Warning: Constant WP_CRON_LOCK_TIMEOUT already defined in /mnt/web617/a0/52/524175852/htdocs/STRATO-apps/wordpress_02/app/wp-config.php on line 109
The post Opgegeten en uitgepoept door de duivel: Afbeeldingen van het Laatste Oordeel in noord-Italië first appeared on Abe de Verteller.
]]>We beginnen met een detail uit het mozaïek van het Laatste Oordeel uit de Maria Asunta op het eiland Torcello (vlakbij Venetië) uit de twaalfde of dertiende eeuw. We zien een blauwe bebaarde figuur zitten te midden van de vlammen. Het moet de duivel voorstellen met rondom hem zijn demonen die de zielen kwellen en twee slang-draken onder zijn zitvlak die twee zielen opeten. Maar ook twee engelen doen mee en een kind – mogelijk Jezus – zit bij de duivel op schoot! Dit laatste is hoogst raadselachtig en lijkt blasfemisch. Toch zal het mozaïek deels als voorbeeld hebben gediend voor het mozaïek in het baptisterium van Florence.
Uit het eind van de twaalfde of het begin van de dertiende eeuw stamt dit beeldhouwwerk op de linkerkant van de voorgevel van de San Pietro te Tuscania. Een gehoornde, bebaarde, driekoppige ‘duivel’ steekt zijn tong uit. Uit zijn linker- en rechtermond stroomt een stengel met bladeren, bloemen en vruchten. Een gelijkaardige kop – ditmaal zonder hoorns – bevindt zich onder het venster. Deze koestert een slang aan zijn borst die hij met beide handen vasthoud. Ook uit zijn mond komt een stengel die zich langs het venster omhoog slingert, tot het de mond van de andere ‘duivel’ bereikt. Vanwege dit motief wordt dit wezen ook wel gezien als een ‘Groene man’.
Ik geef een detail van het mozaïek van het Laatste Oordeel (1240 – 1276) toegeschreven aan Coppo di Marcovaldo dat te zien is in het baptisterium van Florence. Het is de vroegste afbeelding van de duivel die ik tegen ben gekomen waarin hij mensen opeet. De gehoornde opperduivel eet een ziel en twee andere zielen worden vastgehouden en gebeten door slangen die uit zijn oren komen, weer twee andere zielen worden opgegeten door slangen die uit het achterste van de duivel lijken te komen. Dit lijkt sterk op de gehoornde slangen in het Laatste Oordeel van Torcello.
Hier zien we het laatste oordeel van Giotto uit 1303-1306. Het is te vinden in de Cappella Scrovegni in Padua. Giotto was een van de grootste schilders van zijn tijd. Het is duidelijk dat Giotto veel overgenomen heeft van de afbeelding in het baptisterium van Florence. Ook deze – dikke – duivel zit in het centrum. Hij is gehoornd, met een zwarte baard en twee slangen komen uit zijn oren. Dit keer zijn het draken in plaats van slangen die achter de duivel vandaan komen. Het grootste verschil zien we in het benedenste deel: Er komt een ziel uit zijn achterste tevoorschijn! Daaronder zit een gekroonde ziel, die zowaar een gekke bek trekt. Het zou zelfs kunnen dat het hier gaat om één figuur in verschillende stadia van het gebeuren: Hij wordt vastgepakt, opgeslokt, komt er weer uit en is vervolgens gekroond!
In de basiliek van Santa Maria Maggiore te Tuscania vinden we een veertiende eeuws fresco met het Laatste Oordeel die toegeschreven wordt aan Gregorio en Donato d’Arezzo. De gehoornde duivel heeft een slang aan zijn borst. Hij bijt een ziel die op het punt staat om door de duivel opgegeten te worden. Andere zielen kijken aan weerszijden toe met een bijna adorerende houding. Twee zielen komen uit zijn onderkant tevoorschijn, maar zij zijn nog niet verlost, want daaronder staat de hellemond open om ze opnieuw op te slokken. In deze mond staan drie mysterieus glimlachende nonnen.
Deze afbeelding is een detail van het fresco van het Laatste oordeel van Buonamico Buffalmacco (1320-36) op de muren van het Campo Santo te Pisa. De duivel heeft nu drie hoofden en zeker twee zielen spartelen in twee van de drie muilen van de duivel. Dit keer komen er geen slangen uit zijn oren, maar kronkelen zij om zijn armen. Hij heeft zielen in zijn buik zitten en één ziel wordt uitgepoept op een zeer plastische wijze. Het lijkt er zelfs op alsof de ziel gebaard wordt. Een demon staat klaar om de uitgepoepte/pasgeboren ziel op te vangen. Hiernaast is net als bij Giotto een figuur te zien met een kroon op. Beide figuren hebben – net als bij Giotto – een vredige uitdrukking, in ieder geval zeker niet een gekwelde, uitdrukking op hun gezicht.
Mogelijk is dit tafereel geïnspireerd door de ‘hel’ van Dante. Dante Alighieri schreef tussen 1307 en 1314 zijn ‘Inferno’ als onderdeel van zijn magnus opus; La Divina Commedia. Dit boek over de afdaling van Dante zelf in de hel onder begeleiding van de Romeinse schrijver Virgilius, had een grote invloed op het beeld van de hel en de duivel, met name in Italië zelf. In het Inferno beschrijft Dante de duivel als een wezen met drie gezichten. In elke mond houdt hij een zondaar vast: Brutus, Cassius en Judas. Dit gegeven zullen we vanaf deze tijd veelvuldig geschilderd zien. toch wordt niet alles van Dante slaafs overgenomen. Dante noemt ook dat de duivel voor de helft vast zit in een ijsvlakte, dit zien wij nergens terugkomen. (2) Het Laatste oordeel in de Campo Santo laat de duivel zien te midden van vlammen.
In de versie van Taddeo di Bartolo uit San Gimignano (1391-1393) is naast de drie gezichten met drie slachtoffers ook het element van de vleermuisvleugels overgenomen uit de beschrijving van Dante. Dit keer braakt hij met zijn tweede gezicht (die lijkt op een pad) een ziel uit. Het kereltje kijkt nogal verbaasd en heeft een witte hoed op. Hij komt terecht op een stapel van andere zondaren waarbij op hun hoed de naam van de desbetreffende zondaar staat geschreven (o.a. Nero, Herodes, Farao en Simon Magus).
In de Sint Petroniusbasiliek van Bologna bevind zich ook een fresco met het Laatste Oordeel uit 1410 van Giovanni de Modena. In ons detail met de opperduivel heeft hij slechts één hoofd Hij eet een zondaar op en beneden komt hij – of een andere ziel – er weer uit via zijn tweede gezicht. De duivel zit op een soort van kakstoel en daar beneden zijn weer een paar gekroonde figuren te zien. De duivel is volledig behaard en heeft ketens om zijn polsen en bovenarmen. Er zijn zowel bij Bartolo als bij Giovanni geen slangen in de buurt. Op een vaandel staat hoogstwaarschijnlijk Superbia, de Latijnse benaming voor de hoofdzonde ‘trots’.
