Warning: Constant WP_CRON_LOCK_TIMEOUT already defined in /mnt/web617/a0/52/524175852/htdocs/STRATO-apps/wordpress_02/app/wp-config.php on line 109
The post De bron van wijsheid in de verhalen van de Kelten first appeared on Abe de Verteller.
]]>De bron van Segais
In het Ierse verhaal van de bron van Segais komen drie symbolen van wijsheid voor: Ergens ver verscholen in een woud in het centrum van Ierland is de bron van Segais te vinden. Deze heet ook wel de bron van Nechtan. Rondom deze bron groeien negen hazelstruiken. Aan deze struiken groeien blad, noot en bloesem tegelijkertijd. De noten vielen in het water van de bron en werden opgegeten door de zalmen van wijsheid. De noten zouden bij het vallen in het water zorgen voor luchtbellen van mystieke inspiratie. Deze noten gaven kennis van al wat er te zien en te horen was in de wereld. Maar alleen de zalmen mochten eten van de noten. De bron werd jaloers bewaakt door de riviergod Nechtan en zijn drie schenkers. Ook zijn vrouw Boanna werd niet tot de bron toegelaten. Toen zij het taboe brak en toch stiekem naar de bron ging en het water aanraakte (of volgens andere bronnen ‘widdershins’ – oftewel tegen de loop van de zon in – rondom de bron liep of danste) stroomde de bron uit pure woede over. Boanna vluchtte uit de Sidhe heuvel en werd achtervolgd door het water tot ze erin verdronk. Dit was echter een verhulde zegening: Boanna werd de riviergodin van de – naar haar vernoemde – rivier de Boyne. (1)
De bron van Connla
Het verhaal van Sinann en de bron van Connla lijkt sprekend op het voorgaande verhaal: Hier gaat het om de bron van Connla waaruit de rivier de Shannon ontspringt. Hier is het de elfenvrouw Sinann die op haar zoektocht naar wijsheid te nieuwsgierig is om van het verboden water af te blijven: Op een nacht dacht de maagd bij zichzelf dat zij elke vorm van kennis bezat behalve de mystieke kennis. Zij hoorde van de bron van wijsheid en verlangde ernaar deze te zien om zo zelf wijs te worden. Ze volgde een rivier tot ze bij diens oorsprong kwam. Het water leek echter niet bereid om die kennis met haar te delen en trok zich terug. Bij de verwoede pogingen die zij ondernam om zich de geheimen van de bron eigen te maken, viel of dook zij in het water en verdronk. Zij werd de godin van de rivier, die naar haar de Shannon wordt genoemd. (2)
Deze bron zou te vinden zijn in het land onder de zee; Tir fo Thuinn (land onder de golven). De naam van de bron komt van de koningszoon Connla die door een naamloze vrouw uit de ‘sidhe’ verleid word om mee te komen naar haar wereld om daar haar minnaar te worden. Dit land wordt ook het ‘land der levenden’ of het ‘land der vrouwen’ genoemd. Hier woont de zeegod Mannanan.
De bron van Mannanan
In het verhaal van Cormac McArt vertelt Mannanan over een bron in zijn land waar vijf stromen uit voortkomen en waarvan gedronken wordt door de aanwezigen. Cormac krijgt uitgelegd dat dit de bron van kennis is en dat de vijf stromen de zintuigen representeren door welke de kennis wordt vergaard. Alleen diegene die drinkt van zowel de stromen als de magische bron zelf is een werkelijk vaardig persoon. Zo vinden we minstens drie bronnen van wijsheid in de Keltische literatuur. Toch zou dit net zo goed om één en dezelfde bron kunnen gaan, want de bron van Connla wordt ook wel de bron van Segais genoemd en zowel de bron van Connla als de bron in het verhaal van Cormac McArt is te vinden in het land onder water van de zeegod Mannanan. (3)
Ook bij de Germanen staat de bron voor wijsheid en inspiratie. Odin geeft zijn ene oog aan de wijze Mimir in ruil voor een dronk uit zijn bron om zo zelf wijs te worden. De bron van Mimir ligt in het reuzenrijk aan één van de wortels van de wereldboom Yggdrasil. Ook bij de twee andere wortels van Yggdrasil liggen bronnen: de bron van Urd en de bron van Hvergelmir. (4)
De wijsheidsduim van Finn McCumhaill
In een vervolg op het verhaal van de bron van Segais wil een druïde de zalm van wijsheid vangen. Na vele jaren vangt hij eindelijk de vis, maar hij liet hem braden door een dienstknaap. Deze jongen raakte de vis aan en verbrandde zijn duim. Hij zoog een drup van het vet van de zalm van zijn duim. Vanaf dat moment is de jongen wijs. Alle wijsheid van de zalm is in hem gevaren, de druïde Finnegas viste naast het net. Deze jongen is de beroemde Finn McCumhaill. Zijn naam betekent de blanke van de hazelaar. Elke keer als hij zijn duim in de mond stak – in enkele versies kauwt hij er op tot hij het merg bereikt! – kreeg hij de inspiratie en wijsheid nodig om tot een besluit te komen. (5)
In een andere variant van het verhaal over hoe Finn aan zijn wijsheid is gekomen, wordt verteld dat Finn zijn duim klem heeft gezeten in de poort of de ingang van een van de heuvels van de Sidhe oftewel een elfenheuvel. Toen hij zijn duim eindelijk eruit kreeg bezat de duim de wijsheid van de ‘sidhe’. Ook de wijze Taliesin, de beroemdste bard van Wales, verkreeg zijn wijsheid door hete druppels uit de ketel van inspiratie van zijn vingers af te likken. In de Germaanse mythologie vinden we de held Sigurd die als jongen de draak Fafnir verslaat, waarna hij zijn hart gaat braden. Als hij het geroosterde hart aanraakt, verbrand hij zijn vingers en steekt ze in zijn mond. Op dat moment verstaat hij de taal der vogels, oftewel hij is wijs geworden.
