Warning: Constant WP_CRON_LOCK_TIMEOUT already defined in /mnt/web617/a0/52/524175852/htdocs/STRATO-apps/wordpress_02/app/wp-config.php on line 109 Geen categorie - Abe de Verteller https://www.abedeverteller.nl De verhalenverteller Tue, 10 Sep 2024 19:10:25 +0000 en-US hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.6.2 Is de Keltische bomenkalender een ‘invented tradition’ of niet? https://www.abedeverteller.nl/is-de-keltische-bomenkalender-een-invented-tradition-of-niet/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=is-de-keltische-bomenkalender-een-invented-tradition-of-niet https://www.abedeverteller.nl/is-de-keltische-bomenkalender-een-invented-tradition-of-niet/#comments Mon, 15 Jan 2024 13:56:02 +0000 http://www.abedeverteller.nl/?p=5377 Regelmatig...

The post Is de Keltische bomenkalender een ‘invented tradition’ of niet? first appeared on Abe de Verteller.

]]>
Regelmatig verschijnen er publicaties over de Keltische bomenkalender (ook wel bomenhoroscoop of bomenorakel genoemd). (1) Meestal worden er in deze boeken een hoge ouderdom geclaimd voor deze kalender. Hierin is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen de zogenaamd Pools-Keltische bomenkalender en de Iers-Keltische bomenkalender. Nu heb ik zelf dertien jaar geleden een boekje geschreven over de Keltische bomenkalender die gebaseerd is op de Ierse versie (De symboliek van bomen). Voor mij is dit de enige kalender die een claim kan maken op een kans van authenticiteit. De andere kalender is hoogstwaarschijnlijk pas ontstaan in de jaren zeventig van de twintigste eeuw. Om deze reden raak ik toch soms geërgerd als ik deze versie weer voorbij zie komen met opnieuw die ongefundeerde claim op een afkomst uit de Keltische heidense tijd. Recentelijk zijn er weer wat nieuwe feiten boven water gekomen die mijn mening hierin ondersteunen en die ik graag met jullie deel.

De Pools-Keltische bomenkalender van Delsol en Mütsch-Engels

Het Keltische bomenorakel zoals bedacht in 1971

Ten eerste een ‘debunking’ van de zogenaamd Pools-Keltische kalender. Deze kalender zien we vooral verschijnen in meer populaire en reguliere boeken en internetpagina’s. Zij maakt gebruikt van 21 bomen en zou uit de orale traditie afkomstig zou zijn. Vooral in Duitstalige boeken en sites wordt deze kalender vaak gebruikt. Er wordt dan nog melding gemaakt van een geheimzinnig Pools klooster waar een handschrift te vinden zou zijn waarop deze kalender is gebaseerd. Uit nader onderzoek blijkt dat deze kalender niet verder terug te traceren is dan 1971 toen de Franse journaliste Paula Delsol er een artikel over schreef in het Franse life-style magazine Marie-Claire. Hierna heeft deze kalender een verdere verspreiding gekregen in 1985 door een boekje van de Duitse schrijver Annemarie Mütsch-Engels, ‘Bäume lügen nicht – Das keltische Baumhoroskop’. Mütsch-Engels beweerd in haar boek dat de kalender uit Polen zou stammen en dat zij uit de ‘mondelinge overlevering’ komt. Zij noemt vreemd genoeg niet het artikel van Delsol. Op het werk van Mütsch-Engels is weer verder gebouwd door verschillende latere auteurs. Maar nergens is het hard te maken dat er oudere bronnen zijn dan de versie van Paula Delsol uit 1971. Ook is het duidelijk dat deze kalender niet – of anders zeer losjes – gebaseerd is op die van Graves. Er zijn maar negen van de 21 bomen die overeenkomen en qua plaatsing op de kalender zijn de verschillen nog groter. Het heeft er sterk van dat Delsol – die naast de Keltische horoscoop ook een Tibetaanse, Arabische en Chinese horoscoop in het tijdschrift publiceerde – volkomen speculatief te werk is gegaan. De aantrekkingskracht van  het werk – en daardoor ook het taaie voortbestaan – ligt hem voornamelijk in de populistische koppeling van de bomen aan menselijke karaktertrekken zoals dat gebruikelijk is in de meer bekende astrologische horoscopen. Het is tekenend dat geen enkele wicca of druïdengroep gebruik maakt van deze kalender. Voor mij is hiermee duidelijk dat het bij deze kalender/horoscoop om een uitgevonden traditie gaat. (2)

De Keltische bomenkalender

Titelpagina van ‘The White Goddess’

Veel belangrijker is de vraag hoe het zit met de Iers-Keltische bomenkaleder die in 1946 werd herontdekt (of bedacht) door Robert Graves. In 1946 schreef de dichter, mytholoog en romanschrijver Robert Graves het boek ‘the white goddess’. Dit boek maakte sinds zijn verschijnen grote indruk op vele paganisten om zijn eruditie, inspiratie en originele zienswijze. Vier belangrijke thema’s springen er – mijns inziens – bovenuit:

-De herontdekking van de (witte) Godin als fundament van alle hedendaagse religies.

-Het inzicht dat de schone kunsten in wezen de Godin als grootste inspiratiebron hebben.

-Het herontdekken van de taal van de poëtische mythe met behulp van associatie en inspiratie.

-Het herontdekken van de Keltische bomenkalender.

Over deze bomenkalender heb ik in 2010 het boek ‘De symboliek van bomen’ geschreven. Volgens Graves zou deze kalender door de druïden gebruikt zijn voor seizoensgebonden bomenmagie. (3) Het zou gebruikt zijn als middel om zich af te stemmen op de energie van de boom die past bij dat seizoen om zo deze energie in te zetten ten behoeve van de gemeenschap. In een systeem van dertien maanmaanden zou elke maand gekoppeld zijn aan een bepaalde boom. Deze kalender is echter nooit als zodanig gevonden in een authentiek middeleeuws handschrift.

Het Ogham alfabet

Het Ogham alfabet (Door Runologe – Eigen werk, CC BY-SA 4.0)

Wel bestaat er het zogenaamde Ogham alfabet. Dit is een middeleeuws Iers alfabet dat elke Ogham letter associeert met een bepaalde boom. Dit wordt ook wel het Beth-Luis-Fearn alfabet genoemd, naar de eerste drie letters van dit alfabet. Hij is o.a. te vinden in het veertiende-eeuwse ‘book of Ballymote’. Graves hanteert echter voor zijn kalender het alfabet zo dat te vinden is in de ‘Ogygia’ van Roderick O’Flaherty uit 1685. (4) Graves zelf noemde geen andere bronnen behalve een niet bij name genoemd ‘bardenbrevier’ uit de tiende eeuw. Een zeventiende-eeuwse bron is echter nogal laat om te kunnen dienen als bewijs voor een druïdische herkomst. Latere onderzoekers zijn er echter achter gekomen dat zijn verwijzing naar een bardenbrevier waarschijnlijk gaat om de zogenaamde ‘Auraicept na n-Éces’ oftewel de ‘handleiding van een geleerde’. Dit is een oud-Ierse tekst uit de dertiende eeuw die waarschijnlijk zelfs terug gaat tot de zevende eeuw. Deze tekst is de bron van het idee dat elke Ogham letter vernoemd is naar een specifieke boom. (5) Dit maakt de kans dat het hier – zoals Graves stelt – om een authentiek overblijfsel uit de tijd van de druïden gaat, een stuk groter. Vervolgens maakt Robert Graves de associatieve denkstap dat deze – aan letters gekoppelde – bomen horen bij de maanden van het jaar. Deze denkstap is dichterlijk geniaal te noemen, maar bewijsbaar is zij echter niet. Toch is er zo ontzettend veel indirect bewijs voor de associatie van de genoemde bomen met de aan hen gekoppelde maanden dat ik vermoed dat Graves’ intuïtie juist is geweest. In ieder geval zijn de druïden bekend om hun boomverering en het vereren van hun goden en godinnen in ‘boomheiligdommen’. Dit maakt het aannemelijk dat zij een bewuste keuze hebben gemaakt bij het koppelen van een boom aan een letter die weer past bij het seizoen.

De volgorde van de bomen symbolisch gezien juist

Het is opmerkelijk hoe goed elke boom in de Keltische bomenkalender op een punt in de kalender geplaatst is die symbolisch gezien ook het meest kloppend is. De berk met zijn witte bast past bij een fris begin van het jaar en de vlier door zijn associatie met de dood en de onderwereldgodin bij het einde van het jaar. De eik past met zijn mannelijke karakter goed bij het meest extraverte moment van het jaar – de midzomer – en symbolisch is het juist om zijn opvolger, de hulst daar direct tegenover te zetten. De appel en de hazelaar zijn geplaatst op het moment van de appel- en de notenoogst en de meidoorn zoals het hoort in de maand mei en op het moment van zijn opvallende bloei. De sleedoorn staat daar in het jaar weer tegenover en past met zijn zwarte bast en zijn associatie met de strijd goed bij de late herfst. De els wordt veel gebruikt bij lenterituelen en de wilg past met al zijn heksenassociaties weer goed in de tijd van de Walpurgisnacht. Voor mij zijn al deze symbolische associaties  het meest overtuigende bewijs van een bewuste plaatsing van de bomen bij een Ogham-letter die weer te koppelen valt aan een maanmaand.

Verschil in plaatsing van de bomen 

Nu is er verder nog discussie mogelijk over de precieze plaatsing van bepaalde bomen aan bepaalde maanden. Graves concentreert zich in zijn beschrijving van de Keltische bomenkalender voornamelijk op de vijftien Ogham medeklinkers (waarvan hij er twee overslaat) en komt in een volgend hoofdstuk terug op de vijf klinkers die hij koppelt aan vijf belangrijke omslagpunten in het seizoen. (25; 40 en 18; 165) Zijn volgorde is: berk, lijsterbes, es, els, wilg, meidoorn, eik, hulst, hazelaar, wijnrank, klimop, riet en vlier. De in Nederland bekende wicca-schrijver Ko Lankester geeft in zijn boek ‘De keltische maankalender in het zonnejaar’ een variant op de versie van Graves waarbij de laatste vier maanden behoren bij de appel, wijnrank, vlier en taxus. De inclusie van de appel is begrijpelijk omdat deze hoort bij de tiende letter van het Ogham alfabet. Wijnrank schuift dan logischerwijs op, maar waarom vervolgens riet en sleedoorn worden overgeslagen terwijl dezen horen bij de dertiende en veertiende letter wordt niet duidelijk gemaakt. De taxus komt pas voor als twintigste letter en heeft daarmee wel een claim om bij de laatste maand te horen, ware het niet dat deze bij de vijf klinkers hoort. In de versie van de bomenkalender zo ik die heb beschreven in mijn boek ‘De symboliek van bomen’ wordt Graves op de voet gevolgd. Echter niet in het overslaan van de zeer wezenlijke appelboom als tiende boom van de kalender. Daardoor schuift de wijnrank een plaats op naar de elfde maand. Zij is ook gekoppeld aan de elfde letter in het Ogham alfabet. Zij deelt deze maand met de klimop, die hoort bij de twaalfde letter. Dit doe ik omdat ze qua symboliek symbiotisch te noemen zijn en omdat ik daarna ook riet en sleedoorn beide koppel aan de twaalfde maand. Ook deze twee planten hebben evenveel recht om bij deze maand te horen. Hierdoor kan vlier – als boom gekoppeld aan de vijftiende letter van het Ogham alfabet – toch gewijd worden aan de dertiende en laatste maand. (6) Zij is ook de laatste medeklinker en past er qua symboliek het beste goed bij. Discussie over de plaatsing van de bomen bij de laatste vier maanden zal waarschijnlijk onvermijdelijk zijn, ook omdat het hier deels niet om bomen, maar om planten gaat (klimop, wijnrank en riet) en het daarom erg verleidelijk is om er bomen voor in de plaats te zetten.

Conclusie

De authenticiteit van de Iers Keltische bomenkalender is mede door de invloed van de schimmige, populistische Poolse versie dubieus geworden. Zij wordt meestal door de wetenschappelijk georiënteerde kenners als slechts een verzinsel of in ieder geval als onbewijsbaar gezien. Het is inderdaad niet bewezen dat er in de heidense Keltische tijd gebruik is gemaakt van een dergelijke kalender. Toch geeft de koppeling van bomen aan Ogham letters in het middeleeuwse handschrift ‘Auraicept na n-Éces’ wel degelijk hiervoor een sterke aanwijzing. Verder is het zeker dat al deze bomen en planten een grote hoeveelheid verhalen en rituelen om zich heen hebben verzameld. Hieruit maak ik op dat zij werden ervaren als sterk magisch geladen. Of het bij de Keltische bomenkalender om een nieuwe uitvinding gaat of om een herontdekking is niet duidelijk. Wel kan er worden gezegd dat het systeem symbolisch gezien verbazingwekkend coherent is. Het geeft inspiratie en laat je met een nieuw perspectief naar de bomen kijken. Elke boom is een inspiratiebron voor ons mensen om te weten hoe we in harmonie onze energie kunnen laten stromen om zo een krachtplek te zijn. Elke boom leert ons hoe we energie kunnen geven zonder uitgeput te raken, omdat we putten uit de bron van het leven zelf, de bron die nooit opraakt. We worden datgene wat we altijd al waren, bemiddelaars tussen boven en beneden, tussen hemel, aarde en onderwereld.

Abe van der Veen

Als je geïnteresseerd bent in mijn boek over de Keltische bomenkalender ‘De symboliek van bomen’ dan kan je hier meer info vinden: https://www.abedeverteller.nl/boek-abe-de-verteller/

  1. Dit is een kalender waarin aan bepaalde tijdsperioden in het jaar bepaalde bomen worden gekoppeld. In de Ierse versie zijn de bomen gekoppeld aan de 13 maanmaanden.
  2. Deze kalender vind je ook een aantal malen in de fysieke vorm van een tuinaanleg. Zoals de ‘Keltische tuin’ in Hortus Haren en de Nooterhof in Zwolle.
    De Iers-Keltische bomencirkel is bij mijn weten alleen aangelegd in ‘Het Drentse paradijs’ in Nieuw Weerdinge (https://www.hetdrentseparadijs.nl/ bezichtigingen zijn op aanvraag mogelijk)
    Andreas G. Heiss & Jutta Leskovar – Der ›keltische Baumkalender‹ – Zur Entwicklung und
    Rezeption eines Mythos
    https://nl.wikipedia.org/wiki/Uitgevonden_traditie
  3. Graves, Robert – The white goddess p. 165
  4. Graves 165
  5. https://en.wikipedia.org/wiki/Auraicept_na_n-%C3%89ces
    Andreas G. Heiss & Jutta Leskovar – Der ›keltische Baumkalender‹ – Zur Entwicklung und
    Rezeption eines Mythos
  6. Veen, A.J., De symboliek van bomen 12
    Veen, A.J., De wijsheid van bomen en kruiden

 

The post Is de Keltische bomenkalender een ‘invented tradition’ of niet? first appeared on Abe de Verteller.