In dit detail van het Laatste Oordeel van Fra Angelico uit 1431 uit Florence zien we de drie gezichten weer terugkomen. De duivel ziet er dierlijk en kwaadaardig uit. Helaas kunnen we zijn onderste deel niet zien omdat hij in een kookpot/ketel staat. In die ketel bevinden zich meer zielen, waaronder eentje met een kroon.De anonieme meester van Avicenna geeft ons dit detail uit zijn schilderij van Paradijs en hel uit 1435 (Bologna). De duivel is geketend en wordt bewaakt door een hellehond. Hij heeft zijn klassieke zwarte kleur, net als bij de duivel van Fra Angelico. De ziel wordt weer opgevangen op een wijze die bijna eerbiedig aandoet en precies er onder is een figuur met een mijter. Deze zielen branden in het hellevuur.
In dit detail van een miniatuur van Bartolomeo di Fruosino van het inferno van Dante uit 1430-1435 (Florence) lijkt de duivel op een wildeman. Hij is volledig behaard en heeft een knots in de hand. In een andere versie poept hij ook weer een ziel uit, alleen het gezicht van de ziel is te zien.
Fra Angelico schilderde enkele jaren later rond 1435-1450 nog een triptiek van het Laatste Oordeel (nu te zien in Berlijn) met op het rechterzijpaneel de hel met de duivel. Rond zijn hoofd staat ‘Superbia’. Dat maakt hem de gevallen engel Lucifer die uit de hemel viel vanwege zijn hoogmoed. De duivel houdt in zijn handen twee slangen vast en zit op een komfoor of ketel met daaronder vuur waarin zielen brandden. Ook nu is er een ziel te bespeuren recht onder de billen van de duivel.
De beroemde schilder Alessandro Botticelli maakte in 1481 deze gravure voor het boek van Dante de Divina Commedia. Ondanks de beschrijving van Dante dat de opperduivel zich in het ijs bevindt blijft Botticelli vasthouden aan een duivel in het vuur en zelfs aan het heftige beeld van het uitbraken van een ziel uit het tweede gezicht van Satan. Ook dit keer heeft het veel weg van een geboorte. Het beeld wint het hier van het geschrift.
In onze laatste Italiaanse schildering – een fresco van Zucchari uit zestiende-eeuws Florence – zien we de duivel in volle glorie terug. Hij is monsterlijk, dierlijk en behaard. Hij eet drie zielen met zijn drie muilen en hij heeft de vleermuisvleugels zoals Dante hem heeft beschreven. Van beneden brand hij in het hellevuur. Het fresco is het laatste in zijn soort. Ik heb geen voorbeelden van een mensenetende opperduivel gevonden na deze tijd.
De opperduivel buiten Italië
Als we dit vergelijken met comtemporaine opperduivels uit andere landen zoals in het getijdenboek van Catherina van Kleef uit ca 1440 (Noord-Nederland), dan zien we dat het beeld van de drie gezichten en het uitpoepen van een ziel meestal niet wordt overgenomen. Wel heeft de duivel een gezicht met daarin gevangen zielen op zijn buik.
Toch zien we in de illuminatie uit de Franse vertaling van sint Augustus’ Da civitate Dei libri XXII uit ca. 1450-1475 wel degelijk de drie gezichten terug, maar hij eet slechts één ziel. De duivel draagt een ijzeren kroon en zeer opmerkelijk is het detail van de armen en benen van de duivel die op knie- en ellebooghoogte slangenkoppen bevatten die dan de onderarmen en benen lijken op te eten. De duivel zit in een ketel gevuld met angstig kijkende zielen. Zijn benen vormen het ouroboros symbool.
Dit beeld wordt niet herhaald op het schilderij van de kruisiging van de meester van Dreux Budé uit ca. 1490 (Frankrijk) Hier eet de duivel zielen met slechts een hoofd, hij heeft een gezicht op zijn buik, maar daaruit braakt hij niets. Verder staat er onder hem (hier niet zichtbaar) wel een ketel op het vuur volgepropt met zielen.
Wellicht had je een detail uit Jeroen Bosch’ ‘Tuin der lusten’ (ca. 1500) hier niet verwacht. Maar ondanks dat dit detail uit de ‘hel’ heel anders is, is het toch ook sterk gelijkend op de andere afbeeldingen. De duivel heeft hier een vogelkop, maar eet wel een zondaar op, die hij vervolgens weer uitpoept. Deze valt vervolgens in een soort ‘bron’ met andere zielen. Een plek die te vergelijken valt met de ketel met kokend water uit de andere schilderingen. Die ketel is trouwens wel te vinden, maar dan als hoofddeksel van de duivel.
De symboliek van slang, ketel en knots
Het is opvallend hoe een aantal elementen die in de heidense tijd nog als positief werden ervaren – zoals slang, ketel en staf/knots – een prominente rol hebben in de afbeeldingen van de opperduivel. Deze elementen werden in de christelijke tijd gedemoniseerd.
De Slang werd in de bijbel een dier van Satan die meehielp met de verleiding van Eva. Daarvoor stond de slang juist voor het aardse, wedergeboorte en eeuwig, cyclisch leven. In de fresco’s en mozaïeken komen ze uit de oren en bijten ze in de borst van de opperduivel. (3) Maar ze kronkelen zich ook rondom de armen van de duivel van Buffalmacco in Pisa en de duivel van Fra Angelico houdt er in elke hand eentje vast. Dit gegeven is al te vinden bij afbeeldingen van de grote godin. De slang is ook haar dier, ook zij heeft de slangen in haar handen of om haar armen gewonden. Je kan dit zien als puur toeval. Je kan ook bedenken dat oude symboliek voor een nieuwe reden is gebruikt. De slang-draak eet ook zielen op of braakt ze juist uit en bij de Duivel uit het getijdenboek vormen zijn slang-benen een Ouroboros; een slang die in zijn eigen staart bijt en zo een eeuwige cirkel vormt.
De duivel uit het getijdenboek zit ook nog in een ketel net als de duivel van Fra Angelico. De ketel met de zielen is natuurlijk te zien als een instrument van marteling. Toch is de ketel ook een heidens symbool voor wedergeboorte. In de Griekse mythologie gooide Medea in naam van Hecate een oude geit in een ketel die er vervolgens uit kwam als jong geitje en in de Keltische mythologie is er een ketel waarin de god Bran zijn overleden krijgers gooit waarna zij er levend en wel weer uit komen. Zo zijn er meer voorbeelden van ketels die dienen ter regeneratie. Zij is mogelijk te zien als een symbool voor de baarmoeder. Ketel en slang komen qua symboliek dus voor een belangrijk deel overeen.
