ziel over het water draagt dat deze wereld van de geestenwereld scheidt. Dit kan al een heel oud idee zijn. In het oude Egypte wordt de hiëroglief voor ziel oftewel de ‘ba’ afgebeeld als een ooievaar met een mensenhoofd. Vreemd genoeg beweerde men in het Nederland van de middeleeuwen dat ooievaars in Egypte (of in de Sinaï) in mensen konden veranderden.
Ook van andere vogels zoals zwanen en ganzen wordt gezegd dat ze de zielen begeleiden of dragen om van de ene naar de andere dimensie te gaan. De zorg die de ooievaar voor zijn jongen heeft is al vroeg opgemerkt. Het Engelse ‘stork’, komt wellicht van het Griekse ‘storge’ oftewel moederliefde.
De natte kikker met zijn foetus-vorm die onder in de bron, in de modder huist is een goede metafoor voor de ziel die pas geïncarneerd is in een nieuw kinderlichaampje. In een Duits volksgeloof wordt dit ook letterlijk zo verteld. Bij de Lüneburger heide is de Bullerborn te vinden. Op de derde dag van de geboorte van een kind, zal een ooievaar naar deze bron toe gaan om de ziel van het kind te halen. Dit was aan het kind goed te zien, van de ene op de andere dag kreeg het kind een heldere, wakkere blik in zijn ogen. De ziel was gearriveerd!
(1)
De kinderbron
In de folklore worden verschillende waterbronnen genoemd waar de kinderen vandaan worden gehaald. In Almelo kwamen ze uit de Kloosterput, te Deventer uit de Hoenderput en in Groningen uit de Woalpudde. In deze plaatsen halen de ouders zelf het kind. De tussenkomst van een ooievaar wordt overgeslagen. In Duitsland zijn er ook een aantal kinderputten en watertjes. Een daarvan heet Frau Hollenteich, vernoemd naar vrouw Holle. Dit water is oneindig diep en leidt naar het onderaardse rijk van vrouw Holle. De zielen van de gestorvenen werden juist via dit water terug gevoerd. Ook in het sprookje van vrouw Holle vormt de put de verbinding tussen deze wereld en de zielenwereld. Het meisje verdrinkt in de put, maar komt ook uit de put tevoorschijn. Zo is de put of het water van vrouw Holle zowel een plaats van geboorte als een plaats van dood. Van de Frau Hollenteich en enkele andere bronnen wordt verteld dat vrouwen zich er in baadden in de hoop om vruchtbaar of zwanger te worden.
Bron stamt af van ‘breu’ oftewel wild bewegen. Het is dus vernoemd naar het borrelende water. Als woord is het verwant aan branden, brouwen en bruisen. Alle drie zijn processen van schepping door middel van omvorming. Hout wordt warmte en energie, waarmee weer gesmeed of gebakken kan worden. Gerst en water wordt bij het brouwen omgevormd tot een alcoholische drank met ‘spirit’. Het genezende water bruist of borrelt uit moeder aarde voort en kan geput worden uit de bron. Ook al wordt dit niet ondersteund door de etymologische woordenboeken, toch is het verleidelijk om ook een verwantschap te zoeken met dat andere creatieve proces; het baren of geboren doen worden. Zeker als je weet dat tot de zeventiende eeuw men niet sprak van een bron, maar van een born. Het product van dit baren heet dan weer in het Fries een ‘bern’. (2)
De kinderboom
Minstens zo talrijk zijn de plaatsen waar een boom staat van waaruit de kinderen ter wereld komen. In de middeleeuwse Volsunga saga is sprake van de ‘barnstok’; een immense eik die groeide in het midden van een hal. Barnstok betekent kinderboom. In het verhaal kan alleen de held Sigurd een zwaard uit deze boom trekken. Dit gebeurde tijdens de trouwerij van zijn zuster. Haar man Siggeir is door dit gebeuren zwaar beledigd en wil Sigurd vermoorden. Echter Sigurd ontsnapt en weet later een kind te verwekken bij zijn eigen zuster.