]]>
https://www.abedeverteller.nl/is-de-keltische-bomenkalender-een-invented-tradition-of-niet/feed/ 14
De magische meidoornstruik https://www.abedeverteller.nl/de-magische-meidoornstruik/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=de-magische-meidoornstruik https://www.abedeverteller.nl/de-magische-meidoornstruik/#respond Sun, 30 Apr 2023 22:15:31 +0000 https://www.abedeverteller.nl/?p=10133 Tussen...

The post De magische meidoornstruik first appeared on Abe de Verteller.

]]>

Tussen deze wereld en de andere wereld ligt een heg. Dit is geen gewone heg, dit is de heg van de betoverde meidoornstruik. Deze heg is stekelig, met gemene doorntjes, zij heeft kleine blaadjes met vijf lobben. In de lente bloeit zij met een weelderige, witte bloesem en in het najaar krijgt zij felrode besjes. De struik zit zo in elkaar geklit dat geen mens of dier er zonder kleerscheuren doorheen kan. Een ideale versperring dus en daar werd hij dan ook voor gebruikt. Als omheining, als omwalling om het vee binnen te houden en de wolven en ander gespuis buiten. Of anders om het ingezaaide, omgeploegde land te beschermen tegen wildvraat. In de tijd dat er nog geen prikkeldraad was, was dit de ideale omheining van je land.

Aan de ene kant van de meidoornheg lag de veilige wereld van je vee, land, huis en gezin. Aan de andere kant lag het onbekende. Aan die kant was de wereld niet keurig ingekaderd en gecultiveerd, daar heerste de wilde natuur, de oerchaos en het gevaar. Zeker als het donker was dan waagde je je niet ver buiten de paden. Zo is de meidoornstruik een scheiding tussen de orde en de chaos, tussen cultuur en natuur.

Omdat de wilde dieren niet van de doornige struik vraten, konden andere bomen – tussen de struiken in – beschermd opgroeien en tot eerbiedige hoogte en ouderdom reiken. Deze bosjes met grote bomen omringd door doornstruiken van mei- en sleedoorn werden door de mensen als heilige bosjes ervaren. Druïden en andere heidense priesters gebruikten deze plekken voor hun erediensten en inwijdingsceremonieën. (1)

Zo was er dus een categorie mensen die zich toch voorbij de meidoornheg begaven. Dit waren de heksen en tovenaars. Doordat zij zich voorbij de onbekende gebieden, op de gewijde plaatsen waagden wisten zij antwoord te geven op de problemen en calamiteiten die een dorpsgemeenschap of een huisgezin kon treffen. Door zich in de wildernis te begeven en er heelhuids weer uit te komen, leerden ze om het juiste middel te vinden om iemand te genezen. Ze leerden de mensen te begeleiden van de ene naar de andere levensfase (geboorte, huwelijk en dood). Ze wisten ook verloren of gestolen goederen terug te vinden, verborgen schatten en misdadigers aan te wijzen, demonen en zwarte tovenarij te ontdekken en nog veel meer dingen. Soms waren ze in de gemeenschap, maar ook vaak waren ze buiten in het woud en dwalend in de woeste gebieden. Ze stonden met een been in de mensenwereld en met het andere been in de wereld van de woeste natuur.

De meidoorn en de heks

Oude namen voor heks of tovenaar geven de diepe (etymologische) verwantschap aan tussen heks en de meidoornstruik. Haar naam was in het Middelnederlands ‘haeghtesse’ of ‘haghetisse’ en in het Oudhoogduits ‘hagazussa’. Dit betekent heggenrijdster! Dit betrof de heg van meidoorn. Nog later werd deze naam verbasterd en ingekort tot ‘hag’ oftewel heks. (2) 

Wordt hier nu mee bedoeld dat de heksen in de heg, door de heg of met de heg rijden? Is de heg een poort naar de andere wereld, is ze een vervoermiddel naar die wereld of verkennen de heksen de wereld van de heg zelf? Als de heks schrijlings op de heg zit kan je dat zien als symbolisch voor haar functie, waarbij ze met het ene been in de mensenwereld verblijft en met het andere been in de wereld van magie, natuur en het onbekende. Toch zal ze geregeld over de heg moeten om in de andere wereld te geraken.

In het volksgeloof zou de heks onder de meidoorn wonen of zich in de meidoorn kunnen veranderen, zij werd ook wel de heggemoeder genoemd. Hier gaat zij sterk lijken op de elf. Ook van het Ierse elfenvolk wordt gezegd dat zij in bepaalde – bij het volk als te mijden bekend staande – meidoornstruiken woont. Dit is dan een ‘fairy thorn’. Wie deze struik omhakt of er een tak van snijdt, kan rekenen op ongeluk. Het huis dat op deze elfenplek wordt gebouwd blijft niet staan of wordt voortdurend door vreemde ongelukken geplaagd. (3) Degene die de struik wil schaden krijgt last van het elvenschot. Elfen schieten met hun pijl en boog de doorntjes van de meidoornstruik op de dader af. Als ze hem dan raken in de onderrug dan krijgt hij jicht of het spit!

Heksen worden van dezelfde misdaad beticht. Dan heet het in het Duits ‘hexenschüss’ oftewel heksenschot. Hier zijn het de heksen die vanuit hun heilige meidoornstruik de onverlaat een scherpe steek in de onderrug bezorgt. (4) Je kan dit volksgeloof zien als een teken van het grote taboe dat heerst op het respectloze benaderen of zelfs vernielen van een heilige plek gewijd aan de godin. Vaak waren dergelijke plekken allang niet meer in gebruik voor heidense ceremonieën, maar toch bleef bij het volk – via hun elfen- en heksensagen – een vage herinnering over van de eens heilige plek.

De meidoorn is de struik van deze witte godin. Bij de Romeinen heette zij Cardea. Zij was ook de godin van de scharnieren, oftewel de scharnierpunten van het jaar. Zij was de vrouw van Janus, de god die de deur vertegenwoordigt tussen het oude en het nieuwe jaar. Bij de Kelten heette de witte godin Olwen of Gwenhwyfar (Guinnevere), de witte juffer.

Meidoorn en de tovenaar

Ook tovenaars komen te pas en te onpas van achter een meidoornheg of struik tevoorschijn. Merlijn wordt aan het einde van z´n leven nog verliefd op de schone vrouwe van het meer Nimue. Zij leert vele toverkunsten van hem in ruil voor een beetje liefde. Als ze genoeg van hem heeft weet ze listig en met de kunst van de verleiding hem zijn grootste geheim te ontfutselen. Zij weet dan hoe zijn macht is te breken, hoe hij

Edward Burne Jones – The beguiling of Merlin 1874

gevangen kan worden gezet in een web van betovering. In het woud van Brocéliande betovert zij hem en brengt hem in een diepe slaap onder een betoverde meidoornstruik. (5) Zijn geest dwaalde eeuwig tussen de vele takjes van de struik. In andere verhalen wordt hij door de vrouwe van het meer juist opgesloten onder een grote steen in een grafkelder. Een muur van lucht verspert Merlijn de weg naar de uitgang. Beide keren ligt Merlijn in een diepe slaap en zal terugkeren – net als Arthur – als de mensen hem het meest nodig hebben .

De tovenaar Malegijs uit de ridderverhalen rondom koning Karel de Grote gebruikt de ‘hagedochte’, oftewel de grot verborgen achter een meidoornstruik als uitvalsbasis om van daaruit te voorschijn te komen op de juiste tijd en plaats om de held te helpen. Hij komt te voorschijn als Reinout, de grote held der ‘Vier Heemskinderen’, in grote nood verkeert zonder zijn paard en zonder zijn broers. Hij verschuilt zichzelf er – samen met Reinout –  opnieuw in om zijn broers te bevrijden. Ook Morgaine de tovenares woont in bepaalde versies in zo’n grot. Zij wordt dan de ‘jonkvrouwe van de hagedochte’ genoemd. (6)

Mariken ontmoet Moenen. Houtsnede 1515

Er zijn nog meer toverachtige wezens die zich verschuilen achter hagen en ‘hagedochten’: In het mirakelspel ‘Mariken van Nieumeghen’ komt Moenen, de duivel, tevoorschijn van achter ‘die haghe’ oftewel een haag van meidoorn om Mariken te verleiden als zij verkeert in de grootste wanhoop. Hij belooft haar dat ze de zeven vrije kunsten van hem zal leren en met name de necromantie oftewel de zwarte kunst. Faust begroef zijn toverboek ‘höllenzwang’ op de plek waar hij waarschijnlijk zijn toverkracht ook vandaan had: onder de meidoornstruik. (7)

In al deze voorbeelden vormt de haag een poort èn een barrière tussen twee werelden. Voor mij is de grootste barrière de wereld der gedachten. Door je met je gedachten te vereenzelvigen word je erdoor gevangen. Dit overkomt Merlijn als hij betoverd wordt door de uiterlijke schoonheid van Nimue. Elke stekel van de meidoorn is een gedachte die je vasthoud in deze materiële wereld. Zij geeft je de innerlijke pijn van afstand omdat je je werkelijke emoties niet onder ogen durft te zien. Dit bezorgt je het elfenschot, je levensstroom wordt bij de onderrug afgetapt en uiteindelijk zal dit je verlammen.

Toch is de heg van meidoorn ook een poort. Wie de toverwoorden kent die naar binnen toe wijzen, kan voorbij zijn normale gedachten komen en de stekels ontwijken. Slechts tovenaars en heksen zijn hierin capabel genoeg en zelfs voor hen is dit werk gevaarlijk.

In de Keltische bomenkalender is de zesde maanmaand – die duurt van 13 mei tot en met 9 juni – gewijd aan de meidoornstruik. Dit is de maand waarin de meidoorn bloeit, geurt en op zijn mooist is. De maand mei is vernoemd naar de schone, doch kuise Grieks-Romeinse godin Maia, de moeder van Hermes. Mei is het toppunt van de lente, alom geprezen en bejubeld als de schoonste maand!

De meikoningin

Een aantal van de schoonste vrouwen uit de sprookjes en mythen worden geassocieerd met de meidoornstruik. Aan de ene kant symboliseert zij de godin als ze het meest vruchtbaar, dus ook het meest aantrekkelijk is, aan de andere kant betekent dit ook dat zij het moeilijkst te winnen is. De held moet vele beproevingen doorstaan om haar te bevrijden en haar te trouwen.
Een belangrijk voorbeeld hiervan is Lancelot. Hij moet Guinnevere redden van haar ontvoering door Meliagaunt toen zij bezig was bloeiende meitakken te plukken voor het meifeest (‘she went out a maying’ zegt de Morte d’Arthur). Hij moet zich o.a. vernederen door mee te rijden op een boerenkar en hij moet zich tot bloedens toe verwonden door een zwaardbrug over te steken.

In de Mabinogion moet de held Culhwch negenendertig opdrachten volbrengen voor hij Olwen – ‘zij van het witte klaverspoor’- dochter van de koning der reuzen Ysbaddaden Penkawr (deze naam betekent meidoorn) mag huwen. De reus Meidoorn heeft zulke zware oogleden dat zijn dienaren die met gevorkte stokken op moeten tillen zodat hij zijn gasten kan zien. Als Culhwch toch de opdrachten weet uit te voeren betekent dit de dood van de reus. Hij wordt onschadelijk gemaakt door hem te scheren, oftewel door hem van zijn doornen te ontdoen. (8) In de sprookjes zien we deze onbereikbare vrouw achter een doornstruik terug bij Doornroosje. Hier kan het echter ook om een sleedoorn of een rozenstruik gaan.

Het is opmerkelijk dat de maand mei en haar godin Maia een grote naamsgelijkenis hebben met de Indiase godin Maya. Zij is de godin van de magie, de moeder van de Boeddha en schepster van de wereld van de zintuigen. Daarmee is ‘maya’ ook  een term voor schone schijn, net zoals Morgaine in het westen de godin is van het ‘fata morgana’, de wereld van de illusie. De materie is haar meest verleidelijke vorm. (9) De held moet een dergelijke verleidelijke vrouw echter niet om haar schoonheid trouwen, maar om wie ze werkelijk, ten diepste is.

Dat de ideale bruid – de bruid die de verloren eenheid van man en vrouw terug kan brengen – moeilijk te winnen is en dat je daar door beproeving en inwijding waardig voor gemaakt moet worden, zien we ook terug in enkele meifeestgebruiken. De meipaal wordt bekroond met een tak van de bloeiende meidoorn. De jonge mannen van de gemeenschap proberen in de paal te klimmen om deze te bemachtigen (vaak is de paal ingesmeerd met zeep). Degene die dit lukt wordt de meikoning en trouwt symbolisch met de meikoningin. De jonge mannen gaan in de meinacht het dorp uit en het bos in op zoek naar bloeiende meitakken en brengen deze naar het venster van hun geliefde in het dorp. Beide keren moeten de jongens een beproeving doorstaan om hun geliefde waard te zijn. Met het halen van deze schat – de bloeiende tak uit de andere wereld – kunnen ze hun geliefde als het ware wakker kussen uit de sluimer van hun betovering. Ook de meisjes ondergaan de bekoring van de meidoornstruik want:

‘The fair maid, who on the first of May,
Goes to the fields at the break of day,
And bathes in the dew from the hawthorn tree,
Will ever strong and handsome be.’
(10)

In de Engelse folklore is er dus een gewoonte om met de Beltane schoonheid te verwerven door middel van het heilzame dauw van de meidoorn. 

Tijdens de heidense Beltane zullen de meikoning en de meikoningin het ritueel van het heilig huwelijk uitgevoerd hebben. Zij vrijen niet met elkaar als zomaar een jonge man en een jonge vrouw, maar als de god en de godin. 