In de miniatuur van Fruosino zien we een duivel als wildeman met een knots in de hand. De wildeman kan een inwijdende functie hebben voor jongemannen en de knots vinden we bij de Kelten terug als symbool voor dood en wedergeboorte. De god Dagda heeft een ketel van overvloed en een knots, hiermee kan hij mensen dood maken, maar ook weer tot leven wekken. Waarom de duivel hier een knots heeft wordt niet duidelijk. (4)
Opgegeten en uitgepoept worden door de duivel
Het meest in het oog vallende beeld blijft toch het verorberen van de ziel door satan, die dan in een aantal van de voorbeelden hem – of een andere ziel – van onderen weer uitpoept of uitspuugt via zijn tweede mond. Maar is dit poepen of baren? Deze duivels zien er niet vrouwelijk uit, toch hebben zij geen fallus maar een gat onderin waar de menselijke wezens uitkomen. Is het dan toch een soort van vagina? Er zijn afbeeldingen van demonen die naast een fallus, ook borsten hebben, hermafroditisme is wellicht een mogelijkheid. Het lijkt erop dat de duivel zelf zijn lichaam gebruikt als hel voor vele zielen. Het is daarmee een lichaam en een gebied tegelijkertijd geworden. Daarmee is de duivel te vergelijken met Hades als god van de onderwereld en Hel als godin van de onderwereld. Dit zien we nog duidelijker terugkomen in het symbool van de hellemond. Met zijn mond slokt hij de verdoemde zielen op, die vervolgens eeuwig gevangen zijn in de hel.
Of is er toch een weg uit de hel? De zielen gaan in de duivel, maar ook uit de opperduivel zelf komt de ziel opnieuw tevoorschijn. Als de opperduivel tegelijk het gebied van de hel zelf is betekent dit dat de ziel uit de hel zou ontsnappen! Ondanks de paradox dat deze ziel volgens de Italiaanse afbeeldingen dan nog steeds in de hel verkeert, ziet die ziel er sereen uit in plaats van gekweld. Als het klopt dat het gaat om een opeenvolging van gebeurtenissen met één en dezelfde persoon, dan eindigt deze gekroond. De kroon is een teken van meesterschap, iemand is heerser geworden en staat daarmee in het centrum van zijn leven. Het lijkt er op dat hij de macht heeft gevonden om met eigen kracht de hel te ontsnappen. Het grote voorbeeld van de gekroonde koning die de hel binnen treedt en er weer heelhuids uit tevoorschijn komt is natuurlijk Jezus Christus zelf in zijn ‘harrowing of hell’. In deze – apocrieve – afdaling in de onderwereld neemt de pas gekruisigde en gestorven Christus vele rechtvaardigen met zich mee omhoog uit de hellemond.
Conclusie
Zonder twijfel is de eerste boodschap in het opgegeten worden door de duivel dat dit een afschuwelijke straf voor een hoofdzonde is. Toch kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat de beeldtraditie iets anders aangeeft dan het orthodoxe christelijke geloof. Blijft de ziel werkelijk voor eeuwig in de hel? In de heidense traditie gaan helden en goden de onderwereld in en komen ook weer terug (Odysseus, Aeneas, Orpheus, Inanna, Tammuz, Adonis, Dumuzi, Enkidu etc.). In het sjamanisme gaan sjamanen uit hun lichaam en betreden als initiatie de onderwereld en komen – vaak na heftige martelingen – toch weer terug. Is er iets van deze oudere traditie terug te vinden in de door de duivel uitgeworpen en wellicht gekroonde zielen? Zodra je weet dat ook in de vroege middeleeuwen het schema hel/ hemel/ vagevuur niet volledig werd begrepen, maar de hel vaak verward werd met de wereld van de doden/ de onderwereld, dan wordt de duivel de heerser van het dodenrijk. De hel in- en uitgaan wordt dan synoniem met doodgaan en wedergeboren worden. We zullen helaas de precieze betekenis nooit weten omdat de uitleg bij de fresco’s ten enen male ontbreekt.
Het heeft er in ieder geval veel van dat de beeldentaal van een oudere heidense traditie van sterven en wedergeboren worden voor de uitverkorene (aangegeven door de slang, ketel, knots en het opgegeten en weer uitgepoept worden door de heer van de onderwereld) deels overgenomen is om ingezet te worden als beeld voor de gruwelijkste marteling die voorbehouden is voor de ergste zondaars. Voor Dante waren dit de plegers van verraad. Uit de afbeeldingen maak ik op dat het ook gaat om plegers van de zonde van de hoogmoed (superbia). Het zijn zij die denken dat ze – net als Lucifer dacht – als een god kunnen worden. Vanuit mijn eigen optiek zie ik hier mensen in die heer en meester over hun eigen wereld, bewustzijn en energie wilden zijn. Figuren als Simon Magus, tovenaars en sjamanen die hun eigen wijzen van extase vonden, maar dat niet mochten van de heersende kerk, die alle vormen van extase veroordeelden behalve de extasen van de heiligen van de christelijke kerk. Ooit zullen de beelden verschrikkelijk angst hebben veroorzaakt. Ik ben blij dat ze nu voornamelijk slechts verwondering en verbazing opwekken.
Abe van der Veen
The post Opgegeten en uitgepoept door de duivel: Afbeeldingen van het Laatste Oordeel in noord-Italië first appeared on Abe de Verteller.
]]>The post Het pact met de duivel first appeared on Abe de Verteller.
]]>Het uiterlijk van de duivel
Helaas kon je de duivel niet altijd goed herkennen. De – met de bosgod Pan te vergelijken – ruig behaarde kerel met hoorntjes en hoeven werd bijna nooit waargenomen in Nederland. Een enkele keer is zijn verschijning wel monsterlijk: hij verscheen bijvoorbeeld als een van top tot teen pikzwarte kerel of als een grote, zwarte hond. Vaker nam hij de gedaante aan van een voorname – meestal in het zwart geklede – heer. Door het weggeven van een klein detail kwam het slachtoffer er meestal toch achter dat hij met de duivel van doen had. Hij zag bijvoorbeeld een paardenhoef of een bokspoot, of in de spiegel zag hij de hoorns op zijn hoofd. Meestal was het dan al te laat en had hij of zij zich al laten verleiden tot de zonde, of – nog erger – tot een duivelspact!
Het duivelspact
In de duivelssagen uit Nederland is het sujet altijd belust op nieuwe zielen. Zijn voornaamste middel om die te bemachtigen is door een mens te verleiden tot het sluiten van een verbond met hem. Dit noemt men het duivelspact. Het verhaal begint meestal met een man (of soms een vrouw) die wanhopig is. Het gaat hierbij meestal om geldzorgen. Hij loopt in zijn wanhoop en verdriet het dorp uit en de wildernis in. Daar heeft hij een schijnbaar toevallige ontmoeting met een vreemd, deftig heerschap. Dit is de duivel in vermomming. (2)
De duivel komt vervolgens met een aanbod dat te mooi is om waar te zijn. De man zal zeven jaren lang in weelde mogen leven (bv. met behulp van een ‘wisseldaalder’ of een nooit leeg rakende beurs), altijd raak kunnen schieten, het mooiste meisje kunnen krijgen of de toverkunst machtig zijn. (3) Bijna altijd leidt het voorstel van de duivel tot een verbond. De duivel weet dat – als hij zich aan zijn belofte houdt – hij de ziel mee kan nemen naar de hel. Vaak is een mondeling akkoord genoeg, maar in de latere sagen moet de man zijn naam met zijn eigen bloed op een stuk papier schrijven. Als hij uiteindelijk wordt opgehaald door de duivel, gebeurt dit soms op een gruwelijke wijze: de man wordt bijvoorbeeld in stukken gescheurd of hij verdwijnt spoorloos op een bloedvlek na, die niet meer weg te poetsen is. (4) Vaker is het zo dat hij – of zijn vrouw – door een list de duivel toch nog om de tuin weet te leiden, zodat hij zich niet aan het verbond hoeft te houden. Ook de kracht van het gebed van de pastoor wil nog wel eens helpen.