Dichter in de buurt was de munnikenboom in het Karthuizerklooster te Utrecht – een linde die in 1851 is omgehakt – en de kinderboom van Kraantje Lek – een holle iep bij Overveen vlakbij Haarlem. Ze zouden daar aan de vezels groeien in de holle stam. Verder was er nog een dikke beuk in Slochteren bij de Fraeylemaborg. In Amsterdam roeiden jonge ouders ‘s-nachts over het IJ naar de Volewijck. Daar hingen de baby’s volgens de overlevering ‘s nachts bij trossen aan de wilgen. Ze riepen de zoekende ouders en vroedvrouwen toe: ‘Pluk mijn, pluk mijn, ik zal alle dagen zoet zijn!’ Ook in de Friese landstreek de Wouden zouden de kinderen als rijpe vruchten aan de bomen hangen. Ze riepen de mogelijke ouders al toe: ‘neem mij eerst, neem mij eerst!’. Zo werd tenminste in de kleistreek van Friesland verteld. Ook werd verteld dat de kraamvrouw een ‘Woudreis’ maakt om er een te halen in een scheepje met een wit zeiltje met een paar witte zwanen er voor.
Soms wordt de ooievaar genoemd als degene die de kinderen uit de boom plukt. Andere kinderbomen waren te vinden in Eenrum, Weerselo en Wapenveld. Vaak fungeerde de dorpslinde – zeker als deze hol was – als kinderboom. Helaas zijn deze bomen stuk voor stuk omgehakt of door ouderdom gestorven. De stam van de holle iep bij Kraantje lek werd geconserveerd en is zo nog te zien. Net als bij de holle putten is de holle boom te beschouwen als een ingang naar de onderwereld, waar de zielen wachten op een gelegenheid om herboren te worden. Dit maakt het halen van de ziel tot een reis naar de onderwereld. (3)
De kindersteen
Naast de bomen en bronnen komen er ook stenen voor als plaats waar de kinderen vandaan komen. Dit werd vooral verteld van stenen in het noorden van het land. Voorbeelden zijn de steen bij de toren van Ezinge en van die bij de Kromme Kolk ten zuiden van De Leek. In Oenkerk lag een groepje keistenen. Hieronder zouden aardmannen wonen die in ruil voor een nieuw pak kleren een kindje van onder de steen konden bezorgen. Ook in Gramsbergen op een heuvel in het Gramsberger bosje is een kindersteen te vinden en in Drenthe werd soms verteld dat de kinderen van onder het hunebed vandaan worden gehaald.
Het bekendste voorbeeld is waarschijnlijk de ‘poppestien’ (kindersteen) in Burgum in Friesland. Deze steen wordt al genoemd in een dertiende-eeuwse spreuk: “As it jier my draait, de leaden hoanne kraait, tilt er efkes op, en ús Burgumer memke krijt dan har lytse pop”. Poppe betekent baby en van onder deze steen werden de kinderen gehaald. In een sage uit de negentiende eeuw wordt verteld van een stel dat maar geen kinderen kon krijgen. Op een dag kregen ze bezoek van een mysterieus echtpaar, ze worden gastvrij ontvangen en beklagen hun lot. Het blijkt een Godenpaar te zijn (Jupiter en Hera zegt de sage, mogelijk Wodan en Freya) dat ze adviseert om een steen uit het Bergumermeer te vissen. Die steen is afkomstig uit het ‘hart der wereldstromen’, oftewel waar de steen staat is het centrum van de wereld. De steen moet nu verplaatst worden naar het Westeinde en met bomen omringd. Met behulp van vele buren en vrienden lukt ze dat ook. De vrouw plant nog een boompje bij de plaats en prompt wordt de vrouw zwanger van een kind. Ondanks dat de sage sterk literair bewerkt is, heeft het er van dat er een authentieke kern in verborgen is. De poppestien is mogelijk werkelijk uit het Bergumermeer gehaald en lag oorspronkelijk op een laag heuveltje te midden van een krans van bomen. Vrouwen gingen naar deze plaats toe in de hoop om zwanger te worden. Ook in Frankrijk gingen vrouwen naar stenen toe om vruchtbaar te worden. Dit gebeurde onder andere bij de grote stenenrijen van Carnac. (4)
Over het water
Het komt ook voor dat de ouders een eindje moesten varen om het kind ergens aan de overkant van het water te halen. In Kromhorn haalden de ouders hun kinderen van achter de dijk vandaan (dus uit de zee) en in Stavoren moesten ze eerst varen naar het ‘Reaklif’. Zoals verteld voeren de Amsterdamse ouders in een bootje naar de Volewijk en in Deventer moest men naar Ter Hunnepe varen.