De meidoorn was tot slot ook gewijd aan Hymen, de Griekse god van het huwelijk. Wie voorbij de meidoorn gaat komt ook langs Hymen. Hij was de bewaker van het heiligdom van Aphrodite. Hymen is tevens de benaming van het maagdenvlies. Hij bewaakt en beschermt zo de schoot van de maagdelijke vrouw. (11) Haar sluier mag slechts gescheurd worden in een heilig huwelijk door de ware bruidegom of prins. Zo vormt de meidoorn op vele manieren de poort èn de versperring naar de andere wereld.

Abe van der Veen

Noten
1 Hageneder, F. – De helende kracht van bomen 70
Lankester, K. – De Keltische maankalender in het zonnejaar 145
2 Lankester 107
3 Mac Manus, D. – Elfen in Ierland 63-77
4 Lankester 107
5 Blok, W. ed. – Lantsloot vander Hagedochte vs. 126-139
Sutcliff, R. – The sword and the circle 96
6 Blok, W. vs. 180
7 Blöte-Obbes – Boom en struik in bos en veld 167
8 Graves, R. – The white goddess 175
9 Walker, B. – The encyclopedia of myths and secrets 626
10 Lankester 108
11 Lankester 107

The post De magische meidoornstruik first appeared on Abe de Verteller.

]]>
https://www.abedeverteller.nl/de-magische-meidoornstruik/feed/ 0
De jonge jaren van Johan van Oldenbarnevelt https://www.abedeverteller.nl/de-jonge-jaren-van-johan-van-oldenbarnevelt/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=de-jonge-jaren-van-johan-van-oldenbarnevelt https://www.abedeverteller.nl/de-jonge-jaren-van-johan-van-oldenbarnevelt/#respond Wed, 12 Jun 2019 13:49:09 +0000 https://www.abedeverteller.nl/?p=6773 Johan...

The post De jonge jaren van Johan van Oldenbarnevelt first appeared on Abe de Verteller.

]]>
Johan van Oldenbarnevelt hoort zonder twijfel tot de top drie van beroemdste Amersfoorters. Naast Mondriaan (en tegenwoordig ook Duncan Laurence) zal zijn naam als eerste genoemd worden wanneer je vraagt naar een bekende Amersfoorter. Onze minister-president Mark Rutte noemde hem zelfs de grootste staatsman die Nederland ooit heeft gekend! Hij stond aan de wieg van de Nederlandse onafhankelijkheid en is mede-oprichter van de VOC,  hij leidde de grote economische bloei van Holland in goede banen, waardoor de Republiek zo’n twee eeuwen lang het rijkste land was van Europa. Hij was meer dan dertig cruciale jaren de machtigste man van de jonge republiek. Als landsadvocaat was hij minister-president, minister van buitenlandse zaken en van financiën in één. Verder wordt hij voorvechter van de Nederlandse tolerantie en grondlegger van het poldermodel genoemd. Kortom hij is en was een belangrijk man voor Nederland. Dit hele jaar herdenken wij zijn vierhonderdste sterfjaar.

Johan van Oldenbarnevelt – Cornelis Saftleven 1663

Niets weten is het meest veilige geloof

Helaas weten we erg weinig van zijn jeugd in Amersfoort. Wie had ook kunnen bedenken dat hij later zo machtig en beroemd zou worden? Johan werd geboren op 14 september 1547 in een huis aan de Kortegracht, direct links van een steeg die nu – naar hem – de Oldenbarneveltsteeg heet. Hij is de zoon van Gerrit van Oudenbarnevelt en Deliana van Weede. Gerrit was een hereboer en veehandelaar. Hij had een eigen boerderij, een paar panden in de stad en verschillende stukken grond. Dit werd wel keuterboerenadel genoemd. Hij verdiende genoeg, maar hoorde daarmee niet tot de elite van zijn stad. Zijn moeder Deliana kwam uit een welgesteld geslacht die al eeuwen in het bestuur van Amersfoort zat. Ook was zij een verre nazaat van de Heren van Amersfoort, die na 1259 (stadsrechten van Amersfoort) de heren van Stoutenburg werden genoemd naar hun  kasteel even buiten de stad. Daarmee had Gerrit het goed getroffen.
Mogelijk is Johan geboren op een boerderijtje even buiten de stad, want zijn vader bezat daar de hoeve de Birkt vlakbij Soest. In september was het oogstseizoen, een drukke tijd. De kans is groot dat zijn vader daar bezig was met het binnenhalen van de oogst.
Hier in de Birkt hing boven de deur het motto van de familie: ‘Nil scire tutissima fides’ (‘niets weten is het meest veilige geloof’). Dit verlichte standpunt zal een grote invloed hebben gehad op Johan en hem later mogelijk tot een verdediger van de tolerantie in religieuze zaken hebben gemaakt.

Satire op de berechting van Johan van Oldenbarnevelt – Saftleven 1663

Een stichtelijk poëet

Op zijn achtste verhuisde het gezin naar de Bollenburg in de Muurhuizen.  Johan zat van zijn zevende tot zijn zestiende op de Latijnse school. Deze lag op de Appelmarkt, ongeveer waar nu de ‘waag’ staat. (Dit wordt later het gymnasium, het Johan van Oldenbarneveltcollege.) Deze was destijds van een zeldzaam hoog niveau. Op school leerde hij niet alleen Latijn lezen en schrijven, maar ook hoe je in het openbaar moest spreken en debatteren. De rector Nicolaas Edanus vond hem een goede leerling en noemde hem een ‘stichtelijk poëet’, zeg maar een vrome dichter (van dat dichterschap valt later helaas niks meer te merken). Verder was hij nog koorknaap in de sint-Joriskerk. Hij zal de priester hebben geassisteerd bij de mis en liederen gezongen hebben in het koor. In deze periode brak er twee keer de pest uit in Amersfoort, was er één keer een overstroming en één keer hongersnood. Johan zal daar zeker wat van mee hebben gemaakt.

Vader Gerritje Slecht

Zijn vader had als bijnaam Gerritje Slecht. Slecht betekende niet gemeen, maar  simpel of onnozel. Hij was bepaald geen lieverdje en een simpele ziel, die veel dronken was en ruzie schopte en in gevechten verzeild raakte. Meerdere malen werd hij daarvoor opgepakt en stond hij voor het gerecht voor mishandeling of dronkenschap. Hij spande zelf ook maar liefst 25 keer een proces aan, meestal ging het dan om ruzie over betalingen. De kans is groot dat Johan zijn vader vaak dronken heeft gezien en zo nu en dan klappen van hem zal hebben gekregen. Toen gold nog het spreekwoord: ‘wie zijn kind liefheeft, spaart de roede niet.’ In 1568 – toen Johan 21 was – maakte hij het al te bont: Gerrit had iemand doodgeslagen en was de Soestduinen in gevlucht. Daar tussen hei en duin hield hij zich schuil en kon hij zich met moeite in leven houden. Hij werd uiteindelijk schuldig bevonden aan een ‘lelijke doodslag’ en verbannen uit Utrecht. Hij heeft een jaar lang zijn tijd uitgezeten in Holland. Door bemiddeling van zijn zoon kon hij uiteindelijk terugkomen. In Amersfoort was de familie toen niet meer welkom en in 1575 verkochten ze de Bollenburg en verhuisden naar Utrecht. In 1577 raakte Gerrit zelfs nog zwaar gewond omdat de familie van het slachtoffer wraak op hem nam. Dit was dan ook een tijd waarin geweld en bloedwraak nog heel normaal was.

Deliana van Weede

Een gezin van zeven kinderen
Moeder Deliana van Weede was de stabiele factor in het gezin, zij bleef bij Gerrit door dik en dun en schonk hem naast Johan nog twee zonen en vier dochters. Dat waren dus zeven kinderen in totaal. Dat klinkt tegenwoordig als enorm veel, maar in die tijd was dat vrij normaal. Johan was de tweede zoon. Voor vier van de zes zal Johan zich mogelijk een beetje geschaamd hebben: Twee van zijn zussen belanden – volgens kwade tongen – in de prostitutie en een van hen had een onecht kind (dus buiten het huwelijk gekregen). Dat laatste was in deze tijd een grote schande. Zijn broer Reyer zat in het Staatse leger als hopman, maar bakte daar niet veel van. ‘Hij loopt lelijck ende kwijt hem niet’ staat er over hem geschreven. Hij was lui en onhandelbaar dus. Hij had zich zo misdragen dat hij bijna voor de krijgsraad kwam. Alleen de jongste broer Elias deed het goed en werd – na Johan zijn vertrek – de nieuwe pensionaris van Rotterdam.
Johan noemt zijn familie uit Amersfoort mogelijk om deze redenen nauwelijks. Hij zal zich wat voor hun hebben geschaamd. Toen hij een belangrijk man werd ging hij – bijna – nooit bij ze op bezoek en hij kwam zelfs niet op de begrafenis van zijn moeder in 1587 en die van zijn vader in 1588.

De waarzegster van Padua

Johan erfde een boerderij met grond van een oom van moederskant en dat gaf hem onafhankelijkheid en genoeg geld om te kunnen studeren. In 1564 op zestienjarige leeftijd verlaat hij Amersfoort en vertrekt naar Den Haag om te gaan werken bij een advocaat. Twee jaar later in 1566 ging hij naar de universiteit van Leuven om daar rechten te studeren. Hij liet zich inschrijven als van Oldenbarnevelt in plaats van Oudenbarnevelt en beweerde van adellijke afkomst te zijn. Hij deed zich zo wat voornamer voor dan hij werkelijk was. Hier kwam hij midden in de Beeldenstorm terecht. Het zal lastig studeren zijn geweest te midden van het rumoer van de volksmassa die de beelden in de kerk in stukken sloegen.
In 1568 vertrekt hij naar Heidelberg. Hier werd in 1563 de Heidelbergse catechismus opgesteld en in dit calvinistische bolwerk gaat Johan over tot het protestantisme, maar hij wordt geen scherpslijper. Tijdens zijn studie wordt hij een echte man van de wereld, hij wordt een kosmopoliet die over de grenzen van zijn eigen land heen kan kijken. Hij studeerde door heel Europa: in Leuven, Bourges, Keulen, Heidelberg en als laatste in Padua.

Over zijn periode in de Italiaanse universiteitsstad Padua gaat nog een –waarschijnlijk fictieve, maar daarom niet minder leuke – anekdote dat hij daar samen met twee vrienden een waarzegster ontmoette. Zij las voor alle drie hun horoscoop en deed vervolgens een gruwelijke voorspelling. Ze keek naar de ene jongeman: u zult een gewelddadige dood sterven. Toen keek ze naar de andere: u zult van schatrijk weer straatarm worden. Als laatste keek ze naar Johan: en u zult een groot staatsman worden, maar u zal het hoofd op het schavot verliezen! Dit zal gebeuren als de spiegel in de handen van het beeld van de godin van voorzichtigheid die op de gevel van uw huis staat zal breken.. Twintig jaar later komt een van deze vrienden Johan waarschuwen dat het precies zo gebeurd is als was voorspeld. Ook de spiegel brak nog vlak voor zijn arrestatie, maar Johan sloeg alle waarschuwingen in de wind..
Na vier jaar komt hij in 1570 terug naar Den Haag. Hij is dan afgestudeerd in de rechten. Vrij vlot daarna verhuist hij naar Delft en wordt daar advocaat.

Johan vlak voor zijn terechtstelling – Opzoomer, J. (1840-1878)

Door een slim huwelijk wordt Johan schatrijk
Daar trouwde hij in 1575 op 27-jarige leeftijd met Maria van Utrecht. Dit huwelijk kwam nog op een bijzondere manier tot stand en maakte hem op slag tot de rijkste man van Delft. Maria was huishoudster van de rijke regent Jacob van Utrecht en zijn broer. Maar zij was ook een bastaardkind van zijn – al overleden – zuster. Op het eerste gezicht had zij dus weinig aanzien en een lage status. Jacob van Utrecht was een van de rijkste mannen van Delft met wel vijf heerlijkheden in zijn bezit en Jacob had een zwak voor zijn nichtje, maar in de regel erfden bastaardkinderen destijds niets. Zij hadden volgens de normen van toen gewoon pech. De slimme Johan zag echter een kans om deze situatie naar zijn hand te zetten. Hij wist het zo te regelen dat een oude schipper uit Vlaardingen onder ede zwoer dat hij de vader was van het meisje. Hij kreeg als dank daarvoor een maandelijkse vergoeding. Daarmee had zij plots toch recht op de erfenis. Ondertussen waren de beide ooms kinderloos dood gegaan. Via een ingewikkelde juridische constructie kreeg Johan het voor elkaar dat zij als enige erfgenaam van haar ooms werd aangewezen. Vervolgens trouwde hij met haar. Zo werd zij van eenvoudig huishoudster schatrijk en Johan samen met haar. Of dit alles uit liefde zo gebeurde blijft de vraag.. Maria bleef een bescheiden toegewijde huisvrouw, die zich niet op de voorgrond plaatste. Kwaadsprekers zeiden dat haar zogenaamde vader, de zeeman meineed had gepleegd en – nog erger – dat zij het kind zou zijn uit incest van haar moeder met haar broer, oftewel haar eigen oom. Het was zeker verdacht te noemen dat de schipper juist op dat cruciale moment verscheen en zijn verklaring deed.

Maria van Utrecht – Moreelse 1616

Een beetje van adel
Maria bleef altijd bij hem en zij kregen vijf kinderen samen. Geen van zijn kinderen maakte ook carrière. We weten weinig van hen, zijn ene dochter zou een echte feeks zijn. Zijn andere dochter Maria was weer een halve dwerg en behoorlijk lelijk. Toch wist hij deze dochters uit te huwelijken aan heren van lage adel. De een was dit nog maar één generatie en de ander was een bastaard. Toch was dit het summum van eer voor een eenvoudig man van Amersfoortse komaf. Johan kocht nog het landgoed Stoutenburg direct naast Amersfoort in 1594. Dit deed hij waarschijnlijk omdat er vanuit zijn moeder genealogische lijnen liepen naar het adellijke geslacht Stoutenburg. Hij maakte daar een erfleen van en gebruikte dit weer als argument om te beweren dat hij van echte adel afkomstig was. Zo kon hij zich voortaan heer van Stoutenburg noemen. Voor hem was rijkdom niet genoeg. Als hij ook nog het prestige van het adeldom had, dan was hij pas echt geslaagd!
De rest van het verhaal van Johan van Oldenbarnevelt hoort thuis in de Vaderlandse geschiedenis, maar zijn jonge jaren zijn van Amersfoort. Hier erfde hij van zijn familie tolerantie en ambitie, het ethos om hard te werken en goed te studeren, maar ook – mogelijk van zijn vader – drift, wraakzucht, koppigheid en de neiging om grote risico’s te nemen. Een karakter dat hem tot grote hoogte bracht, maar hem uiteindelijk ook diep deed vallen.