De duivel bedrogen
Een veel voorkomend motief is het verbond met de duivel, waarbij een man in ruil voor zijn ziel een kerk, brug of schuur door de duivel laat bouwen. Deze moet wel voltooid zijn in één nacht voordat de haan heeft gekraaid. De duivel en zijn demonen gaan aan het werk en zijn vlak voor het ochtendkrieken bijna klaar. Er moet nog een klein detail toegevoegd worden. In zijn wanhoop bekent de man aan zijn vrouw welke domme zet hij heeft gedaan. Dan bedenkt zijn vrouw een list en kraait nog voor het ochtendgloren als een haan en alle echte hanen volgen haar voorbeeld. De duivel vlucht en het gebouw blijft onvoltooid. Zo redt zij de ziel van haar man. Het zal ook nooit afkomen want het stuk van de muur, de oelborden of de windhaan worden er elke keer door de kwade duivel weer afgehaald..
Soms heeft de duivel de ziel bedongen van de eerste persoon die het gebouw ingaat of over de brug heen loopt. De brug of kerk komt dan wel degelijk af, maar vervolgens jaagt degene die de overeenkomst heeft gesloten een hond de brug over of een wolf de kerk in. De duivel zal dit beest als offer moeten accepteren en is bedrogen! Dit laatste is wel opmerkelijk omdat het impliceert dat men onder het volk geloofde dat de dieren ook een ziel hebben! (5)
Vaak is het de vrouw die haar man uit de penarie moet helpen. Zo had een jager zijn ziel aan de duivel verkocht. In ruil daarvoor zou hij altijd raak schieten. De enige voorwaarde die de man stelde, was dat de duivel altijd datgene moest kunnen benoemen waarop de jager wilde schieten. Helaas voor de jager kent de duivel elk levend wezen op aarde. Zijn vrouw kwam gelukkig met een list en rolde zich naakt in de pek en veren. Toen de jager zijn eigen vrouw voor het vizier kreeg herkende de duivel het wezen niet en de man ging vrijuit! (6)
Rijk door de duivel
Toch is er ook een enkele keer een slimme man: Een kerel in geldnood maakte een akkoordje met de duivel dat hij zijn ziel zou hebben en in ruil daarvoor zou deze zijn laars vullen met gouden munten. De duivel laat zich niet graag zien en vroeg daarom aan de man om zijn laars bij het open zoldervenster te houden. Klinkende munt werd in de laars gestort en deze zou snel vol zijn geraakt, ware het niet dat de man snel de zool los had gescheurd. De laars kwam niet vol, de man behield zijn ziel en was schathemeltjerijk!
Mogelijk nog slimmer was de Veluwse boer die zijn zinnen had gezet op een bunder akkerland naast het zijne. Hij had er het geld niet voor, maar de duivel wilde hem wel een korenmaat (of een schepel) vol gouden munten lenen. Als hij niet binnen vijf jaar de korenmaat vol met munten terug kon betalen zou hij zijn ziel verliezen. Toen de boer zag hoe de duivel de korenmaat vulde riep hij uit: hier op de Veluwe zijn wij gewend er een kop op te doen. En de duivel was de zuinigste niet en deed dat ook. De boer streek de kop er af en gaf de duivel zijn geld terug. Alsjeblieft ruim binnen de termijn! Hij had zich aan zijn woord gehouden, de duivel moest briesend en tierend het veld ruimen en met het afgestreken muntgeld kon hij met gemak de bunder land kopen! (7)
Ontelbare malen wordt de duivel in de sagen bedrogen. Hij sluit een akkoord met een pastoor dat hij de ziel van een man mag hebben als alle bladeren van de bomen af zijn in het beukenbos. Helaas voor de duivel ontvouwden in de lente de nieuwe blaadjes zich terwijl de laatste oude blaadjes nog aan de beuken zaten.
Hij geeft een vrijmetselaar – wiens ziel hij komt halen – uitstel zolang de kaars nog niet is opgebrand en de vervloekte man dooft de kaars en bergt hem op!
De duivel daagt iemand wel eens uit om hem een onmogelijke taak te laten verrichten in ruil voor zijn ziel. De slimmerik wint dan door hem te vragen een touw van zand te vlechten of om een scheet te vangen en er een knoop in te leggen! Dit is zelfs voor de duivel onmogelijk. Vreemd genoeg moet de bedrieglijke duivel zich altijd aan zijn woord houden. Dit maakt hem in dergelijke gevallen zelfs een beetje sympathiek. (8)
Seks met de duivel
In de heksenprocessen uit de zestiende eeuw komt vaak het motief voor van het bekrachtigen van het verbond met de duivel door middel van seks. Een vrouw geeft zich in ruil voor geld en/of kwade toverkunsten over aan de duivel en wordt zijn minnares. Dit vinden we niet of nauwelijks terug in de sagen. Dit zal vooral zo zijn omdat het bijna altijd gaat om mannen die het pact sluiten en dan ligt seks met de – altijd mannelijke – duivel niet zo voor de hand. In een Friese sage probeert de duivel wel om het liefje van een Friese schone te worden. Zij heeft gezegd dat ze alleen maar wil vrijen met degene die nooit om genade heeft hoeven smeken. De duivel bewijst dat hij de sterkste is in de wijde omgeving en gaat met haar naar de bedstede. Daar pakt zij hem plotseling bij zijn edele delen en draait deze om. Hij schreeuwt en smeekt om genade. Zo raakt zij de duivel als vrijer toch nog kwijt!