De wijsheid van verhalen uit je duim zuigen
In deze verhalen zien we telkens vier elementen terugkomen die wijsheid en inspiratie kunnen brengen; de duim, de zalm, de hazelaar en de bron. Ik zal pogen om de connectie tussen deze symbolen en de wijsheid te verhelderen, te beginnen met het duimzuigen: Duim- of vingerzuigen is een manier die het kind toepast om zich van de buitenwereld af te sluiten en naar binnen te keren, het sabbelen geeft ontspanning en veiligheid van het nabij zijn van de Grote Moeder. Het duimzuigen geeft een zelfde gevoel als het zuigen op de tepels van de moeder voor melk. Het is een manier om contact te maken en zo gevoed te worden door de oermoeder, de bron van alle leven. Dit duim- of vingerzuigen als heilige bezigheid zien we al bij de duim zuigende Harpocrates op schoot van Isis in de Egyptische mythologie. Door te kauwen tot het merg bereikt Finn de ware essentie, de binnenste kern. Het merg staat gelijk aan het levenssap en wie dat kan bereiken heeft een link met de bron des levens. Het uit de duim gezogen verhaal is daarom geen gelogen verhaal, maar een verhaal met een innerlijke waarheid afkomstig uit de onbewuste droomwereld! (6)
De zalm; het oudste dier van het woud
Het volgende symbool van wijsheid is de zalm. De zalm is de vis die in de Keltische legenden het oudste dier van het woud is en dus ook de meest wijze. In de Ierse legenden heet hij Fintan, de man die al leefde in de tijd van de eerste mensen die in Ierland woonden en sindsdien telkens van vorm veranderde tot hij als zalm door de druïde Finnegas werd gevangen. In het Welshe verhaal van Culhwch en Olwen heet de zalm – als het oudste dier van het woud – Llyn Llyw. Hij heeft slechts één oog en weet de weg te vinden naar Mabon zoon van Modron. Mabon betekent ‘Goddelijke zoon’ en in het verhaal is hij al in de oertijd gevangen genomen toen hij nog maar drie dagen oud was. De zalm neemt twee krijgers op zijn rug en zwemt stroomopwaarts tot zij Mabon uit zijn gevangenis kunnen bevrijden.
Ook Taliesin, die andere wonderbaarlijke en wijze jongeling, heeft associaties met de zalm; hij verandert zichzelf in een zalm om aan Cerridwen te ontkomen en wordt in een net gevangen door de ongelukkige prins Elphin, die had gehoopt op een grote zalmenvangst. Ook Taliesin claimt in zijn gedichten dat hij al in de oudste tijden heeft geleefd. De zalm heeft de gewoonte om voor het paaien de plek op te zoeken waar zij geboren is en vind deze na vele jaren feilloos terug. De zalm kan je dus de weg terugwijzen naar je innerlijke bron èn naar je innerlijk kind! Door de zalm te volgen zal je je het bewustzijn van het pasgeboren kind her-inneren.