De schrijver en verhalenverteller Abe van der Veen zal op 10 juni en op 21 augustus een wandeling over het leven van Johan van Oldenbarnevelt verzorgen speciaal voor kinderen. Zie museumflehite.nl

Abe van der Veen

Kaajan, H.J. – Een vertekend beeld van Gerrit van Oldenbarnevelt uit: Flehite Jaarboek 2001
Knapen, Ben – De man en zijn staat 2018
Tex, Jan den – Johan van Oldenbarnevelt 1980
Voor de profetie: https://salonvanweleer.nl/mysterie/boek3/navorscher.pdf



The post De jonge jaren van Johan van Oldenbarnevelt first appeared on Abe de Verteller.

]]>
https://www.abedeverteller.nl/de-jonge-jaren-van-johan-van-oldenbarnevelt/feed/ 0
De wraak van Virgilius en het vuur tussen de benen van Phoebilla https://www.abedeverteller.nl/de-wraak-van-virgilius-en-het-vuur-tussen-de-benen-van-phoebille/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=de-wraak-van-virgilius-en-het-vuur-tussen-de-benen-van-phoebille https://www.abedeverteller.nl/de-wraak-van-virgilius-en-het-vuur-tussen-de-benen-van-phoebille/#comments Wed, 06 Feb 2019 16:03:27 +0000 https://www.abedeverteller.nl/?p=6491 In...

The post De wraak van Virgilius en het vuur tussen de benen van Phoebilla first appeared on Abe de Verteller.

]]>
In de literatuur van de Middeleeuwen veranderde de beroemde Romeinse dichter Vergilius – bekend van de Aeneis – in een rasechte tovenaar! (1) Hij maakt muren van lucht, hij commandeert demonen en raadpleegt toverboeken. Natuurlijk beleeft hij zo vele avonturen. Een van zijn beroemdste verhalen intrigeert mij al jaren omdat zij scabreus, shockerend, raadselachtig en diepzinnig tegelijkertijd is. Het gaat om het verhaal van Virgilius in de mand en zijn daaropvolgende vuurwraak. Hieronder vertel ik het verhaal en waag ik mij aan een gedurfde speculatieve reconstructie.

Virgilius in de mand en de vuurwraak

Voorkant van het volksboek uit 1525

Dit verhaal stamt uit Napels uit de twaalfde eeuw en werd toen nog niet aan Virgilius gekoppeld. Hoeveel eeuwen het verhaal al in omloop was voor die tijd is natuurlijk onbekend.
Ik vertel hier in het kort de Middelnederlandse versie uit 1525 aangevuld door de oudere bronnen: Virgilius de tovenaar wordt verliefd op een jonkvrouwe met de naam Phoebilla (ook wel Phebilhe of Febilla en in één versie heet ze Galathea). (2) Zij is van een voorname afkomst, rijk, machtig en getrouwd. In één versie is ze zelfs de dochter van de keizer Julius Caesar. Ze woonde in de grootste toren direct naast de markt van Rome (het Forum Romanum). Virgilius wordt verliefd op haar en verzoekt haar om een geheim ‘rendez-vous’. Eerst heeft ze haar bedenken, maar uiteindelijk geeft ze toch toe, maar dan moet hij niet via de deur, maar via het raam naar binnen komen. Zij laat daartoe een mand met behulp van een touw neer. Virgilius stapt – verblind door zijn verliefdheid – in de mand en laat zich omhoog hijsen. Hij verheugt zich sterk op het komende avontuurtje, echter halverwege laat zij hem hangen in de mand. Hij hangt nu tussen hemel en aarde en kan geen kant op. Zij zegt dan dat dit zijn straf is omdat hij haar probeerde te verleiden om haar man te bedriegen. De volgende dag is het marktdag en heel Rome ziet hem daar hangen en lacht hem uit. Hij, de wijze tovenaar is bedrogen door de listen van een vrouw en schaamt zich diep.

Daniel Hopfer 1536

Na een dag laat ze hem weer neer en Virgilius gaat naar zijn huis en zint op een passende wraakactie. Hij consulteert daarvoor zijn toverboeken. De volgende dag blijkt dat in heel Rome alle vuren zijn uitgedoofd en het lukt niemand om nog vuur te maken.  Zo lijdt het Romeinse volk honger omdat het niets kan koken of braden. Het is Virgilius die hier achter zit en met zijn toverkunsten de vuren van Rome heeft gedoofd. De keizer zelf smeekt hem om vuur te maken, maar hij zegt dat zij het vuur alleen kunnen vinden tussen de benen van de schone jonkvrouw die hem bedrogen heeft. De keizer ziet dat hij geen keus heeft en hij laat haar halen. Virgilius gebiedt dat zij op een verhoging gezet moet worden slechts gekleed in haar hemd en met de billen bloot. En het wonder geschiedt dat – door de toverkunst van Virgilius – allen die een kaars of een toorts tussen de benen van de jonkvrouw steken daar hun vuur kunnen halen! Het vuur valt echter niet te delen, bij degene die dat probeert dooft het vuur direct. Het moet door iedereen rechtstreeks bij Phoebilla tussen de billen vandaan gehaald worden. In ‘dat bedroch der vrouwen’ wordt gezegd dat elk ‘huys’ er zijn vuur moest halen. (3) Dit betekent waarschijnlijk dat elk hoofd van een familie, de ‘pater familias’, als vertegenwoordiger van zijn ‘domus’ het vuur moest komen halen. Drie dagen moest zij daar zo staan met de billen bloot tot eindelijk iedere huisvader bij haar het vuur voor zijn haard had gehaald. Zij had zich nog nooit zo erg geschaamd en de wraak van Virgilius was zoet. Daarna was hij klaar met zijn avontuurtjes en Virgilius ging trouwen. Maar helaas voor hem bleek zijn vrouw ook al een listige bedriegster..

De naam Phoebilla

Het eerste deel van dit verhaal is ontelbare malen gebruikt als voorbeeld van de listigheid en bedrieglijkheid van de vrouw. Het was een exempel voor de mannen om toch erg op te passen voor dit ‘zwakke’, maar o zo verleidelijke geslacht. Het verhaal is op deze wijze vooral moralistisch en bedoeld om te lachen. Meestal was het verhaal onderdeel van een reeks van ‘vrouwenlisten’ zoals Phyllis die Artistoteles als rijdier gebruikt, Delilah die Samson het haar afknipt en Merlijn die door Nimue in de grot wordt opgesloten.
Het hangen in een mand was in de zestiende eeuw ook daadwerkelijk een straf voor wetsovertreders. Hij werd dan vooral gebruikt voor een man of vrouw die overspel had gepleegd om deze te kijk te zetten. Het is de vraag of deze straf ontstaan is door het verhaal of vice versa! (4)

Toch is er meer aan de hand dan deze nogal seksistische moraal. Het gaat namelijk niet om zo maar een mooie vrouw. Zij wordt Phoebilla genoemd en Phoebe is in de mythologie een titaan die werd geassocieerd met de maan, de naam betekent helder en schijnend. Ook Phoebilla’s uiterlijk wordt in een veertiende-eeuwse versie wel vergeleken met dat van de maan. Ook het tonen van de billen (in ‘slang’ Engels wordt dit ‘mooning’ genoemd) kan hierop duiden. Billen worden soms wel eufemistisch de ‘maan’ genoemd. (5) In een vroege versie is het niet Virgilius maar een magiër genaamd Heliodorus (dit betekent ‘gave van de zon’) die het avontuur beleeft. (6) Je zou kunnen zeggen dat hier de zon tegenover de maan wordt geplaatst. Er zou ook een verwijzing in kunnen schuilen naar de Sybille, de beroemde Romeinse zieneres. Dit is al waarschijnlijker als je weet dat Virgilius vaak in verband werd gebracht met de Sybille omdat zij beiden de geboorte van Jezus Christus voorspeld zouden hebben. Dit maakt hen een voor de hand liggend stel. In een andere versie heet ze Galathea, dit betekent de melkwitte godin. Deze naam komt ook voor in de Griekse mythe over de beeldhouwer Pygmalion. Hier is het de naam van het standbeeld dat Venus voor Pygmalion tot leven had gewekt.

Albrecht Altdorfer 1506-1538

Uit deze namen blijkt dat het hier niet om een gewone, mooie vrouw gaat. Zou ze wellicht een priesteres kunnen zijn? Het feit dat zij in een toren woont spreekt hiervoor. Dit zien we ook bij de Germaanse priesteres Weleda. Zij woonde volgens de Romeinse schrijver Tacitus – zeer afgezonderd –  in een toren. (7) De toren van Phoebilla stond naast de markt van Rome oftewel het Forum Romanum. Dit was – naast een markt – ook het religieuze centrum van Rome. Hier stonden vele tempels waaronder de tempel van de godin van het haardvuur Vesta. Ook stond hier het huis van de Vestaalse maagden. Ook de grootste tempel van Rome gewijd aan Venus en Roma stond naast het Forum. Ook al hadden deze gebouwen geen torens, toch zou de locatie wel eens naar één van deze tempels kunnen verwijzen.

Virgilius in de mand

Het bezoek van Virgilius aan Phoebilla zou je kunnen zien als een bezoek aan een priesteres. Als zij priesteres was van Venus dan kan het goed zijn dat zij bekend was met ‘tantrische’ seksuele technieken en de instructie hierin. Zij impliceert dan met het laten hangen van Virgilius in de mand, dat hij nog niet rijp genoeg is om bij haar te komen. Hij is nog maar halverwege. Je zou zelfs kunnen beweren dat hij tijdens de sacrale seks van deze tempelpriesteres met zijn ‘kundalini-energie’ maar halverwege reikt. Zijn toren van energie zou voortijdig instorten, hij valt door de mand. Bij hem is het contact met de sacrale vrouw slechts gebaseerd op lust en infantiele verliefdheid en dat is niet genoeg om tot de hoogste extase te komen. Hij wordt daarom door haar en door het toegestroomde volk uitgelachen. Dat is dan de werkelijke schande van Virgilius.

Triomf van Venus – Meester van Tarento ca. 1360


De triomf van Venus

Om de wraak van Virgilius beter te begrijpen is het nuttig om één van de afbeeldingen van de vuurwraak te vergelijken met het schilderij ‘De triomf van Venus. Bij Venus lijken er stralen uit haar vagina te komen die het hart raken van vele beroemde minnaars. Ze zetten deze mannen voor haar in vuur en vlam. In een pentekening van Altdorfer uit 1511 staat Phoebilla in dezelfde pose als Venus. Zij vertoont geen schaamte, maar eerder triomf en mannen halen met lange palen vuur bij haar vagina vandaan. Deze palen lijken sterk op de stralen van Venus. Zoals Venus de harten van mannen in vuur en vlam zet, zo geeft Phoebilla vuur aan de haarden van de mannen! De – hiervoor besproken – naam Galathea past dan goed bij haar. Galathea is te zien als een representant van Venus. (8)

Vergils Rache – Altdorfer 1511

Het vuur van Vesta

Bartholomeus Dolendo 1589-1626

Als we echter kijken naar het gegeven van het doven van het haardvuur is het logischer om te zeggen dat zij een priesteres van Vesta was. In de tempel van Vesta, hielden de Vestaalse maagden/priesteressen een vuur ter ere van Vesta, de godin van het haardvuur, eeuwig brandende. Dit vuur werd – volgens Pythagoras – gezien als het centrum van de aarde. Vesta betekent fakkel of vlam en zij werd vereerd in het haardvuur van elk huis. Het uit laten gaan van dit eeuwige vuur was een grote ramp en zonde. De maagd die dit veroorzaakte werd streng gestraft met een flinke geseling. Er moest dan ‘noodvuur’ gemaakt worden door middel van het tegen elkaar aan wrijven van twee stukken hout. Een maal per jaar op één maart lieten de Vestaalsen het vuur opzettelijk uitbranden om het dan op deze manier weer aan te krijgen. Het is goed mogelijk dat de familiehoofden – de pater familias – in Rome het vuur van hun haarden ceremonieel mochten aansteken met behulp van dit vuur. Dit kennen wij namelijk uit rituelen met ‘noodvuur’ in andere delen van Europa. (9) Dat Vesta en haar priesteressen maagdelijk moesten zijn lijkt mijn betoog tegen te spreken. Toch wordt er her en der geopperd dat deze Vestaalse maagden in de Etruskische tijd nog sacrale seksuele riten pleegden te doen.

Het idee van eeuwig brandende vuren is waarschijnlijk pan-Europees. We komen het ook tegen in Griekenland met de godin Hestia, in het heiligdom Romova in Litouwen en in Ierland in de tempel van de godin Brigid. De haard is verwant met het hart en het centrum, de focus. De haard is een poort naar de Andere wereld, ze is ook te zien als de ingang of vagina van moeder aarde (Ook haar naam Hertha is verwant met de haard).

Noodvuur

Florence 1460-1470

Je zou het uitgaan van alle vuren in het verhaal kunnen vergelijken met het ritueel van het ‘noodvuur’. Hierbij worden alle vuren in de gemeenschap – op gezette rituele tijden, of bij een ramp – uitgemaakt. Er wordt dan vervolgens een ‘noodvuur’ gemaakt. Dit vuur moest op de meest ouderwetse manier gemaakt worden door wrijving van hout op hout. Dit kan eik op eik zijn of laurier op klimop. Hierin is sprake van een seksuele connotatie. Ten eerste omdat dit noodvuur vaak gemaakt werd door een – soms zelfs naakte – man en vrouw en ten tweede omdat het wrijven gebeurde in een kom van de – als vrouwelijk bekend staande – klimop, met de staf van de – als mannelijke bekend staande – laurier. Het vuur tussen de benen van een vrouw vandaan halen is een evidente verwijzing naar seks. Maar is het gewone, dus smadelijke seks of gaat het hier om sacrale seks?