In een sage uit Hoogeveen wordt een oude vrouw in de bedstee geplaagd door een duivel. Daarvoor had hij haar jonge dochter gegrepen en hij verdween pas toen ze licht maakte en de Bijbel open sloeg. Vervolgens begon hij de moeder te kwellen. Hij stormt op haar los en zij zegt: ‘Dat je de deerne niet met rust kan laten snap ik nog, maar wat moet je toch met deze oude sloof?’ Als ze zegt ‘Here verlos mij van de boze’ verdwijnt hij prompt. Hier manifesteert de duivel zich als incubus. Hij doet dit niet als onderdeel van een verbond. (9)
Niezen en vloeken
Soms vraag je je af waarom de duivel zo’n moeite doet om een pact te sluiten. Uit een sage uit Neeritter (Limburg) wordt het duidelijk dat de duivel ook macht heeft over vloekers (en degenen die vervloekt worden) en zelfs over mensen die niezen als er vervolgens niemand ‘God zegen u’ zegt! Dit laatste heeft te maken met het volksgeloof dat bij een krachtige nies de ziel uit het lichaam kan glippen en dus ten prooi kan vallen aan de duivel. Bij het vloeken is het wel belangrijk dat het echt gemeend wordt. Een deurwaarder die met de duivel optrok kwam daar op harde wijze achter. Elke keer dat hij iemand hoorde vloeken riep hij: ‘Duivel grijp hem, hij heeft gevloekt!‘ Maar die zei dan, ja de mensen zeggen het zo vaak, maar menen het meestal niet en dan heb ik toch geen macht over hen. Dit ging zo door, tot de deurwaarder het huis van een familie met schulden naderde. De bewoners zagen hem en vervloekten hem binnensmonds. Een van hen siste: ‘ik wou dat de duivel hem mee nam naar de hel!’ De duivel zei; ‘dat was nu echt gemeend!’ Hij greep de deurwaarder beet en verdween. (10)
De duivel als boze geest
Om het topos van het verbond met de duivel goed te begrijpen moeten we eerst weten wie of wat de duivel is. In enkele gevallen is de duivel uit de sagen niets meer dan een boeman; een boze geest die angst aanjaagt. Hiervan zijn twee mooie voorbeelden te geven: Een jager schoot bij middernacht in het maanlicht op een haas. Hij mist en de haas rent op hem af en verandert zich in een zwarte bol. Deze rolt op de jager af, de jager heeft nu door dat hij met de baarlijke duivel van doen heeft en vlucht, maar de bol wordt almaar groter. Pas als hij belooft om nooit meer te stropen verdwijnt de zwarte bol.
In het verhaal over ‘De duivel zonder kop’ komen we de – met afstand – meest fantastische duivel tegen!: Op een viersprong in de buurt van Leuven verschijnt een duivel. Hij heeft geen hoofd, maar zijn ogen staan hem op de schouders en in zijn maagstreek is zijn mond en daaruit slobbert een vurige tong. Dit is het gat van de hel! Hij slaat zijn prooi en als die op de grond ligt gaat hij hem heen en weer rollen. Deze duivel moet voor 99 verdoemden pap koken. Als hij de honderdste te pakken heeft, dan moet die het van hem over nemen en wordt de nieuwe duivel zonder kop. Vervolgens wordt deze duivel een weerwolf en blijft dit monster tot hij doodgeschoten wordt.. Ook deze wonderbaarlijk, monsterlijke duivel is meer een voorbeeld van een boze geest. (11)
De duivel en Odin/Wodan
In het beeld van de duivel kunnen ook restanten van oude godheden zitten. In een Gelderse sage wordt de duivel als volgt omschreven: ‘Plotseling was ‘de Oude’ er; een korte, gedrongen gestalte met een platte, breedgerande ronde hoed op.’ Mogelijk is in deze duivel iets van de god Odin (in onze streken Wodan genoemd) terug te vinden. Uit de saga’s van IJsland weten we dat bij een plotselinge opkomst van een oudere persoon met een breedgerande hoed, we met Odin te maken hebben. Zowel Odin als de duivel leren aan sommige van hun volgelingen de toverkunst oftewel de zwarte magie. In de sagen vinden we dit zelden, maar in de heksenprocessen leerde de duivel standaard aan elke heks de zwarte kunst. (12)
De betekenis van het verbond met de duivel
De duivel speelt al met de ziel van de mens sinds het prille begin. In het paradijs zorgde dat voor de zondeval. Hiermee bracht de duivel onder andere een afstand teweeg tussen de mens en zijn centrum, ook kon hij niet meer zomaar terug naar het zielenparadijs. Hij bezorgde de mensen echter ook kennis van goed en kwaad oftewel een individueel bewustzijn. De invloed van de duivel op de mens is te zien in het afstand scheppen tussen de mens en zijn ware zelf. Het is de kunst van de mens om vanuit die afstand weer verbinding maken met zijn ware gevoel, zodat zijn bewustzijn kan groeien.
In de duivelspacten van Mariken van Nieumeghen en de tovenaar Faust is het belangrijkste lokaas van de duivel kennis. Kennis van het verborgene bij Faust en kennis van de zeven vrije kunsten bij Mariken. Deze kennis betekent een verdere opdeling van het eenheidsbewustzijn van het paradijs in ontelbare brokstukken. Bij de zeven ‘vrije kunsten’ is dit letterlijk het geval; kunsten als grammatica, arithmetica, geometrie bestaan allemaal uit het opdelen van datgene wat waar wordt genomen. De werkelijkheid wordt ontleed in telkens kleinere stukken. Als we ons hierin verliezen dan is de weg naar het centrum en daarmee naar onze ziel niet meer terug te vinden. We verliezen onze ziel aan de duivel! We gaan op in de afstand van het leven in materie en gedachten. Hier is de dichotomie niet leven en dood, maar leven en niet-leven. De duivel heeft het meeste belang bij mensen die hun levend zijn ontkennen, door altijd van een afstandje naar de dingen te kijken. Zo verliest men de kunst van empathie, verbinding en uiteindelijk de kunst om lief te hebben.
Wie hier in meegaat, kan zelfs worden tot een soort van demon. Deze persoon houdt zijn bewustzijn vast in een wereld die te manipuleren is doordat het wordt geobjectiveerd. Door levende wezens tot objecten te maken kan hij zonder enige empathie er energie uit trekken. Dit is in feite de zwarte kunst; zwarte magie. De zwarte kunst (nigromantie) wordt dan ook vaak beschouwd als de zevende kunst van de ‘artes liberales’. Je haalt de energie niet meer uit de goddelijke en godinnelijke bron, maar steelt ze uit deze wereld. De duivel verleid je met rijkdom, dit is te zien als de kunst om energie te stelen; hoe je kunt vampiriseren. Hij leert je hoe je angst moet aanjagen, moet afpersen, schuldgevoel moet aanbrengen en hoe je iemand uit het evenwicht brengt. Zo omgaan met je medemens doe je alleen als je wanhopig bent, omdat je in je onbewuste toestand niet meer weet hoe je energie uit de onuitputtelijke bron kan halen. Als je dit willens en wetens doet, haalt dit je uit je ware centrum, je verwijdert je telkens verder van je ziel, verslaafd als je bent aan een oneigenlijk gebruik van energie.
Je zou kunnen zeggen dat er twee duivels zijn: De een is de angstaanjagende inwijder uit de heidense tijd. Hij is te vergelijken met de gehoornde god Pan en met Odin, hij is de god van de sjamaan, de inwijder van de tovenaarsleerling. Hij moet testen of zijn leerling klaar is voor een volgende inwijding. Hij is ook Lucifer, de lichtbrenger, de god die bewustzijn brengt. Hij is degene die zijn volgelingen de ‘toverkunst’ leert. Zo iemand weet bewust te leven volgens de gulden snede, hij weet precies in het midden te blijven. Op die wijze krijgt hij energie uit de onuitputtelijke bron. Hij haalt het van de godin en de god. Hij haalt het uit de hemel en de aarde en uit de verbinding van die twee door precies in zijn centrum te blijven. Hij is de duivel als diabolo. Diabolo betekent de ‘er tussen in werper’. Hij blijft net als een diabolo precies in evenwicht op de levensdraad!