De meest uitgebreide versie hiervan is de vaartocht van de Urker vader naar de Ommelebommelestien: Daar moest de vader volgens een bekende sage een roeitocht maken naar deze steen om de baby op te kunnen halen. Deze ligt ongeveer dertig meter van de kust af in het IJsselmeer. Oorspronkelijk heette deze de ‘Hommelmoersteen’ oftewel de steen van de moeder van het hummeltje. In een versie van de sage komt een ooievaar uit Egypte naar de steen toe om de baby’s erin te leggen. Wanneer de baby op het punt staat om geboren te worden, moest de vader eerst al roeiend de verloskundige naar het eiland Schokland meenemen om de sleutel die de steen kan openen op te halen. Hierna moet de vader met de verloskundige richting de ‘Ommelebommelestien’ toe roeien om de baby op te kunnen halen. Bij de steen aangekomen moest de vader vervolgens zoeken naar de deur van de steen om binnen te komen. Dit was nog niet zo makkelijk want de deur van de steen zat onder water. Zodra de deur werd gevonden, moest een kleine prijs voor de baby worden betaald. Traditioneel één Nederlandse gulden voor een meisje en twee voor een jongen. Er kwam dan een hand uit het deurtje om het geld te ontvangen en de jongen of het meisje te geven. De moeder zou volgens de sage in bed worden gehouden met een spijker door haar rechtervoet. Dit doet denken aan een oud gebruik in Aargau in Zwitserland waar de vroedvrouw vlak voordat een geboorte plaatsvond drie keer al fluitend om een ‘kindersteen’ heen liep om die daarna te openen met een gouden sleutel. (5)
De kool
Tot slot wordt er tot op de dag van vandaag nog regelmatig gekscherend geroepen ‘hij komt uit de boerenkool!’ Het kan trouwens ook gaan om rooie, witte, groene of savooiekool. Deze fabel kent men in ieder geval al in de zeventiende eeuw in Nederland, maar schijnt oorspronkelijk uit Frankrijk te komen. Meisjes en bleke jongens kwamen uit de witte kool, roodharigen en jongens met een gezonde rode blos op de wangen uit de rode kool. In een aantal versies van het sprookje van Klein Duimpje komt dit kleine kereltje voort uit de kool. In Spanje is er zelfs een recept vernoemd naar het verhaal dat kinderen uit de kool komen: kool gevuld met gehakt en groente heet daar Niños envueltos en repollo, oftewel ‘kinderen gewikkeld in kool’! Het blijft gissen naar een reden, waarom er juist uit de kool de kinderen zouden komen. Je zou kunnen zeggen dat er tussen de koolbladeren makkelijk iets verstopt kan zitten. Mogelijk is de kool met zijn gelaagdheid te zien als een symbool voor het vrouwelijk geslacht. (6)
Conclusie
Met uitzondering van de kool, zijn alle mogelijke kinderbrengers plaatsen van een cultisch belang. Zowel boom, bron als steen worden keer op keer genoemd als behorende bij heidense heiligdommen. De ooievaar is de zielengeleider die de kinderzielen uit de boom of de bron haalt. De holten van bomen en bronnen zijn doorgangen naar de onderwereld. Dit is ook de wereld van vrouw Holle, de godinne van de onderwereld. Daar wachten de zielen op een (weder)geboorte.
In de Friese sage van de poppestien zien we dat deze plaats voorgesteld werd als het centrum van de aarde. Juist daar zou de ingang zijn naar die andere wereld. De geladenheid van een dergelijke krachtige plek kan je bewustzijn doen verschuiven zodat je kan reizen naar een andere dimensie, naar beneden met de bron mee, of naar boven via de boom naar de takken. Beide keren kunnen zielen meegevoerd worden naar onze wereld. Deze heilige plaats is ook een symbolische weergave van de moederschoot. We worden geboren uit de buik van onze moeder, maar tegelijkertijd ook uit de schoot van moeder aarde.