De Lar Familiaris

Een andere aanwijzing voor seksueel getinte rituelen in de tempel van Vesta is het verhaal dat zij cultische objecten in de vorm van een fallus daar zouden bewaren. In het heiligste der heiligen van de tempel (de penus) werden o.a. het Palladium (dit object wordt  beschreven als fallisch of anders de coïtus voorstellende) en een beeltenis van de Lar Familiaris (in de vorm van een fallus, de ‘fascinus populi Romani’) bewaard. (10)

Deze laatste komt ook voor in een verhaal over de conceptie van de zesde koning van Rome, Servius Tullius. Zijn moeder was een Vestaalse maagd. Toen zij het eeuwige vuur van de heilige haard had besprenkeld met een offer voor de Lar Familiaris rees er een fallus op uit de haard die haar penetreerde. Hiervan werd zij zwanger. Ook Rhea Sylvia de moeder van Romulus en Remus was zo’n Vestaalse maagd en ook zij zou – in één versie van het verhaal – door een uit de haard op rijzende fallus zijn bezwangerd. (11) Dit soort verhalen maakt het verschil tussen de ‘wulpse’ Venus en de maagdelijke Vesta weer een stukje kleiner.

Voor- of achterkant, kut of kont?

Georg Pencz 1541

De verschillende teksten spreken elkaar tegen of het vuur nu te halen was aan de voor- of aan de achterkant van de vrouw. Ook het beeldmateriaal over de vuurwraak is niet eenduidig over dit saillante detail. Dit lijkt op het eerste gezicht niet zo relevant, maar het kan toch een andere esoterische betekenis geven aan het gegeven van vuur halen tussen de benen van een vrouw.
In ‘dat bedroch der vrouwen’ uit 1532 kon men het vuur gaan halen ‘aen eender vrouwen n’aers die hem bedrogen hadde.’ Maar volgens Potter’s ‘Der minnen loep’ moet het juist uit haar lendenen komen (dit is een eufemisme voor de vagina). Het wordt nog meer verwarrend als we weten dat het woord ‘conte’ ook gebruikt werd voor de kut (in Vlaanderen doet men dat nog steeds) en dat ook aars (eers, ers) juist naar het vrouwelijk geslachtsdeel kan wijzen!  (12)

Titelrand van het boek Virgilius – Urs Graf 16e eeuw

In een Franse veertiende-eeuwse versie uit het boek ‘Renart le Contrefait’ wordt de toren van de vrouw vernietigd en daarna werd zij naakt op een verhoging gesteld. Daar hielden ze hun kaarsen bij haar kut en kregen zo vuur. In deze versie gaat het om haar voorkant. (13) In een andere versie moest zij juist op haar handen en voeten gaan staan en haar billen tonen zodat alle huishoudens van Rome daar het vuur konden halen. Zij zal dan uit haar achterste gaan gloeien, zegt het boek.. Als het vuur toch uit de kont komt dan kunnen we eerder denken aan gas en daarmee aan ‘pneuma’. In de titelrand van het boek Virgilius van Urs Graf wordt een blij kijkende vrouw getoond die klaarblijkelijk een wind laat en zo een steekvlam produceert! (14) Het is overduidelijk dat Phoebilla – en niet de tovenaar Virgilius – het vuur aan de mannen geeft.

Phoebilla en de heksen

Hans Baldung Grien 1515

Dat er vuur of lucht te halen valt uit de anus of de vagina valt ook af te leiden uit een aantal schilderijen van hekserijtaferelen. Hier treedt de heks uit haar lichaam en is zij klaar om te vliegen. Ook nu moet dat via de haard (de plaats van Vesta) en ook nu is er een seksuele symboliek en wel in de naaktheid van de heks en het gebruik van een stok, hooivork of bezem. Het gas wat uit haar achterste of uit haar vagina komt is een teken van haar diepe trance. De fysieke vorm wordt achtergelaten en de heks reist in de geest verder naar de Andere wereld. In die wereld is geluk, genot en energie te halen. Bij Phoebilla zien we geen vliegreis, maar hier gaat het om het halen van het innerlijke vuur uit de Andere wereld dat via haar eigen ‘haard’ naar buiten komt.

Conclusie

Teniers begin zestiende eeuw

In de Middeleeuwen was het verhaal van de ‘vuurwraak van Virgilius’ vooral bedoeld als waarschuwing tegen bedrieglijke vrouwen en als een boertige vorm van humor. Je zou dan deze wraak op de volgende manier kunnen interpreteren: omdat Phoebilla geweigerd had om seks met Virgilius te hebben, neemt de tovenaar wraak en moet zij nu seks hebben met alle mannelijke huisvaders van Rome! Zij mag nu anderen – hun fakkels en kaarsen – in vuur en vlam zetten, zoals zij eerder het hart van Virgilius in vuur en vlam had gezet.
Ik zie dit als een vervormde versie van het authentieke verhaal.  Er is een andere interpretatie mogelijk als we uitgaan van een oud heidens ritueel. Phoebilla kan als priesteres (danwel van Venus of van Vesta) uit haar lichaam treden en doet dat via de onderkant. Daarnaast is zij bekend met sacrale seksuele technieken. Als een uitverkorene dit mee mag maken dan gaat zij met hem een – seksuele – éénheid vormen en neemt hem zo mee op trance-reis. In dit samengaan van de huisvader met de priesteres wordt het mannelijke element (fakkel of kaars) bij de priesteres in gebracht om zo weer te kunnen branden. Zij hebben een diepe ervaring mee gekregen van een godinnelijke éénheid in het centrum van zichzelf en die ervaring nemen ze mee naar hun eigen haard om daar nog meer een brandpunt te zijn van hun kleine gemeenschap. Het symbool van die gloeiende focus is de haard in hun huis. De haard is vrouwelijk, maar in het midden zal een fallus zijn om zo het vuur brandende te houden.

Abe van der Veen

Vergilius in de mand – Frans Francken 1610

1) In de middeleeuwse verhalen wordt hij consequent Virgilius met een i genoemd. Om deze reden houdt ik deze spelling ook aan in mijn artikel.
Spargo – Virgil the necromancer

2) Franssen, Piet – De tovenaar Vergilius 2010
https://commons.wikimedia.org/wiki/Category:Virgil_in_the_basket
Butler, E.M. – The myth of the magus 98-104
http://bcs.fltr.ucl.ac.be/FE/23/PANIER/Panier14.htm

3) Franssen 45

4) Franssen 43

5) Mooning werd al gedaan als een belediging in de tijd van de Romeinen en zeker ook in de middeleeuwen. Ook konden de billen met de maan vergeleken worden. Toch is het woord ‘moonen’ pas bekend uit de jaren zestig van de vorige eeuw.
https://slate.com/culture/2012/06/mooning-a-history-when-did-people-start-baring-their-butts-as-an-insult.html
http://bcs.fltr.ucl.ac.be/FE/23/PANIER/Panier14.htm

6) https://commons.wikimedia.org/wiki/Category:Virgil_in_the_basket

7) https://en.wikipedia.org/wiki/Veleda
Een ander voorbeeld is Maria Magdalena (een van de metgezellen van Christus en in één van de apocrieven zijn favoriete discipel), haar naam betekent Maria van de toren. Zij wordt door vele auteurs gezien als een priesteres met een tempel in de vorm van een toren. Dit laatste is echter speculatief.

8) Franssen 46

9) https://en.wikipedia.org/wiki/Vesta_(mythology)
Frazer – The golden bough
Het eeuwig brandende vuur van Vesta stond voor de eenheid van het rijk. Als een Vestaalse haar maagdelijkheid verloor zou dat verschrikkelijk zijn voor de éénheid van het Romeinse rijk. Meestal gebeurde er dan een ramp. Deze maagd werd als straf levend begraven.
Het uit doen gaan van alle vuren waarna zij niet meer aan gaan, komen we ook tegen in het Russische sprookje van Vasalisa en de Baba Jaga.

10) The idea of a town – Rykwert p. 159

http://en.wikipedia.org/wiki/Fascinus

11) http://en.wikipedia.org/wiki/Servius_Tullius#Parentage_and_birth

12) Franssen 45

13) In de Engelse vertaling staat er het volgende: ‘There everyone held her cunt and took fire from it. They placed their candles to her cunt and lit them at her cunt. All day they were shoving the candles and all day they were lighting them.’

14) Ziolkowski – The virgilian tradition 931, 966
Franssen 49

In een Joods verhaal uit de veertiende eeuw staat het volgende verhaal:

And there was in the days of Titus the wicked a very wealthy man who had large houses and courtyards with gardens and towers. This man was among the nobles of Rome and his family was called bonomini in the language of Rome, and he had an exceedingly comely wife whose splendour was like the moon, and because of her beauty he built her a tower in his courtyard and she did not go forth from her house. [5] Once upon a time there was a wedding and they proceeded with tambourines and drums and continued with flute playin g, and the dance was in the streets of the city unto the very tower in which this woman was present. And behold she heard the sound of the drums and the dance, looked out the window, and a certain man, a magician, saw her and began to lust for her. He sent his servant to that tower to see i f she descended from it during the night and he would lie in w ait for her [1 0 ] continuously. And when he saw that she did not descend from there, he said, “What shall I do? I f I go by myself i t would be disastrous. What shall I do?” He wrote her a letter and sent it via a devil and indicated in his letter that i t was his desire to come unto her. When morning came, she went to the window as was her custom and beheld the letter which was before her and her heart beat faster and she s a id , “What is this letter and whence did it come?1” What d id she do? She called to her maidservant and said to her, “Go fetch that scribe [15] in the courtyard.” She went for him and called him and he came, and she said to him p rivately, “When I arose this morning, I found this letter by the window. T ell me what is written in it .'” And he related to her the words o f the le t te r . She sa id to him, “Write him an answer that I do not so desire and curse h im !” A few days later her husband went on a long journey and commanded her not to leave her house with her maidservant. The magician heard that her husband had gone and sent her s ilv er and gold and jewels [20] that she obey him. She said to her maidservants, “How mad is this man that he tempts m e!” What did she do? She accepted the sum and sent to him saying, ” I want you to come to me for I desire you, but I do not wish that you enter by the door, rather by the w indow .” And so he should do and come in the darkness of the nigh t. When he heard her words, he was overjoyed and from his great happiness he forgot his magical tricks and books. And he gazed upon the tower at nigh t, and before he could come she went to another of her [25] husband’s towers nearby and prepared a large basket with three intertwined ropes around i t ; and when the m agician came they sa id to him, “Enter the basket and we shall p u ll i t u p .” He entered and they p ulled i t halfway up the tower. Meanwhile she returned to the tower where she was o r ig in a lly , and they tied o f f the ropes on the inner walls of the tower and neither raised him nor lowered him. And the tower was high and he was hanging in mid a ir , and he was in the [30] basket for three days and three nights without food or drink, and he grew hungry and thirsty and sought to leap down from the basket. But when he would gaze down to the ground and would see how high it was from the ground, he feared lest he would die from the force of the fa ll nor could he ascend upwards, and the devils did not come to him according to his custom because he could not command since he did not have his books with him and he did not know what to do. So he stood and was [35] astounded, w hile the passers by on the street continually looked at him and said to each other, “What is he doing hanging on the tower?” And they were quite amazed. And the young lads used to throw stones at him. And it came to pass on the third day and she approached the window and said to him, “So and so, how are you and how do you stand [come state]? D i d n ‘t you know that I was not a whore when you sent me your silv er and gold and baubles? And now you have lost your fortune and your lust you did not [40] f u l f i l l .” And he pleaded w ith her and cried for the love o f God to let him down to the ground so that he would not continue so in shame. And she said to him, ” I t is fittin g to do so to men lik e you who desire to commit adultery with the w ife o f their frie nd s” — and she le ft him until the fourth day. And it came to pass on the fourth day that her mercy was stirred and she commanded to lower him to the ground. And when they had lowered him toward the ground approximately to the height of a tall man, they suddenly dropped the basket to the ground and his rib broke [45] from the force of the fa ll because he had fallen upon a stone, and he cried out; and people gathered about him for they heard his shout and they said to him, “W hat’s with you?” And he feared to te ll them the m atter. And they accompanied him to his house with h is rib wounded, and he ordered the doctors and they healed him. When he regained his strength, he said to his servants, “I w ill avenge myself on this woman.” And he conmanded that h is books of magic be brought before him. What did he do? He went and extinguished every fire throughout Rome [50] and a ll the surrounding villages with his magic, and no fire could be found throughout the kingdom o f Rome. And i f they were to bring any from another place either in stone or in wood, it would not reach more than a third o f the way before it was extinguished. And even wood as large as beams or trees, a ll extinguished and many died from hunger for there was no bread in the city since there was no fire to lig h t their ovens. [55] And a ll the inhabitants of Rome came to the same agreement and took council with him where to find fire and what to do. A fter each had his say, the magician replied saying, ” I f it is your desire to give me a fortune and you promise me that you w ill not seize me and you w ill do what I say to you, you shall find fire and l i v e .” And they s a id , “I t w ill be done what you have spoken to d o .” And they gave him a great fortune. And when morning came to pass, behold the Romans came to him [60] and said, “Where is the fire which you are giving to us?” And he sa id to them, “Go to such and such a woman who has fire and she w ill give y o u !” So they went and he accompanied them and in the hand o f each and everyone was a candle of wax. Then he said to them, “S e ize h e r !” So they seized her and set her on a wooden tower and stripped her naked. And behold the magician came forth and placed the wax candle next to her uterus and the candle ignited from it . And so all o f them  did . Nor was anyone permitted [65] to lig h t from another’s candle, rather only from her nakedness. And behold the woman was m ortified with a great shame the like of which had not been since the foundation of the city until now.
David Flusser – VIRGIL THE MAGICIAN IN AN EARLY HEBREW TALE

The post De wraak van Virgilius en het vuur tussen de benen van Phoebilla first appeared on Abe de Verteller.

]]>
https://www.abedeverteller.nl/de-wraak-van-virgilius-en-het-vuur-tussen-de-benen-van-phoebille/feed/ 2
Van zwartgallig tot goed geluimd: het goede humeur volgens Hippocrates https://www.abedeverteller.nl/van-zwartgallig-tot-goed-geluimd-het-goede-humeur-volgens-hippocrates/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=van-zwartgallig-tot-goed-geluimd-het-goede-humeur-volgens-hippocrates https://www.abedeverteller.nl/van-zwartgallig-tot-goed-geluimd-het-goede-humeur-volgens-hippocrates/#comments Fri, 18 Jan 2019 18:26:31 +0000 https://www.abedeverteller.nl/?p=6462 Heb...

The post Van zwartgallig tot goed geluimd: het goede humeur volgens Hippocrates first appeared on Abe de Verteller.