Daartegenover staat de duivel uit de christelijke mythologie als degene die altijd en eeuwig je uit je centrum en uit evenwicht probeert te krijgen. De duivel als verleider en de duivel als bangmaker. Dit maakt hem vanuit een christelijke optiek tot een slechterik, tot het geïncarneerde kwaad. De duivel is dan te zien als een soort oppervampier. Zodra de ziel uit zijn centrum is gebracht heeft de duivel een energielekkage gemaakt in het energetische systeem. De energie die daaruit sijpelt, is voor hem! Zo kan het zijn dat je door meerdere demonen wordt bezeten die allemaal op je parasiteren. Zij hechten zich vast aan je systeem en trekken de levenskracht uit je. Zij zijn de zeven opperduivels van de zeven hoofdzonden: trots, jaloezie, toorn, luiheid, gierigheid, vraatzucht en wellust.
Het verleiden met ‘zonden’ omvat velerlei technieken om je uit je evenwicht, je centrum te halen. Je weet dat je iets moet doen, maar je stelt het uit en kiest voor een afleiding. Als je die afleiding – die je van je ware bestemming afhoudt – maar vaak genoeg opzoekt dan wordt dit tot een verslaving. Je bent slaaf geworden van een demon. Je bent jezelf niet meer. Je bent niet meer de baas van je eigen energiehuishouding! Deze duivel is de meester van disbalans. Hij weet als geen ander hoe hij de mens uit evenwicht kan brengen. Hij is hiermee de schaduwkant van de tovenaar als de levenskunstenaar die weet hoe hij zijn energie, zijn levensstroom kan hanteren. Het is een groot taboe in de christelijke maatschappij om magie te gebruiken. Het wordt verzwegen en ontkend. Toch geeft juist dit de mogelijkheid aan de mens zijn energie in eigen hand te nemen, en daarmee zijn eigen bewustzijnsniveau. Iets van deze oude kennis sijpelt door in de sagen rondom de duivel en zijn pact.
Abe van der Veen
Dit artikel is onderdeel van het boek ‘Witte wieven, weerwolven en waternekkers’. Dit boek is hier te bestellen.
Noten:
1)
2) Soms arrangeert de wanhopige zelf de ontmoeting en roept de duivel op om hem te helpen. Een klassieke manier om de duivel op te roepen is door hem met middernacht op een kruispunt van vier wegen een zwarte haan te offeren. Als je dan de naam van de duivel noemt zal hij verschijnen.
De duivel verschijnt ook nogal eens als de vierde man bij het kaartspelen. Vaak wordt hij opgeroepen omdat er stevig wordt gevloekt. Men ontdekt hem als er een kaart op de grond valt Dan zien ze dat een van hen een paarden- of bokspoot heeft. (K. ter Laan – Nederlandse overleveringen 12)
3) In Noord-Brabant wordt verteld hoe je een ‘wisseldaalder’ van de duivel kon kopen door op de nacht van 30 april op 1 mei of de nacht van sint Jan of op nieuwjaarsnacht op een kruising of in de kerk hem een (zwarte) kat in een zak te verkopen. Eerst moet je drie maal om de kerk heen lopen. Of op de kruising een magische cirkel maken en vragen; wie koopt er mijn haasje? De duivel zal verschijnen en vragen wat voor dier er in de zak zit en hij moet antwoorden: een haas. (Ook de witte wieven vragen om een balkenhaas en bedoelen hiermee een kat..) Hiermee heb je eigenlijk je ziel verkocht. Ga nooit uit de cirkel want anders breekt de duivel je nek. Zolang je maar iets wisselgeld overhoudt zal de daalder altijd in je zak terugkomen. (Ter Laan – Nederlandse overleveringen II 20-23)
4)
5) Sinninghe – p. 218 e.v.
Ter Laan – Nederlandse overleveringen II 26-33
6) Sinninghe – Oude volksvertellingen 218
7) De Blécourt ed. – Verhalen van stad en streek 82 en 224
8) Sinninghe – Gelders sagenboek 132
Sinninghe – Oude Volksvertellingen 220
9) Ype Poortinga – It fleanend skip 181
Sinninghe – Drents sagenboek 77
10 Sinninghe – Limburg sagenboek 199
11) Sinninghe – Oude volksvertellingen 234 en 239
12) Gelders sagenboek 131
http://tvtropes.org/pmwiki/pmwiki.php/DealWithTheDevil/FolkloreAndFairyTales
http://www.sacred-texts.com/evil/hod/hod19.htm
The post Het pact met de duivel first appeared on Abe de Verteller.
]]>The post De drie gouden haren van de duivel first appeared on Abe de Verteller.
]]>De duivel met de drie gouden haren is een sprookje uit de ‘Kinder und Hausmärchen’ van Grimm uit 1812. Het sprookje komt al voor in een achttiende-eeuws Tsjechisch volksboek en het element van de gouden haren van de duivel is al te vinden bij de twaalfde-eeuwse Deense schrijver Saxo Grammaticus. Andere elementen vinden we in de Italiaanse sprookjesbundel Pentamerone van Basile uit 1636 en in de Indische sprookjesbundel de Panchatantra uit de eerste eeuw n.o.j.. (1)
Sprookjes kan je zien als een symbolische landkaart van de innerlijke en/of de energetische wereld. Dit geldt nog in sterkere mate voor dit specifieke sprookje. Ik zie hier een beschrijving in van de trancereis van de sjamaan. (Waarbij ik het woord sjamaan gebruik voor iemand die doelbewust uit zijn lichaam kan treden om een transcendente reis te maken.) Voordat je mijn uitleg leest kan je hier eerst het sprookje lezen of hier eerst zien.
Met de helm op geboren
De held van het sprookje wordt met de helm op geboren, hij heeft bij de geboorte het geboortevlies nog om het hoofd. Dit maakt hem in het volksgeloof tot een gelukskind. ‘Alles wat zo iemand doet, daarin slaagt hij‘ zegt het sprookje. Degene die met de helm op wordt geboren bezit volgens de folklore de kunst om uit zijn lichaam te treden. In Siberië is dit tevens een teken dat iemand geschikt is om sjamaan te worden. In Friuli in Italië werd in de zeventiende eeuw gezegd dat zulke lieden gedwongen zijn om uit hun lichaam te treden om dan te strijden voor de vruchtbaarheid van de gemeenschap. Zij werden ‘benandanti’ genoemd, oftewel goed doeners. (2) Ook de jongeman in het sprookje zal in verschillende steden voor geluk en vruchtbaarheid zorgen.