Deze heidense heiligdommen werden om talrijke redenen bezocht: genezing, antwoorden op prangende vragen, algemeen zieleheil, maar ook om vruchtbaarheid af te smeken. Vrouwen gingen hier naar toe in de hoop dat de ultieme vruchtbaarheid van moeder aarde ook hun schoot kon openen en ze zo ontvankelijk voor een zwangerschap kon maken. Het is daarom niet vreemd dat moeders aan hun kinderen vertelden dat ze uit de bron, boom of steen kwamen al dan niet via een ooievaar. De bakerpraatjes zijn een innerlijke waarheid en mogelijk een herinnering aan een ritueel uit de heidense tijd!
Abe van der Veen
Noten:
1) Verhalen van stad en streek – de Blécourt p. 268
http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/ooievaar
K. ter Laan – Nederlandse overleveringen dl. 1 p. 6
Brasch – How did it begin p. 21
Evangeliën van den Spinrokken
http://www.volkoomen.nl/dieren/ooievaar.htm
2) A. van Gilst – De eeuwige kringloop p. 289
K. ter Laan – Nederlandse overleveringen dl. 1 p. 4-5
http://de.wikipedia.org/wiki/Frau-Holle-Teich
http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/bron
Zie ook mijn artikel over de inspiratie van de mede
3) K. ter Laan – Nederlandse overleveringen dl. 1 p. 3-5
A. van Gilst – De eeuwige kringloop p. 289-290
J. Schuyf – Heidens Nederland p. 89
http://nl.wikipedia.org/wiki/Kinderboom
http://www.volkoomen.nl/dieren/ooievaar.htm
4) J.P. Wiersma – Friese mythen en sagen p. 74-77
J. schuyf – Heidens Nederland p. 90
K. ter Laan – Nederlandse overleveringen dl. 1 p. 6
Duerr – Dreamtime p. 23
5) Verhalen van stad en streek – de Blécourt p.268
J. Schuyf – Heidens Nederland p. 90
K. ter Laan – Nederlandse overleveringen dl. 1 p. 6
http://nl.wikipedia.org/wiki/Urk#Sage_van_de_Ommelebommelestien
Verder: Als de ooievaar erge goede zin heeft en een echt mooi meisje wil halen, geen alledaagse, maar een zeer mooie, een met donkere fonkelende ogen die nog niet helemaal zwart zijn, maar een waarvan men nooit helemaal zeker is van welke kleur die is. Die met dat donkerblonde haar, niet blond en niet zwart, dan vliegt hij niet naar het Lauwersmeer, niet naar een gewone bron, nee, dan vliegt hij naar de Calvarieberg. Daar boven staat naast de stenen trap een klein kapelletje. In dat kapelletje is een bron met twee waterbekken en uit de linkerbekken, in de rechtse zwemmen de jongens, haalt de ooievaar al sinds oude tijden die mooie meisjes en brengt ze naar beneden, naar de stad. En buiten de moeder en vader weet niemand hoe mooi het meisje is en dat de ooievaar die van de Calvarieberg gehaald heeft. Maar laat de tijd zijn gang gaan, er gaan een duizend weken voorbij en dan weet ook de hele stad en ziet iedereen die ogen heeft om te zien en ze gebruikt. Dan zijn er veel ongelovigen die het hoofd schudden en niet begrijpen dat een mensenkind zo mooi kan zijn. http://www.volkoomen.nl/dieren/ooievaar.htm
Ook interessant: Op het eiland Wieringen in de Zuiderzee werden de kindertjes door de sommeltjes gebracht. Dit waren een soort van aardmannetjes die in de Sommeltjeskuil bij Hyppolitushoef woonden. (Blécourt – Verhalen van stad en streek 371)
En hier nog de mooiste varianten op mijn FB vraag: wat kreeg jij of je moeder/vader, opa/oma te horen als je vroeg waar komen de kindertjes vandaan?:
– Mijn moeder van 84 was altijd verteld dat de ooievaar kinderen kwam brengen. Je kon de ooievaar lokken door suiker in de dakgoot te strooien of op de vensterbank (raam open natuurlijk). Zij wilde heel graag een broertje en strooide dus regelmatig suiker. Ontroostbaar was ze toen ze op een ochtend zag dat haar raam was dichtgedaan door m’n oma en het raam van de buren openstond. Daar was in de nacht een jongetje geboren. Ze is zeker een jaar lang kwaad geweest op m’n oma omdat de ooievaar het broertje bij de buren had gebracht omdat daar het raam wel open stond.