]]>
Heb je wel eens last van een slecht humeur of ben je juist altijd goed geluimd? Hieronder ga ik je vertellen van de oude wijsheid die nog leeft in bepaalde woorden die te maken hebben met de ‘humeurenleer’. Zij kunnen je iets meer vertellen over het geheim van in een goed humeur zijn en blijven!

Humeuren en lichaamssappen

Hippocrates van Kos

Humeur komt van ‘humores’ oftewel de lichaamssappen. In de oude geneeskunde – die gestoeld was op de Griekse theorieën van Hippocrates van Kos (ca. 460-370 v.o.j.) en de Romeinse geschriften van Galenus  (tweede eeuw v.o.j.) – is een gezond iemand een persoon wiens vier lichaamssappen goed gemengd zijn. Zo iemand kan een temperamentvol persoon zijn. Temperament betekent dan ook de juiste hoeveelheid bij het mengen of de juiste maat. Als je ‘uit je hum(eur)’ bent, dan zijn die vier sappen juist niet goed gemengd! Je wordt dan humeurig. Ook het woord humor komt van ‘humores’. Hier wordt juist gerefereerd aan een goed humeur. Een goede menging geeft levendigheid, vrolijkheid en humor. Je bent dan goed geluimd of goed gestemd. Luim komt van ‘lune’ wat maan of gemoedsstemming betekent. Je luim kan je zien als je tijdelijke karakter. Zoals iemand met een ochtendhumeur die later op de dag toch weer vrolijk wordt. Luim komt ook van ‘maan’ omdat men veronderstelde dat de vier maanstanden invloed hadden op iemands stemming en geest. Denk daarbij ook aan woorden als maanziek en ‘lunatic’. (1)

Een goede stemming

Het hebben van een goede of slechte stemming, goed gestemd of juist ontstemd zijn is allemaal vrij letterlijk op te vatten: als je je wezen opvat als een muziekinstrument, dan zou het als je ontstemd bent vals klinken. Als je structureel in een slechte stemming bent dan wordt je uiteindelijk een vals kreng! Als je vooral in een goede stemming bent zal je wezen juist goed en zuiver klinken. Je bent uit harmonie met je omgeving of je resoneert in harmonie met je omgeving. Als je meer affiniteit hebt met mechanische instrumenten kan je dit ook een goede gesteldheid of een goede instelling noemen. Je gemoed is op de juiste wijze afgesteld zodat je een klaar en helder gemoed hebt!

Uitdeuken van de butsen in je ‘vorm’

Dürer – Melancholia

Hetzelfde is er aan de hand met uit vorm en in vorm zijn. Het gaat hier oorspronkelijk niet om je fysieke vorm, maar om de vorm van je energetische of geest-lichaam. Als dit een harmonische, evenwichtige vorm heeft dan is het ‘in vorm’. Is dit ‘lichaam’ uit vorm, dan is het uit balans en heeft het een onevenwichtige opbouw. De vorm van je energetische lichaam is deels afhankelijk van de beïnvloeding van buitenaf. Van buiten komen er allerlei indrukken, of – als latinisme – impressies, op je af. Zij maken een indrukking, een impressie. Als iets een heftige indruk heeft gemaakt, kan je dus lang uit evenwicht zijn omdat het een behoorlijke deuk in je vorm heeft gemaakt. Dit geeft vaak ook een deuk in je zelfvertrouwen. Het is dan nodig om hier een uitdrukking of een expressie aan te geven. Zo kan je jezelf als het ware uitdeuken! Het leven kan je vele butsen en krassen geven. Dan is het fijn om te weten dat je zelf van binnenuit – door middel van expressie, het uiten van je gevoelens – een vervelende indruk weer uit kan wissen of glad kan strijken.
Sommige dingen vallen niet uit te deuken of glad te strijken, ieder zal onderweg wat krassen op zijn ziel oplopen. Dit vormt karakter. En dat klopt want karakter komt van het Griekse ‘charasso’ wat kerven of insnijden betekent. Al deze inkervingen en krassen maken je tot een unieke persoon en een karaktervol iemand. (2)

De vier temperamenten

Flegmatisch, cholerisch, sanguinisch en melancholisch

We gaan even terug naar die vier lichaamssappen. Hippocrates onderscheidde gele gal, zwarte gal, bloed en slijm. Als deze vier in een juiste balans zijn dan is de mens gezond. Als er disbalans is dan overheerst er één van deze humeuren. Dit geeft de vier temperamenten of mengvormen: zwartgallig, sanguinisch, flegmatisch en cholerisch.
Wie zwartgallig of melancholisch is, is vaak neerslachtig  en introvert, hij is koud en droog en zijn element is aarde. Aarde is het zwaarste element en hij is dan ook zwaarmoedig.
Een cholerische persoon is opvliegend en heethoofdig. Zijn kwaliteit is warm en droog. Dit zie je in het Franse colère voor woede. Zijn element is vanzelfsprekend vuur.
Een flegmatische persoon is stoïcijns op het onderkoelde af. Zijn kwaliteit is dan ook koud en vochtig en zijn element is water.
Een sanguinische persoon is luchtig, energiek en vrolijk en daarom soms oppervlakkig. Zijn element is lucht en zijn kwaliteit is warm en vochtig.
Dit systeem van koud, warm, nat en droog is afkomstig van de Romeinse dokter Galenus. Deze koppelde ook de vier elementen aan het humorensysteem. (3)

Doordat dit systeem al gauw letterlijk op het fysieke lichaam werd toegepast, ontstond het idee dat het teveel van een bepaald sap uit het lichaam moest worden gehaald. Dit leidde tot onverkwikkelijke en ondeugdelijke geneesmethoden als aderlaten, laten braken, laxeren e.d. en daarmee kwam het hele systeem van de vier humeuren in diskrediet. Toch is het de vraag of hiermee niet het kind met het badwater is weggegooid.

De therapie van Hippocrates

De vier temperamenten

Als je kijkt naar de belangrijkste wijze waarop Hippocrates zijn patiënten genas dan zien we toch de wijsheid en zinnigheid van dit systeem. Zijn zorg was er vooral in gelegen om de patiënt terug te doen keren naar zijn persoonlijke, oorspronkelijke staat van zijn en zijn natuurlijke balans. Hij was ervan overtuigd dat geest en lichaam in zichzelf de macht hebben om de vier humeuren terug in balans te brengen, zodat de patiënt zichzelf kan genezen. De therapie van Hippocrates was er vooral op gericht om dit proces te faciliteren. Dit deed hij onder andere door de patiënt te laten rusten, gezonde eet- en drinkgewoonten aan te leren, veel in de frisse open lucht te laten zijn, hem te laten letten op zijn persoonlijke hygiëne en door te kijken naar het natuurlijke verloop van processen in het lichaam. Ook van de dokter zelf werd innerlijke rust en zuiverheid verwacht, hij was vooral adviseur en de patiënt moest zichzelf genezen. (4)

Het Asclepion

Asklepios

Hippocrates had zijn training waarschijnlijk ontvangen in het Asclepion van Kos. Dit is een tempel van genezing gewijd aan de god van de geneeskunst Asclepios. In deze tempels werd de zieke zowel op een fysieke als op een geestelijke wijze behandeld. Hij werd hier geholpen door middel van een zuiveringsproces genaamd de Katharsis. Hij zuiverde zijn lichaam van binnen en van buiten door middel van baden en diëten en hij zuiverde zijn geest van heftige emoties door middel van kunst. Vervolgens onderging hij een incubatie. Hij ging slapen in de tempel en werd dan bezocht door de godheid die hem door middel van een droom vertelde wat hij kon doen aan zijn ziekte. (5)

De vier elementen

Het elementensysteem vinden we het eerst bij de Griekse filosoof Empedocles (vijfde eeuw v.o.j.). Bij de elementen gaat het om het eerste principe. Wat was er het allereerst? Eerdere filosofen noemden water, vuur of lucht als eerste principe. Voor Empedocles waren er niet één, maar vier elementen in het oerbegin. De mens is niet los te koppelen van zijn natuurlijke omgeving, ook hij bestaat dus uit deze vier elementen. Deze moeten echter niet verward worden met ons huidige scheikundige elementensysteem. Vanuit een esoterisch standpunt gaat het bij de vier elementen vooral om vier wijzen van waarneming die tegelijk met het individuele bewustzijn ontstaan en dan direct met elkaar gemengd zijn. Hierin staat lucht voor het denken, aarde voor zintuiglijke waarneming, vuur voor doen en water voor gevoel. Iedereen heeft zijn eigen persoonlijke, ideale mengvorm waarin een bepaald element de boventoon heeft. Als je vanuit dat element bezig bent, dan ben je in je element! Je bent een echte doener, een denker, een gevoelsmens of juist heel lijfelijk.
Wanneer de ‘humorale’ disbalans bij ziekte nu eens niet zou gaan om het fysieke lichaam, maar meer om het geheel van de mens, zowel in zijn geestelijke als in zijn lichamelijke staat, dan is de behandelingsmethode van Hippocrates (en ook de methode van het Asclepion) zo gek nog niet!

Conclusie

In het grote mengvat dat de samenhang is tussen lichaam, ziel en geest komen continu invloeden binnen van buitenaf, zoals wij op onze beurt ook weer onze omgeving beïnvloeden. Er wordt aan je getrokken en geduwd en er wordt om je aandacht gebedeld. Soms lijk je meer een speelbal van allerhande gebeurtenissen dan dat je zelf bepaalt hoe je je voelt en wat je denkt of doet. Toch is het verkrijgen van balans in je systeem iets wat je van binnenuit kan aanpakken. Door naar binnen te schouwen en dan te zien wat de balans is tussen jouw elementen, kan je je eigen humeuren of temperamenten veranderen tot deze perfect met elkaar in balans zijn. Dan heb je een juiste instelling en voel je je in een goede stemming of humeur!
Dit moet je dan wel doen vanuit je centrum, vanuit het middelpunt dat tot geen van de vier elementen behoort. Deze plek kan je je contactpunt noemen met het vijfde element; dit is de ether of ook wel de quintessence.

  1. http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/humeur
    http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/luim
    https://nl.wikipedia.org/wiki/Humores
  2. http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/karakter
  3. Deze leer vindt je veel uitgebreider uitgelegd in diverse websites: https://nl.wikipedia.org/wiki/Temperament
    https://www.desteven.nl/leerdoelen/persoonlijke-leerdoelen/persoonlijke-effectiviteit-leerdoelen/kwaliteiten/temperamentvol
  4. https://nl.wikipedia.org/wiki/Hippocrates_van_Kos
  5. https://en.wikipedia.org/wiki/Asclepeion

 

The post Van zwartgallig tot goed geluimd: het goede humeur volgens Hippocrates first appeared on Abe de Verteller.

]]>
https://www.abedeverteller.nl/van-zwartgallig-tot-goed-geluimd-het-goede-humeur-volgens-hippocrates/feed/ 1
Opgegeten en uitgepoept door de duivel: Afbeeldingen van het Laatste Oordeel in noord-Italië https://www.abedeverteller.nl/opgegeten-en-uitgepoept-door-de-duivel-afbeeldingen-van-het-laatste-oordeel-in-noord-italie/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=opgegeten-en-uitgepoept-door-de-duivel-afbeeldingen-van-het-laatste-oordeel-in-noord-italie https://www.abedeverteller.nl/opgegeten-en-uitgepoept-door-de-duivel-afbeeldingen-van-het-laatste-oordeel-in-noord-italie/#comments Wed, 07 Feb 2018 21:38:22 +0000 http://www.abedeverteller.nl/?p=5541 Ik...

The post Opgegeten en uitgepoept door de duivel: Afbeeldingen van het Laatste Oordeel in noord-Italië first appeared on Abe de Verteller.

]]>
Ik wil jullie een aantal hoogst opmerkelijke oude afbeeldingen tonen van de opperduivel. Er zijn honderden afbeeldingen van demonen, maar afbeeldingen van de opperduivel zelf zijn veel schaarser. Juist in Noord-Italië in de periode 1200-1600 vinden we de duivel in zijn volle glorie, pontificaal in het midden van de scène rechtsonder van fresco’s en mozaïeken die het Laatste Oordeel weergeven. (1) Rechtsonder is de plaats waar de verdoemde zielen terechtkomen: in de hel! Deze afbeeldingen herbergen enkele moeilijk op te lossen raadsels. Waarom heeft de duivel soms drie hoofden? Waarom eet hij vaak zielen op en ‘poept’ ze daarna weer uit? Waarom heeft hij een slang of een draak in zijn nabijheid? Na een beschrijving van de verschillende kunstwerken doe ik een poging deze vragen te beantwoorden.

We beginnen met een detail uit het mozaïek van het Laatste Oordeel uit de Maria Asunta op het eiland Torcello (vlakbij Venetië) uit de twaalfde of dertiende eeuw. We zien een blauwe bebaarde figuur zitten te midden van de vlammen. Het moet de duivel voorstellen met rondom hem zijn demonen die de zielen kwellen en twee slang-draken onder zijn zitvlak die twee zielen opeten. Maar ook twee engelen doen mee en een kind – mogelijk Jezus – zit bij de duivel op schoot! Dit laatste is hoogst raadselachtig en lijkt blasfemisch. Toch zal het mozaïek deels als voorbeeld hebben gediend voor het mozaïek in het baptisterium van Florence.

Uit het eind van de twaalfde of het begin van de dertiende eeuw stamt dit beeldhouwwerk op de linkerkant van de voorgevel van de San Pietro te Tuscania. Een gehoornde, bebaarde, driekoppige ‘duivel’ steekt zijn tong uit. Uit zijn linker- en rechtermond stroomt een stengel met bladeren, bloemen en vruchten. Een gelijkaardige kop – ditmaal zonder hoorns – bevindt zich onder het venster. Deze koestert een slang aan zijn borst die hij met beide handen vasthoud. Ook uit zijn mond komt een stengel die zich langs het venster omhoog slingert, tot het de mond van de andere ‘duivel’ bereikt. Vanwege dit motief wordt dit wezen ook wel gezien als een ‘Groene man’.

Ik geef een detail van het mozaïek van het Laatste Oordeel (1240 – 1276) toegeschreven aan Coppo di Marcovaldo dat te zien is in het baptisterium van Florence. Het is de vroegste afbeelding van de duivel die ik tegen ben gekomen waarin hij mensen opeet. De gehoornde opperduivel eet een ziel en twee andere zielen worden vastgehouden en gebeten door slangen die uit zijn oren komen, weer twee andere zielen worden opgegeten door slangen die uit het achterste van de duivel lijken te komen. Dit lijkt sterk op de gehoornde slangen in het Laatste Oordeel van Torcello.