Zijn uitverkorenheid wordt nog onderstreept door het bezoek van de koning aan het pasgeboren kind en zijn drijven als zuigeling in een doos in de rivier. Dit lijkt op andere uitverkoren kindjes met bijzondere gaven zoals Jezus, Taliesin en Mozes. Hij drijft op de golven van het water van het onderbewuste en kan dan symbolisch voor een tweede keer geboren worden als hij uit het water wordt opgepikt. Zo is de jongen zowel geboren in het lichaam als in de geest. De koning die als slechterik wordt afgebeeld is ook te zien als een sjamanistische inwijder.
De jongen is voorbestemd om zijn opvolger te worden, maar moet nog wel zijn geschiktheid bewijzen door een beproeving en dus een inwijding te ondergaan. Zonder problemen doorstaat het gelukskind de eerste test. Hij wordt als jongeling door de koning er op uit gestuurd om een brief te brengen naar de koningin en dan verdwaald hij in een eenzaam en duister woud. Je kan dit zien als een punt in het leven waarin hij niet meer weet wat zijn lotsbestemming of doel in zijn leven is. Zijn intuïtie is echter zo sterk dat hij – met een grote portie geluk – de weg naar het paleis van de koning zonder kleerscheuren vindt. Hij trouwt zelfs met de prinses.
De trancereis naar de onderwereld
Als echtgenoot van de dochter van de koning is hij de opvolger van de koning. Mogelijk moeten we de geluksjongen dus niet puur als leerling-sjamaan zien, maar als de opvolger van een sacrale koning, een priester-koning. Een dergelijke koning is verantwoordelijk voor het welzijn van zijn volk en de vruchtbaarheid van zijn land. Om deze vruchtbaarheid te garanderen moet hij in trance kunnen gaan en reizen in de geest. Hij moet ook het ritueel van het ‘hieros gamos’, het heilig huwelijk kunnen volbrengen met de priesteres. Hij moet de godin van het land kunnen huwen. Dit is waarschijnlijk de reden waarom de jongen, nadat hij al getrouwd is met de prinses alsnog een moeilijke test moet ondergaan om haar te kunnen krijgen. Hij is al fysiek getrouwd met haar, maar nu moet hij nog bewijzen dat hij ook in de geest samen met haar kan zijn.
Hij moet aan de koning de drie gouden haren van de duivel geven (of in een andere versie de drie gouden veren van de vogel Phoenix) anders krijgt hij geen toestemming van de koning om zijn dochter te huwen. (3) Om deze te bemachtigen moet hij een reis naar de onderwereld maken. Deze reis is een bekend topos in de sjamanistische traditie. Je kunt zeggen dat vanaf hier de echte inwijdende trancereis van de jonge sjamaan begint. Om de hel/onderwereld te bereiken zal de jongen uit zijn lichaam moeten treden om in de geest te kunnen reizen. Dit is ook te zien als een dood en wedergeboorte.
De veerman en de grootmoeder van de duivel
De jongen doorkruist twee koninkrijken en telkens zegt de jongen in antwoord op de vraag van de poortwachter wat zijn vak is en wat hij weet: ‘Ik weet alles‘. Hij beloofd aan de inwoners dat hij hun meest geheimzinnige raadsels zal oplossen. Zijn vak is dus om alles te weten dat voor het gewone oog en verstand verborgen is. Dit hoort bij het vak van de sjamaan. Dan komt hij aan de oever van een rivier. Aan de overkant van het water is de poort van de hel en een veerman helpt hem met oversteken. Ook deze heeft een raadsel voor hem. De symboliek van de veerman is overbekend uit de Griekse mythologie met de veerman Charon die de zielen over de rivier de Styx naar Hades, de onderwereld brengt.
Wie alleen bekend is met de christelijke mythologie zal wellicht verbaasd zijn dat de jongen vervolgens de grootmoeder van de duivel tegenkomt. In de Bijbel komt een dergelijke persoon niet voor. Maar de oude Germanen kenden wel degelijk een inwoonster van de Hel: de godin van de doden Hel. De grootmoeder van de duivel is ook te vergelijken met vrouw Holle. Beiden leven in een onderwereld en beiden zijn lelijk, maar blijken de held(in) van het sprookje juist te helpen. Ook de Grieken kennen een koningin van de onderwereld: Persephone. De grootmoeder van de duivel is de Grote Moeder, de godin die we ook kennen als moeder aarde.
De drie raadsels
Hier diep in het binnenste van de aarde is de plaats waar de jongen wijsheid kan vinden. Hij plaatst zich onder de bescherming van de grootmoeder van de duivel die hem in een mier verandert. Hij verliest zijn menselijke vorm en wordt zo nietig dat hij bijna onzichtbaar is. Dit is iets dat elke sjamaan in wording moet leren. Nu hij ook de laatste resten van de materiële wereld is kwijt geraakt kan hij de geestelijke wereld waarnemen en tot een dieper inzicht komen! De drie raadsels die hem onderweg naar de hel werden opgegeven kan hij nu oplossen: Waarom komt er uit een fontein (bron) die eerst wijn spoot nu niets meer? Waarom groeit er niets meer aan een boom waaraan eerst gouden appelen groeiden? En waarom moet de veerman continu varen en wordt hij nooit afgelost? Nu kan hij de duivel afluisteren om de raadsels te weten te komen.
De energetische blokkade
Zeker de twee eerste raadselen hebben te maken met energie. Bomen en bronnen duiden op sacrale plaatsen. Plaatsen die het religieuze centrum zijn van een gemeenschap en waar hemel en aarde bij elkaar komen. Helaas is de energiestroom van de hemel naar de aarde – en vice versa – geblokkeerd. De stad staat symbool voor een verstopt energetisch systeem, hetzij de energie van een gemeenschap, hetzij die van een individu. Er komt geen wijn uit de fontein omdat er een pad onder een steen in de fontein zit. Er komt dus geen levensenergie meer uit de aarde tot de blokkade is opgeheven. Er zitten geen appelen meer aan de boom omdat er een muis aan de wortels knaagt. Ook hier is er een slechte aarding, waardoor de energie niet wil stromen. In dit geval blokkeert het ook de hemelse energie, waardoor de zonneappelen wegblijven. Als de jongen de stedelingen vertelt waar het probleem zit, helpt dit direct en wordt hij beloond met twee zakken goud. Goud is te zien als (zonne)energie, de jongen kan beloond worden, want de energie stroomt weer. Juist iemand die uit zijn lichaam kan treden en in de geest kan gaan, kan zien en voelen waar de energie blijft en door middel van advies en heling deze weer op gang brengen!
De veerman der zielen
Het derde raadsel gaat over de rol van de geluksjongen zelf. Een belangrijke taak van de sjamaan-tovenaar in de gemeenschap is het begeleiden van de zielen naar de overkant, van het leven naar de dood. Hiervoor moet hij uittreden, maar ook weer terugkomen in het land der levenden. De jongen komt weer terug, maar de veerman moet maar eeuwig door blijven gaan met het helpen bij het oversteken van de zielen. Hij zit vast in een energetisch patroon en komt zo nooit meer in het land der levenden terecht. Hij weet niet hoe hij weer in een lichaam kan incarneren. In dit geval heeft hij een opvolger nodig en halverwege de stroom geeft hij zijn roeiriemen over aan de koning. De taak van de oude koning in onze wereld zit erop nu hij in de geluksjongen een waardige opvolger heeft. Hij zal voor een periode de taak van vervoerder der zielen op zich nemen, zodat de oude veerman het land der doden kan betreden en wellicht ooit wedergeboren kan worden.