De hazelaar als wichelroede
Ten derde is er de wijsheid van de hazelaar. Door middel van zijn noten weet hij tot de kern van de waarheid door te dringen. Het is samengebalde wijsheid teruggebracht tot zijn essentie; in een notendop! Deze symboliek deelt hij met de walnoot die – vanwege zijn gelijkenis met de hersenen – gezien wordt als voedsel dat de hersenactiviteit zou bevorderen. Daarnaast heeft de mare van de hazelaar als wijze boom te maken met zijn gebruik als wichelroede. De gegaffelde vorm van veel jonge takken van de hazelaar maakt haar zeer geschikt om te wichelen. Eenvoudig gezegd wijst ook deze vorm naar binnen toe en naar de innerlijke bron. Door van de tweeheid naar de éénheid te gaan, door van de jongere takjes naar de oudere tak te gaan, die weer opgaat in een nog oudere tak, kom je bij de stam uit en vervolgens bij de aarde onder de stam, waar alles uit voortkomt. Bij de Romeinen was de hazelaar dan ook gewijd aan Juturna. Zij is de godin (of nimf) van de bronnen. Zij gebruikt haar staf van hazelaar om bronnen op te sporen. Zo wijst de hazelaar de weg naar binnen toe! In dat wijzen ligt haar wijsheid. Het woord ‘wijs’ duid op het werkwoord wijzen! Dit doe je met de wichelroede of met de toverstaf van hazelaar.
De bron van wijsheid en inspiratie
En dan is er nog de bron zelf. De bron als de oorsprong van een rivier – met het mysterieus uit de grond, uit het onbekende, opwellende water – is wellicht het meest voor de hand liggende symbool voor het begin van alle dingen. Het is bijzonder dat – zowel voor inspiratie als voor wijsheid – het voor de Kelten zo essentieel werd geacht om terug te gaan naar dat begin, die oerbron of oer-éénheid. Alleen door terug te gaan naar de kern, naar het centrum en de oorzaak van alles is inzicht te vinden. Aan de oppervlakte zien we hoe het water uit de bron opwelt, maar de oorsprong van het water ligt diep in moeder aarde verscholen. Daar ligt ook de wijsheid van de hazelaar die diep in de aarde wortelt en daar ligt de wijsheid van het kind dat, door op zijn duim te zuigen, zijn connectie maakt met de moeder. Die bron zou te vinden zijn in een tijdloos onderwaterland. Dat land valt te associëren met de diepten van het onderbewuste.
Wat is wijsheid?
Wijsheid is in-zicht hebben en de kern kunnen bereiken. Daarvoor moet je diep naar binnen kunnen kijken tot je een laag bereikt die los staat van je individu, die universeel is en daarmee van het universum. Universum komt van unus = een en versus = keren, ‘het tot eenheid gekeerde’. Het is de kunst om zelfs met de diepste lagen contact te maken, te verbinden en zo terug te keren tot die oorspronkelijke éénheid waar alles uit voortkomt. Pas dan weet je echt alles. Echter niet degene die de bron vindt, maar degene die van de bron terugkeert naar deze wereld is werkelijk wijs. Zij zal spreken met de inspiratie van een ware dichter, zij zal de mens dichter bij het goddelijke brengen, de weg wijzen naar de diepe stilte van de bron, de wereld verdichten tot zij weer met betekenis en leven gevuld is, zoals het ooit bedoeld was en voor de wijze ziener of dichter met inzicht nu nog steeds is.
Abe van der Veen
Noten:
1) The Wooing of Emer by Cú Chulainn
‘Over the Marrow of the Woman Fedelm I said, i.e., the Boyne. It is called Boyne from Boand, the wife of Nechtan, son of Labraid. She went to guard the hidden well at the bottom of the dun with the three cupbearers of Nechtan, viz., Flex and Lesc and Luam. Nobody came without blemish from that well, unless the three cupbearers went with him. The queen went out of pride and overbearing to the well, and said nothing would ruin her shape, nor put a blemish on her. She passed left-hand-wise round the well to deride its power. Then three waves broke over her, and smashed her two thighs and her right hand and one of her eyes. She ran out of the Sid to escape from this injury; until she came to the sea. Wherever she ran, the well ran after her. Segais was its name in the Sid, the river Segsa from the Sid to the Pool of Mochua, the Arm of the Wife of Nuadu and the Thigh of the Wife of Nuadu after that, the Boyne in Meath, Manchuing Arcait it is called from the Finda to the Troma, the Marrow of the Woman Fedelm from the Troma to the sea.’
a secret well there was in his stead,
from which gushed forth every kind of mysterious evil.
There was none that would look to its bottom
but his two bright eyes would burst:
if he should move to left or right,
he would not come from it without blemish.
Therefore none of them dared approach it
save Nechtain and his cup-bearers:
— these are their names, famed for brilliant deed,
Flesc and Lam and Luam. Hither came on a day white Boand
(her noble pride uplifted her),
to the well, without being thirsty
to make trial of its power. As thrice she walked round
about the well heedlessly,
three waves burst from it,
whence came the death of Boand.