Hier zien we het laatste oordeel van Giotto uit 1303-1306. Het is te vinden in de Cappella Scrovegni in Padua. Giotto was een van de grootste schilders van zijn tijd. Het is duidelijk dat Giotto veel overgenomen heeft van de afbeelding in het baptisterium van Florence. Ook deze – dikke – duivel zit in het centrum. Hij is gehoornd, met een zwarte baard en twee slangen komen uit zijn oren. Dit keer zijn het draken in plaats van slangen die achter de duivel vandaan komen. Het grootste verschil zien we in het benedenste deel: Er komt een ziel uit zijn achterste tevoorschijn! Daaronder zit een gekroonde ziel, die zowaar een gekke bek trekt. Het zou zelfs kunnen dat het hier gaat om één figuur in verschillende stadia van het gebeuren: Hij wordt vastgepakt, opgeslokt, komt er weer uit en is vervolgens gekroond!

In de basiliek van Santa Maria Maggiore te Tuscania vinden we een veertiende eeuws fresco met het Laatste Oordeel die toegeschreven wordt aan Gregorio en Donato d’Arezzo. De gehoornde duivel heeft een slang aan zijn borst. Hij bijt een ziel die op het punt staat om door de duivel opgegeten te worden. Andere zielen kijken aan weerszijden toe met een bijna adorerende houding. Twee zielen komen uit zijn onderkant tevoorschijn, maar zij zijn nog niet verlost, want daaronder staat de hellemond open om ze opnieuw op te slokken. In deze mond staan drie mysterieus glimlachende nonnen.

Deze afbeelding is een detail van het fresco van het Laatste oordeel van Buonamico Buffalmacco (1320-36) op de muren van het Campo Santo te Pisa. De duivel heeft nu drie hoofden en zeker twee zielen spartelen in twee van de drie muilen van de duivel. Dit keer komen er geen slangen uit zijn oren, maar kronkelen zij om zijn armen. Hij heeft zielen in zijn buik zitten en één ziel wordt uitgepoept op een zeer plastische wijze. Het lijkt er zelfs op alsof de ziel gebaard wordt. Een demon staat klaar om de uitgepoepte/pasgeboren ziel op te vangen. Hiernaast is net als bij Giotto een figuur te zien met een kroon op. Beide figuren hebben – net als bij Giotto – een vredige uitdrukking, in ieder geval zeker niet een gekwelde, uitdrukking op hun gezicht.

Mogelijk is dit tafereel geïnspireerd door de ‘hel’ van Dante.  Dante Alighieri schreef tussen 1307 en 1314 zijn ‘Inferno’ als onderdeel van zijn magnus opus; La Divina Commedia. Dit boek over de afdaling van Dante zelf in de hel onder begeleiding van de Romeinse schrijver Virgilius, had een grote invloed op het beeld van de hel en de duivel, met name in Italië zelf. In het Inferno beschrijft Dante de duivel als een wezen met drie gezichten. In elke mond houdt hij een zondaar vast: Brutus, Cassius en Judas. Dit gegeven zullen we vanaf deze tijd veelvuldig geschilderd zien. toch wordt niet alles van Dante slaafs overgenomen. Dante noemt ook dat de duivel voor de helft vast zit in een ijsvlakte, dit zien wij nergens terugkomen. (2) Het Laatste oordeel in de Campo Santo laat de duivel zien te midden van vlammen.

Taddeo di Bartolo – Giudizio Universale – Inferno, Lucifero San Gimignano circa 1391-93

In de versie van Taddeo di Bartolo uit San Gimignano (1391-1393) is naast de drie gezichten met drie slachtoffers ook het element van de vleermuisvleugels overgenomen uit de beschrijving van Dante. Dit keer braakt hij met zijn tweede gezicht (die lijkt op een pad) een ziel uit. Het kereltje kijkt nogal verbaasd en heeft een witte hoed op. Hij komt terecht op een stapel van andere zondaren waarbij op hun hoed de naam van de desbetreffende zondaar staat geschreven (o.a. Nero, Herodes, Farao en Simon Magus).

In de Sint Petroniusbasiliek van Bologna bevind zich ook een fresco met het Laatste Oordeel uit 1410 van Giovanni de Modena. In ons detail met de opperduivel heeft hij slechts één hoofd Hij eet een zondaar op en beneden komt hij – of een andere ziel – er weer uit via zijn tweede gezicht. De duivel zit op een soort van kakstoel en daar beneden zijn weer een paar gekroonde figuren te zien. De duivel is volledig behaard en heeft ketens om zijn polsen en bovenarmen. Er zijn zowel bij Bartolo als bij Giovanni geen slangen in de buurt. Op een vaandel staat hoogstwaarschijnlijk Superbia, de Latijnse benaming voor de hoofdzonde ‘trots’.

In dit detail van het Laatste Oordeel van Fra Angelico uit 1431 uit Florence zien we de drie gezichten weer terugkomen. De duivel ziet er dierlijk en kwaadaardig uit. Helaas kunnen we zijn onderste deel niet zien omdat hij in een kookpot/ketel staat. In die ketel bevinden zich meer zielen, waaronder eentje met een kroon.De anonieme meester van Avicenna geeft ons dit detail uit zijn schilderij van Paradijs en hel uit 1435 (Bologna). De duivel is geketend en wordt bewaakt door een hellehond. Hij heeft zijn klassieke zwarte kleur, net als bij de duivel van Fra Angelico. De ziel wordt weer opgevangen op een wijze die bijna eerbiedig aandoet en precies er onder is een figuur met een mijter. Deze zielen branden in het hellevuur.

In dit detail van een miniatuur van Bartolomeo di Fruosino van het inferno van Dante uit 1430-1435 (Florence) lijkt de duivel op een wildeman. Hij is volledig behaard en heeft een knots in de hand. In een andere versie poept hij ook weer een ziel uit, alleen het gezicht van de ziel is te zien.

Fra Angelico schilderde enkele jaren later rond 1435-1450 nog een triptiek van het Laatste Oordeel (nu te zien in Berlijn) met op het rechterzijpaneel de hel met de duivel. Rond zijn hoofd staat ‘Superbia’. Dat maakt hem de gevallen engel Lucifer die uit de hemel viel vanwege zijn hoogmoed. De duivel houdt in zijn handen twee slangen vast en zit op een komfoor of ketel met daaronder vuur waarin zielen brandden. Ook nu is er een ziel te bespeuren recht onder de billen van de duivel.

De beroemde schilder Alessandro Botticelli maakte in 1481 deze gravure voor het boek van Dante de Divina Commedia. Ondanks de beschrijving van Dante dat de opperduivel zich in het ijs bevindt blijft Botticelli vasthouden aan een duivel in het vuur en zelfs aan het heftige beeld van het uitbraken van een ziel uit het tweede gezicht van Satan. Ook dit keer heeft het veel weg van een geboorte. Het beeld wint het hier van het geschrift.

Detail van het fresco over het Laatste Oordeel van Vasari en Zucchari (16e eeuw) op het plafond van de koepel van Brunelleschi in de kathedraal van Florence

In onze laatste Italiaanse schildering – een fresco van Zucchari uit zestiende-eeuws Florence – zien we de duivel in volle glorie terug. Hij is monsterlijk, dierlijk en behaard. Hij eet drie zielen met zijn drie muilen en hij heeft de vleermuisvleugels zoals Dante hem heeft beschreven. Van beneden brand hij in het hellevuur. Het fresco is het laatste in zijn soort. Ik heb geen voorbeelden van een  mensenetende opperduivel gevonden na deze tijd.

De opperduivel buiten Italië 

Als we dit vergelijken met comtemporaine opperduivels uit andere landen zoals in het getijdenboek van Catherina van Kleef uit ca 1440 (Noord-Nederland), dan zien we dat het beeld van de drie gezichten en het uitpoepen van een ziel meestal niet wordt overgenomen. Wel heeft de duivel een gezicht met daarin gevangen zielen op zijn buik.

Toch zien we in de illuminatie uit de Franse vertaling van sint Augustus’ Da civitate Dei libri XXII uit ca. 1450-1475  wel degelijk de drie gezichten terug, maar hij eet slechts één ziel. De duivel draagt een ijzeren kroon en zeer opmerkelijk is het detail van de armen en benen van de duivel die op knie- en ellebooghoogte slangenkoppen bevatten die  dan de onderarmen en benen lijken op te eten. De duivel zit in een ketel gevuld met angstig kijkende zielen. Zijn benen vormen het ouroboros symbool.

Dit beeld wordt niet herhaald op het schilderij van de kruisiging van de meester van Dreux Budé uit ca. 1490 (Frankrijk) Hier eet de duivel zielen met slechts een hoofd, hij heeft een gezicht op zijn buik, maar daaruit braakt hij niets. Verder staat er onder hem (hier niet zichtbaar) wel een ketel op het vuur volgepropt met zielen.

Wellicht had je een detail uit Jeroen Bosch’ ‘Tuin der lusten’ (ca. 1500) hier niet verwacht. Maar ondanks dat dit detail uit de ‘hel’ heel anders is, is het toch ook sterk gelijkend op de andere afbeeldingen. De duivel heeft hier een vogelkop, maar eet wel een zondaar op, die hij vervolgens weer uitpoept. Deze valt vervolgens in een soort ‘bron’ met andere zielen. Een plek die te vergelijken valt met de ketel met kokend water uit de andere schilderingen. Die ketel is trouwens wel te vinden, maar dan als hoofddeksel van de duivel.

De symboliek van slang, ketel en knots

Het is opvallend hoe een aantal elementen die in de heidense tijd nog als positief werden ervaren – zoals slang, ketel en staf/knots – een prominente rol hebben in de afbeeldingen van de opperduivel. Deze elementen werden in de christelijke tijd gedemoniseerd.

Minoïsche godinnenbeeldjes uit Kreta 1600 v.o.j.

De Slang werd in de bijbel een dier van Satan die meehielp met de verleiding van Eva. Daarvoor stond de slang juist voor het aardse, wedergeboorte en eeuwig, cyclisch leven. In de fresco’s en mozaïeken komen ze uit de oren en bijten ze in de borst van de opperduivel. (3) Maar ze kronkelen zich ook rondom de armen van de duivel van Buffalmacco in Pisa en de duivel van Fra Angelico houdt er in elke hand eentje vast. Dit gegeven is al te vinden bij afbeeldingen van de grote godin. De slang is ook haar dier, ook zij heeft de slangen in haar handen of om haar armen gewonden. Je kan dit zien als puur toeval. Je kan ook bedenken dat oude symboliek voor een nieuwe reden is gebruikt. De slang-draak eet ook zielen op of braakt ze juist uit en bij de Duivel uit het getijdenboek vormen zijn slang-benen een Ouroboros; een slang die in zijn eigen staart bijt en zo een eeuwige cirkel vormt.

De duivel uit het getijdenboek zit ook nog in een ketel net als de duivel van Fra Angelico. De ketel met de zielen is natuurlijk te zien als een instrument van marteling. Toch is de ketel ook een heidens symbool voor wedergeboorte. In de Griekse mythologie gooide Medea in naam van Hecate een oude geit in een ketel die er vervolgens uit kwam als jong geitje en in de Keltische mythologie is er een ketel waarin de god Bran zijn overleden krijgers gooit waarna zij er levend en wel weer uit komen. Zo zijn er meer voorbeelden van ketels die dienen ter regeneratie. Zij is mogelijk te zien als een symbool voor de baarmoeder. Ketel en slang komen qua symboliek dus voor een belangrijk deel overeen.

In de miniatuur van Fruosino zien we een duivel als wildeman met een knots in de hand. De wildeman kan een inwijdende functie hebben voor jongemannen en de knots vinden we bij de Kelten terug als symbool voor dood en wedergeboorte. De god Dagda heeft een ketel van overvloed en een knots, hiermee kan hij mensen dood maken, maar ook weer tot leven wekken. Waarom de duivel hier een knots heeft wordt niet duidelijk. (4)

Opgegeten en uitgepoept worden door de duivel

Het meest in het oog vallende beeld blijft toch het verorberen van de ziel door satan, die dan in een aantal van de voorbeelden hem – of een andere ziel – van onderen weer uitpoept of uitspuugt via zijn tweede mond. Maar is dit poepen of baren? Deze duivels zien er niet vrouwelijk uit, toch hebben zij geen fallus maar een gat onderin waar de menselijke wezens uitkomen. Is het dan toch een soort van vagina? Er zijn afbeeldingen van demonen die naast een fallus, ook borsten hebben, hermafroditisme is wellicht een mogelijkheid. Het lijkt erop dat de duivel zelf zijn lichaam gebruikt als hel voor vele zielen. Het is daarmee een lichaam en een gebied tegelijkertijd geworden. Daarmee is de duivel te vergelijken met Hades als god van de onderwereld en Hel als godin van de onderwereld. Dit zien we nog duidelijker terugkomen in het symbool van de hellemond. Met zijn mond slokt hij de verdoemde zielen op, die vervolgens eeuwig gevangen zijn in de hel.

Of is er toch een weg uit de hel? De zielen gaan in de duivel, maar ook uit de opperduivel zelf komt de ziel opnieuw tevoorschijn. Als de opperduivel tegelijk het gebied van de hel zelf is betekent dit dat de ziel uit de hel zou ontsnappen! Ondanks de paradox dat deze ziel volgens de Italiaanse afbeeldingen dan nog steeds in de hel verkeert, ziet die ziel er sereen uit in plaats van gekweld. Als het klopt dat het gaat om een opeenvolging van gebeurtenissen met één en dezelfde persoon, dan eindigt deze gekroond. De kroon is een teken van meesterschap, iemand is heerser geworden en staat daarmee in het centrum van zijn leven. Het lijkt er op dat hij de macht heeft gevonden om met eigen kracht de hel te ontsnappen. Het grote voorbeeld van de gekroonde koning die de hel binnen treedt en er weer heelhuids uit tevoorschijn komt is natuurlijk Jezus Christus zelf in zijn ‘harrowing of hell’. In deze – apocrieve – afdaling in de onderwereld neemt de pas gekruisigde en gestorven Christus vele rechtvaardigen met zich mee omhoog uit de hellemond.