De duivel en de drie gouden haren
Deze drie raadsels zijn verbonden met de drie gouden haren. Bij elke haar die losgetrokken wordt kan een raadsel opgelost worden. De duivel in het sprookje geeft zelf – met zoveel woorden toe – dat hij die ellende heeft veroorzaakt! Mogelijk staan deze haren voor drie vastzittende energiepatronen die de duivel zodoende van energie voorzien. De duivel als kwaaddoener is te zien als een grote vampier: de geblokkeerde energie stroomt via lekkages in het energetisch systeem naar hem toe en daar leeft hij van. De duivel wil de mens met lichaam en ziel, want als hij zijn energetisch systeem onderdanig heeft kunnen maken aan het zijne wordt hij continu voorzien van energetisch voedsel. Toch is de duivel hiermee tegelijk de grote inwijder, zonder het zelf te willen maakt hij de jongen wijzer. (4) Door het kwaad onder ogen te zien kan je het kwaad ook leren doorzien en het onschadelijk maken. Alleen hij die – net als het gelukskind – vertrouwt op het lot, de Grote Moeder en op zijn eigen kracht kan zelfs duivelse, onoplosbare problemen ontraadselen.
Abe van der Veen
Noten:
1) surlalunefairytales.com/authors/grimms/29devilgoldhairs.html
In het achtste boek van de ‘Gesta Danorum’ van Saxo Grammaticus komt een verhaal voor over de reiziger Thorkill die arriveert in Utgard. Deze plek wordt beschreven als een soort hel. Hij steelt daar een haar uit het hoofd van Loki. Deze haar schittert als vuur. wolfweb.unr.edu/~dcronan/oldnorse/texts/Utgarthilocus.html
2) Carlo Ginzburg – The night battles 60 ev
Mircea Eliade – Shamanism 16
Zie ook mijn artikel over kinderen die ‘met de helm op’ geboren zijn: abedeverteller.nl/met-de-helm-op-geboren/
3) In een andere versie zijn het drie gouden veren van de vogel Phoenix. Deze staat bekend om zijn dood en herrijzenis uit zijn eigen as en geeft daarmee het voorbeeld voor de leerling-sjamaan.
Sprookjes van Grimm p. 494
4) In het sprookje en ook in de christelijke mythologie wordt de duivel verpersoonlijkt. Ik weet niet of je de duivel als een bewuste kracht moet opvatten. Het is voor mij een energetisch proces of construct dat in het menselijke energetische systeem voor disbalans zorgt waardoor energie verloren gaat. Als je je verbindt met dit proces zal je je na afloop leger voelen, je bent energie verloren, toch kan je verslaafd raken aan dergelijke processen omdat ze wel een tijdelijk gevoel van genot of vervulling geven.
Zie ook: Dekker, van der Kooi en Meder – Van Alladin tot Zwaan kleef aan p. 112 – 115
The post De drie gouden haren van de duivel first appeared on Abe de Verteller.
]]>The post De duivel en de bramen first appeared on Abe de Verteller.
]]>Deze epische strijd tussen goed en kwaad, tussen God en Lucifer werd natuurlijk beslist ten goede. Lucifer en de andere opstandige engelen verloren de strijd. Hij kon het vooral niet bolwerken tegen de strijdvaardige aartsengel Michaël. Deze gooide hem samen met zijn kameraden de hemel uit. (1) Ook de engelen die niet konden kiezen tussen god en Lucifer werden de hemel uitgegooid. Zij vielen op aarde en werden daar het elfenvolk. De opstandige engelen vielen net zolang door tot ze de hel bereikten.
Echter in een sage uit Engeland valt de duivel op aarde. Tot zijn grote pech belandt hij precies in een braamstruik! Al vloekend en tierend staat hij op – sinds die tijd loopt de duivel behoorlijk mank – en neemt wraak op de braamstruik op een hem kenmerkende manier. Hij plast over de braamstruik heen. Of in de decentere versies spuugt hij erop. Daarna viel of vloog hij verder naar de hel. Sinds die tijd was de braamstruik vervloekt. Lucifer herinnert zich zijn val na al die jaren nog al te goed en komt eind september altijd even langs op aarde om opnieuw wraak te nemen door te plassen of te spugen op de vermaledijde vrucht. Vandaar dat er altijd gewaarschuwd wordt om na de datum van de triomf van Michaël en de val van Lucifer geen verse bramen meer te eten. De braam is daarna bezeten door de duivel of in ieder geval niet meer te pruimen! (2)
Waarom zou dit drama nu juist op 29 september hebben plaatsgevonden? Dit heeft te maken met de symboliek van licht en donker. Er zijn verschillende momenten om de overgang van de zomer naar de herfst te vieren, maar 23 september is de meest logische, als het punt waar dag en nacht, licht en donker in een etmaal even lang zijn. Daarna wint het duister van het licht. Dit punt van de herfstequinox werd binnen de Christelijke folklore als een voor de hand liggend moment gezien waarop de oorlog in de hemel plaats moest hebben gevonden. Hier echter wint het licht het van het donker voor altijd. Best wel curieus als je beseft dat het een niet zonder het andere kan bestaan en dat we de herfst nodig hebben om tot een nieuw lente te kunnen komen..
De datum van de ingang van het taboe op het eten van bramen verschilde van plaats tot plaats. Soms zou het al beginnen op 15 september en soms pas vanaf 11 oktober. Meestal wordt het taboe op bramen echter geplaatst op 29 september. Dit is de feestdag van Sint Michael. Het is een vreemde heilige want hij is een aartsengel en is nooit een mens geweest. 29 september is dus ook niet zijn sterfdatum, maar de datum van zijn grootste heldendaad! Omdat hij de duivel had verslagen werd hij zo belangrijk gevonden dat ook hij een plaatsje op de heiligenkalender kreeg.
Abe van der Veen
1 De wonden die hij daarbij opdeed, verzorgde Michaël met heelkruid. De duivel sneed nog in het blad, maar de geneeskracht werd er alleen maar sterker van. I. Marina – De magie van planten p. 107
2 L. Gordon – Green magic p. 50 en R. Graves – The white goddess p. 183
In de tweede helft van september is de kans inderdaad groter dat de braam geïnfecteerd raakt met ‘botrytis cinerea’. Aangetaste vruchten kunnen giftige stoffen bevatten en smaken dan vies.
3 Volgens de Mohammedanen zou er bij zijn verbanning uit de hemel knoflook ontsprongen zijn uit zijn linkervoet en uien uit zijn rechtervoet. Dit zou ik persoonlijk juist als een zeer goede eigenschap zien! L. Gordon – Green magic p. 50
The post De duivel en de bramen first appeared on Abe de Verteller.
]]>