– Mijn familie zegt altijd dat ze mij met een krop sla uit het oerwoud gelokt hebben.
– Mijn moeder is nu 66 en komt uit een gezin van 3 kinderen. Haar broer en zus hadden donker haar, zijzelf had blond haar. Er is altijd verteld dat dat kwam, omdat broer & zus uit de rode kool kwamen en zij zelf uit de witte kool.
Mn moeder heeft vaak bij de witte kolen lopen zoeken
naar een broertje of zusje … zonder resultaat.
– Ik kreeg het ook altijd te horen van mijn oma en moeder. Kinderen zouden uit kolen groeien en als de bladeren dan openden kon je het kindje er uit halen. Dat mensen er niet allemaal hetzelfde uit zien komt door de verschillende kolen.
– Mijn ouders zeiden dat ze mij samen gemaakt hadden en ik vroeg nooit hoe. Ik zag voor me dat ze in de schuur op een werktafel met gereedschap in de weer waren geweest.
– onze moeder werd verteld dat ze uit de pelpinda kwam, die moest je voorzichtig openmaken en soms zou er dan een kindje inzitten. vaak zat er dan wel een “kopje” in aan de pinda een puntje, maar nooit een broertje
– Ik werd gebracht door Jezus 🙂
– mijn oma had verschillende kolen achter in de tuin…bloemkool. groene kool en rode kool. Op die kolen zaten wel eens rupsjes….ze zei….de jongetjes komen uit de groene kool en de meisjes uit de rode kool….dat zijn de rupsjes….de vogeltjes nemen de rupsjes mee en brengen die naar d hemel…daar geeft god de rupsjes een zieltje en brengt de ooievaar ze naar de passende pappa en mamma.
– meisje 1: Juf waar komen baby’s vandaan?
ik: waar denk je dat ze vandaan komen?
meisje 2: Nou mijn mama wou een kindje, dus die kreeg ze.
ik: hoe heeft mama dat dan gedaan?
meisje 1: nou kijk, als mama een baby willen, dan gaan ze naar het ziekenhuis. En dan zeggen ze tegen de dokter dat ze dat willen.
meisje 2: ja, dan bestellen ze die gewoon en dan kunnen ze het kijken. Krijgen ze een dikke buik.
ik: Hoe kijken ze dan naar het kindje?
meisje 1: ja online natuurlijk. Duh!
meisje 2: ja, dan krijgt mama een smsje als het kindje klaar is.
meisje 1: ja, dan gaan ze het ophalen uit het ziekenhuis,
ik: heel goed. Jullie hebben het door.
– Boeren werden uit de klei getrokken , hun klompjes bleven nog wel eens in de zompige klei steken..
– Wij kwamen uit een bloem als de bij haar werk had gedaan.
– De ooievaar bracht de kindjes rond, vertelde mijn oma. Omdat de ooievaar bij het binnenbrengen van de baby de moeder vaak prikte met zijn scherpe snavel, moest de moeder daarna een tijd in bed blijven.
– Ik hing in de boom en elke dag als mijn moeder voorbij liep riep ik ; pluk mij..pluk mij..ik zal alle dagen zoet zijn…en nog steeds, inmiddels 50 jaar later glimlach ik als ik voorbij die boom loop
Hier de mooiste varianten op mijn FB vraag: wat kreeg jij of je moeder/vader, opa/oma te horen als je vroeg waar komen de kindertjes vandaan?:
– Mijn moeder van 84 was altijd verteld dat de ooievaar kinderen kwam brengen. Je kon de ooievaar lokken door suiker in de dakgoot te strooien of op de vensterbank (raam open natuurlijk). Zij wilde heel graag een broertje en strooide dus regelmatig suiker. Ontroostbaar was ze toen ze op een ochtend zag dat haar raam was dichtgedaan door m’n oma en het raam van de buren openstond. Daar was in de nacht een jongetje geboren. Ze is zeker een jaar lang kwaad geweest op m’n oma omdat de ooievaar het broertje bij de buren had gebracht omdat daar het raam wel open stond.