Conclusie

Zonder twijfel is de eerste boodschap in het opgegeten worden door de duivel dat dit een afschuwelijke straf voor een hoofdzonde is. Toch kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat de beeldtraditie iets anders aangeeft dan het orthodoxe christelijke geloof. Blijft de ziel werkelijk voor eeuwig in de hel? In de heidense traditie gaan helden en goden de onderwereld in en komen ook weer terug (Odysseus, Aeneas, Orpheus, Inanna, Tammuz, Adonis, Dumuzi, Enkidu etc.). In het sjamanisme gaan sjamanen uit hun lichaam en betreden als initiatie de onderwereld en komen – vaak na heftige martelingen – toch weer terug. Is er iets van deze oudere traditie terug te vinden in de door de duivel uitgeworpen en wellicht gekroonde zielen? Zodra je weet dat ook in de vroege middeleeuwen het schema hel/ hemel/ vagevuur niet volledig werd begrepen, maar de hel vaak verward werd met de wereld van de doden/ de onderwereld, dan wordt de duivel de heerser van het dodenrijk. De hel in- en uitgaan wordt dan synoniem met doodgaan en wedergeboren worden. We zullen helaas de precieze betekenis nooit weten omdat de uitleg bij de fresco’s ten enen male ontbreekt.

Het heeft er in ieder geval veel van dat de beeldentaal van een oudere heidense traditie van sterven en wedergeboren worden voor de uitverkorene (aangegeven door de slang, ketel, knots en het opgegeten en weer uitgepoept worden door de heer van de onderwereld) deels overgenomen is om ingezet te worden als beeld voor de gruwelijkste marteling die voorbehouden is voor de ergste zondaars. Voor Dante waren dit de plegers van verraad. Uit de afbeeldingen maak ik op dat het ook gaat om plegers van de zonde van de hoogmoed (superbia). Het zijn zij die denken dat ze – net als Lucifer dacht – als een god kunnen worden. Vanuit mijn eigen optiek zie ik hier mensen in die heer en meester over hun eigen wereld, bewustzijn en energie wilden zijn. Figuren als Simon Magus, tovenaars en sjamanen die hun eigen wijzen van extase vonden, maar dat niet mochten van de heersende kerk, die alle vormen van extase veroordeelden behalve de extasen van de heiligen van de christelijke kerk. Ooit zullen de beelden verschrikkelijk angst hebben veroorzaakt. Ik ben blij dat ze nu voornamelijk slechts verwondering en verbazing opwekken.

Abe van der Veen

  1. Het laatste oordeel is in de christelijke mythologie een onderdeel van het Einde der tijden scenario. Het wordt beschreven in de Openbaringen van Johannes, het laatste bijbelboek. Hierin worden de ‘schapen’ gescheiden van de ‘bokken’ oftewel de goede van de kwade mensen inclusief de allang gestorven mensen. De goeden gaan naar de hemel en de slechten/ de zondaars naar de hel. Deze wordt in veel schilderingen daarom in al zijn gruwelijkheid afgebeeld om de gelovigen op het rechte pad te houden. https://nl.wikipedia.org/wiki/Dag_des_oordeels
  2.  https://en.wikipedia.org/wiki/Dante%27s_Satan
  3. Dit bijten van de slangen is te zien in het slecht bewaarde fresco van de gebroeders Orcagna in de Santa Maria Croce in Florence (ca. 1350).
  4.  https://en.wikipedia.org/wiki/The_Dagda

The post Opgegeten en uitgepoept door de duivel: Afbeeldingen van het Laatste Oordeel in noord-Italië first appeared on Abe de Verteller.

]]>
https://www.abedeverteller.nl/opgegeten-en-uitgepoept-door-de-duivel-afbeeldingen-van-het-laatste-oordeel-in-noord-italie/feed/ 1
De duivelbanner van de Kamp https://www.abedeverteller.nl/de-duivelbanner-van-de-kamp/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=de-duivelbanner-van-de-kamp https://www.abedeverteller.nl/de-duivelbanner-van-de-kamp/#comments Tue, 29 Apr 2014 15:00:12 +0000 http://www.abedeverteller.nl/?p=3068 In...

The post De duivelbanner van de Kamp first appeared on Abe de Verteller.

]]>
In het plaatsje Naarden gebeurden vreemde dingen die het daglicht niet konden verdragen. (1) In de schemering sloop er een grote zwarte kat door de straten en stegen. Je zag niks anders van het beest dan haar felgroene ogen. Als ze een raam of deur open zag staan glipte ze naar binnen. Wat ze dan uitspookte wist niemand. Na een paar uur stond ze weer buiten en ging terug naar een oud, vervallen huisje. Enige momenten later slofte er een oud wijf met een pafferig gezicht uit dat huis om de grendel op de deur te schuiven. Op zo’n avond zagen de inwoners van Naarden nog lange tijd licht branden in het huisje. Ze fluisterden onder elkaar: ‘Het oude wijf is weer bezig met haar duivelse kunsten’.

Vreemd genoeg wist de oude vrouw de dag daarop precies waar iemand ziek was geworden of op sterven lag. Dan kwam ze aanlopen met een kommetje soep, zogenaamd uit meelevendheid, maar niemand durfde dan de soep te drinken. Met haar priemende blik keek het vrouwtje de kamer rond, alsof ze controleerde of alles nog op zijn plek stond, net als de vorige keer. De mensen vertelden onder elkaar dat het toch duidelijk was dat die vrouw geen gewone vrouw kon zijn. Het moest een heks zijn, een kwade toverkol die de kunst verstond om zich te veranderen in een kat!

De inwoners van Naarden werden voorzichtig en sloten ook overdag hun deuren en ramen. Toch had een huisvrouw op een dag een venstertje open laten staan. Toen ze terug kwam in de slaapkamer van haar jonge kindje was ze te laat. De zwarte kat zat in de wieg op het lijfje van het kindje en keek het doordringend aan. Natuurlijk joeg ze het beest weg. Het schoot de trappen af, klauterde door een raampje naar buiten en verdween snel uit het zicht. Maar het kwaad was al geschied. Vanaf dat moment huilde het kind aan een stuk door, alsof het ergens pijn had, maar waar die pijn zat was niet te zien.

De dokter in Naarden begreep niets van deze mysterieuze ziekte en wist het kind niet te genezen. Toen vermoedde de moeder het ergste: Dit moest kwade toverij zijn! Ze hoopte dat een van de beroemde toverdokters uit Laren de betovering ongedaan kon maken. Maar toen zij het kind bij hen bracht bleken ze machteloos: ‘Die toverkol is mij te sterk’, zei Piet Z., de ‘mottekijker’ (2), en Jaap V., die ‘de gekroonde Christus’ werd genoemd, vertelde: ‘Dat is geen toveren meer, wat zij doet: dat is hoge, zwarte kunst, die uit boeken wordt geleerd, en ik kan lezen noch schrijven.’

De duivelbanner

Zo waren de ouders de wanhoop nabij en hun kind werd almaar zieker. Eindelijk zei een oude man tegen hen: ‘Ga naar de duivelbanner op de Kamp te Amersfoort! Als die je niet helpen kan, dan kan niemand dat. Tot voorbij Utrecht en tot achter in de Achterhoek komen ze naar hem toe. Hij helpt mens en dier en wil er niets voor hebben, want het is een boete, die hij volbrengt. Daarom heeft het kwaad geen vat op hem.’

Al snel werd het besluit gemaakt en de volgende dag ging de vader naar Amersfoort. Bij de Kamp aangekomen viel het nog niet mee om de duivelbanner te vinden. Hij vroeg naar het adres van de duivelbanner van de Kamp. Maar de mensen keken hem angstig aan en liepen zonder te antwoorden door, of ze maakten eerst een kruisteken om zich vervolgens mompelend uit de voeten te maken. Eindelijk vertelde een man dat hij naar een smalle steeg moest zoeken. Na een lange tijd vond hij inderdaad een steegje. Het was nauwelijks meer dan een spleet tussen de hoge huizen. Helemaal aan het einde was een lage deur. Ietwat angstig klopte hij dan maar op die deur. ‘Binnen!’, riep een holle stem.

De deur ging langzaam krakend open. Voor zich zag hij een laag en klein vertrek. Het was midden op de dag en toch was het vertrek gehuld in een schemerdonker. Achter een tafel zat een lange man, met grijs haar en scherpe, doordringende ogen. Dit moest de duivelbanner zijn, daar was geen twijfel over mogelijk! Met een zware stem sprak hij: ‘Je komt uit Naarden en hebt een kind dat ziek is en nu vermoed je dat hij is betoverd. Heb ik gelijk of niet?’ Verbaasd keek de vader naar de vreemde man, hoe wist hij dat allemaal? Weifelend antwoordde hij: ‘Ja dat is waar, mijn vrouw en ik hebben al een week geen oog dicht kunnen doen. Ons kindje wordt almaar zwakker, maar niemand kan ons helpen.’

Duivelbanner

Illustratie van Marloes Messemaker www.mesloes.nl

Toen stond de duivelbanner op en pakte twee zwarte kaarsen. Hij zette deze precies in het midden van de tafel. Daar was een teken aangebracht van een driehoek, die een tweede driehoek kruiste. Dit was het teken van de wijze koning Salomo, waarmee hij ooit de demonen in zijn macht had kunnen brengen. De duivelbanner stak de kaarsen aan en keek minutenlang intens naar de flakkerende vlammen, daarna keek hij naar het teken van Salomo. Zijn gezicht vertrok en vervormde zich tot een demonische grijns. Toen de vlammen rustiger gingen branden keek hij weer op. De trekken van zijn gezicht waren zachter nu.

‘Je kind zal het overleven, maar er wacht jou en je vrouw nog een grote beproeving. Als je alles doet zoals ik het zeg, zal het goed komen: Je moet een nieuwe koperen ketel kopen en deze vullen met water geput uit een stromende rivier. Je moet brandhout van vliertakken verzamelen en tien haren van de zwarte kat die bij je kind is geweest. (3) Verzegel dan je huis van onder tot boven. Er mag geen straaltje licht naar binnen komen! Is er ergens nog een gaatje, dan zal de heks die jullie kind ziek heeft getoverd, toch naar binnen kunnen sluipen en is alles voor niets geweest. Ten slotte kook je het water en gooi je er, één voor één, de haren van de kat in. Doe je dat, dan zal je kind genezen!’ Uitgebreid bedankte de vader de geheimzinnige man en bood hem geld als beloning aan, maar hij wou niets aannemen en zo spoedde de vader zich vol nieuwe hoop naar huis.

Het onttoveringsritueel

Toen hij die avond thuiskwam ging hij als eerste kijken hoe het met zijn kind was. Gelukkig, hij leefde nog! Snel vertelde hij zijn vrouw wat er gebeurd was en wat ze moesten doen om hun kind te redden. Direct gingen ze aan het werk. Water werd gehaald en een koperen ketel gevonden. Ze hoorden van buren dat de duivelse kat weer rond had geslopen en vonden de haren op een kussen waarop het beest had geslapen. Toen moest het huis verzegeld worden. Luiken gingen voor de ramen, grendels voor de deuren, alle reten en kieren werden dicht gesmeerd met leem en zelfs het sleutelgat werd met een bosje stro dicht gestopt. Nu kon het ritueel beginnen!

Het vuur werd met vlierhout aangemaakt en de ketel werd aan de haak gehangen boven het vuur van de haard. Het water begon langzaam aan de kook te komen en de moeder deed een eerste haar in het water. Opeens werd de stilte verbroken. Buiten werd op de luiken gebonsd en daarna werd er aan de deur gerammeld. Iemand schreeuwde: ‘Doe open! Doe open!’ Ze herkenden duidelijk de stem van het ouwe wijf, de toverkol die ze altijd al hadden verdacht. Het was een stem die verwrongen klonk door grote angst en pijn: ‘Tovenaars, tovenaars! Ze willen me verbranden!’

Angstig keken ze naar de deur en dan weer naar de ketel. Eindelijk kookte het water en de moeder gooide nieuwe haren in de ketel. Het water klotste bijna over de rand.
Op dat ogenblik ging de stem van het ouwe wijf over in een langgerekt, eentonig en klagend gejammer, als van een kat, die op sterven ligt. Ze kermde: ‘Ik brand, ik brand, doe de deur toch open!’

De vader die bij het vuur zat keek angstig, maar ook met medelijden naar de deur. ‘Misschien verbrand die heks daar levend, moeten we wel doorgaan?’ Maar de vrouw dacht aan haar kind en wierp ook de laatste haren in het kokende water van de ketel. Het gillen en schreeuwen van de heks duurde nog even voort, maar stierf toen weg. Toen de moeder bezorgd in de wieg keek, zag ze hoe haar kind eindelijk vredig sliep, met een gezonde blos op de wangen. Pas de volgende dag, durfden ze de luiken te openen en de deur van het slot te doen. Buiten was niets te zien, behalve een vreemde zwarte vlek op de stoep. Het vreemde oude mens was spoorloos verdwenen. Zij en haar zwarte kat werden nimmer meer in Naarden gezien. Vanaf die dag herstelde het kind, tot het weer net zo gezond was als voorheen.

Abe J. van der Veen

1) Vrij herschreven naar de versie van J.R. W. Sinninghe uit:
De Blécourt ed. – Volksverhalen uit Utrecht en het Gooi 1979 p. 97
Ondanks dat het belangrijkste deel van het verhaal zich in Naarden afspeelt is de rol van de duivelbanner van de Kamp zo belangrijk, dat dit verhaal in een bundel over Amersfoortse sagen niet mag ontbreken!
2) Een mottekijker is waarschijnlijk een streeknaam voor een duivelbanner, in de zin van iemand die door middel van zijn helderziendheid waar kan nemen waar geesten, demonen of heksen zijn. Mot heeft vele betekenissen, waaronder nachtvlinder, nevel en ontuchtige vrouw. Alle drie woorden die op hekserij van toepassing kunnen zijn. In een sage van het eiland Schokland spreekt men van de motketel waar rondom de heksen dansen. Het lijkt erop dat een mottekijker een heksenziener is..

3) Ik heb me één belangrijke aanpassing veroorloofd door het werpen van eikenhouten spaanders in het water – zoals Sinninghe het verteld – te vervangen met haren van de heksenkat. Spaanders komt nergens anders voor in de heksenfolklore en van magie met haren wordt ook wel in andere sagen wel verteld. Het maakt de magie en verwantschap met de heks ook sterker.

The post De duivelbanner van de Kamp first appeared on Abe de Verteller.

]]>
https://www.abedeverteller.nl/de-duivelbanner-van-de-kamp/feed/ 2