– Mijn familie zegt altijd dat ze mij met een krop sla uit het oerwoud gelokt hebben.
– Mijn moeder is nu 66 en komt uit een gezin van 3 kinderen. Haar broer en zus hadden donker haar, zijzelf had blond haar. Er is altijd verteld dat dat kwam, omdat broer & zus uit de rode kool kwamen en zij zelf uit de witte kool.
Mn moeder heeft vaak bij de witte kolen lopen zoeken
naar een broertje of zusje … zonder resultaat.
– Ik kreeg het ook altijd te horen van mijn oma en moeder. Kinderen zouden uit kolen groeien en als de bladeren dan openden kon je het kindje er uit halen. Dat mensen er niet allemaal hetzelfde uit zien komt door de verschillende kolen.
– Mijn ouders zeiden dat ze mij samen gemaakt hadden en ik vroeg nooit hoe. Ik zag voor me dat ze in de schuur op een werktafel met gereedschap in de weer waren geweest.
– onze moeder werd verteld dat ze uit de pelpinda kwam, die moest je voorzichtig openmaken en soms zou er dan een kindje inzitten. vaak zat er dan wel een “kopje” in aan de pinda een puntje, maar nooit een broertje
– Ik werd gebracht door Jezus 🙂
– mijn oma had verschillende kolen achter in de tuin…bloemkool. groene kool en rode kool. Op die kolen zaten wel eens rupsjes….ze zei….de jongetjes komen uit de groene kool en de meisjes uit de rode kool….dat zijn de rupsjes….de vogeltjes nemen de rupsjes mee en brengen die naar d hemel…daar geeft god de rupsjes een zieltje en brengt de ooievaar ze naar de passende pappa en mamma.
– meisje 1: Juf waar komen baby’s vandaan?
ik: waar denk je dat ze vandaan komen?
meisje 2: Nou mijn mama wou een kindje, dus die kreeg ze.
ik: hoe heeft mama dat dan gedaan?
meisje 1: nou kijk, als mama een baby willen, dan gaan ze naar het ziekenhuis. En dan zeggen ze tegen de dokter dat ze dat willen.
meisje 2: ja, dan bestellen ze die gewoon en dan kunnen ze het kijken. Krijgen ze een dikke buik.
ik: Hoe kijken ze dan naar het kindje?
meisje 1: ja online natuurlijk. Duh!
meisje 2: ja, dan krijgt mama een smsje als het kindje klaar is.
meisje 1: ja, dan gaan ze het ophalen uit het ziekenhuis,
ik: heel goed. Jullie hebben het door.
– Boeren werden uit de klei getrokken , hun klompjes bleven nog wel eens in de zompige klei steken..
– Wij kwamen uit een bloem als de bij haar werk had gedaan.
– De ooievaar bracht de kindjes rond, vertelde mijn oma. Omdat de ooievaar bij het binnenbrengen van de baby de moeder vaak prikte met zijn scherpe snavel, moest de moeder daarna een tijd in bed blijven.
– Ik hing in de boom en elke dag als mijn moeder voorbij liep riep ik ; pluk mij..pluk mij..ik zal alle dagen zoet zijn…en nog steeds, inmiddels 50 jaar later glimlach ik als ik voorbij die boom loop
Leuk te lezen!
Deze kun je er nog aan toevoegen:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Kraantje_Lek
Groet janna
Dank je wel. Kraantje Lek is genoemd, lees verder bij de Kinderboom..
Ah ‘k zie ‘t. Excuus.
Leuke verzameling!
Mijn vader was postbode en ik werd zo tegen tien uur in de morgen geboren: koffietijd voor mijn vader dus. Hij bracht mij in een postpakketje mee als verrassing voor mijn moeder!