2)
59. SINANN.
Sinend daughter of Lodan Lucharglan son of Ler, out of Tír
Tairngire (“Land of Promise, Fairyland”) went to Connla’s
Well which is under the sea, to behold it. That is a well at
which are the hazels and inspirations (?) of wisdom, that is,
the hazels of the science of poetry, and in the same hour their
fruit, and their blossom and their foliage break forth, and
these fall on the well in the same shower, which raises on
the water a royal surge of purple. Then the salmon chew the
fruit, and the juice of the nuts is apparent on their purple bellies.
And seven streams of wisdom spring forth and turn there
again.
Now Sinend went to seek the inspiration, for she wanted
nothing save only wisdom. She went with the stream till she
reached Linn Mná Feile “the Pool of the Modest Woman”,
that is, Brí Ele — and she went ahead on her journey, but the
well left its place, and she followed it to the banks of the river
Tarr-cáin “Fair-back”. After this it overwhelmed her, so
that her back (tarr) went upwards, and when she had come
to the land on this side (of the Shannon) she tasted death.
Whence Sinann and Linn Mná Féile and Tarr-cain
The Metrical Dindshenchaspoem 53 Sinann I
A spring (not sluggish) under the pleasant sea
in the domain of Condla (it was fitting,
as we recount in telling the tale): —
to gaze upon it went Sinann.
A well with flow unfailing
is by the edge of a chilly river
(as men celebrate its fame),
20] whence spring seven main streams.
Here thou findest the magic lore of Segais
with excellence, under the fresh spring:
over the well of the mighty waters
stands the poets’ music-haunted hazel.
The spray of the Segais is sprinkled
on the well of the strong gentle lady,
when the nuts of fair Crinmond fall
on its royal bosom bright and pure.
Together in plenteous foison
30] shoot forth all at once from the goodly tree
leaf and flower and fruit;
to everyone it is not unlovely.
In this wise, clear without falsehood,
they fall afterwards in their season
35] upon the honoured well of Segais
at the like hour, with like excellence.
Nobly they come, with bright activity,
seven streams, in an untroubled gush,
back into the well yonder,
40] whence rises a murmur of musical lore.
Let us recount the entire journey
whereon went Sinann of noble repute
to Lind Mna Feile in the west
with the choicest of her splendid abode.
45] There lacks no desirable gift that I could not fancy
as belonging to that noble lady
save magic lore in its sequences: —
it was a new practice for her fresh life.
The well fled back (clear fame
50] through the murmur of its musical lore!)
before Sinann, who visited it in the north,
and reached the chilly river.
The woman of Luchar of full chastity
followed the stream of Segais
55] till she reached the river’s brink
and met destruction and utter frustration.
There the comely lady was drowned
and perished under heavy injury;
though the woman of warlike ardour is dead,
60] her noble name clave to her river.
3) http://www.luminarium.org/mythology/ireland/cormacfairy.htm
‘I am Manannan, son of Ler, king of the Land of Promise. The fountain which thou sawest, with the five streams out of it, is the Fountain of Knowledge, and the streams are the five senses through which knowledge is obtained. And no one will have knowledge who drinketh not a draught out of the fountain itself and out of the streams. The folk of many arts are those who drink of them both.’
4) Edda, Volüspa 28 en Gylfaginning
28. Alone I sat | when the Old One sought me,
The terror of gods, | and gazed in mine eyes:
“What hast thou to ask? | why comest thou hither?
Othin, I know | where thine eye is hidden.”
29. I know where Othin’s | eye is hidden,
Deep in the wide-famed | well of Mimir;
Mead from the pledge | of Othin each mom
Does Mimir drink: | would you know yet more?
Gylfaginning (vert. J.otten): Onder de wortel die reikt naar de rijpreuzen ligt Mimir’s bron, waar de wijsheid en rede in verborgen liggen en de meester van de bron heet Mimir. Hij beschikt over enorm veel kennis want hij drinkt met de Galmende Hoorn van de bron. Alvader ging erheen en hij vroeg om één enkele slok van de bron, maar hij kreeg hem pas toen hij zijn oog als onderpand gaf.
5) The boyhood deeds of Finn McCumhail Laud 610
‘Seven years Finneces had been on the Boyne, watching the salmon of Fec’s Pool; for it had been prophesied of him that he would eat the salmon of Fee, after which nothing would remain unknown to him. The salmon was found, and Demne was then ordered to cook it; and the poet told him not to eat anything of the salmon. The youth brought him the salmon after cooking it. “Hast thou eaten any of the salmon, my lad?” said the poet.“No,” said the youth, “but I burned my thumb, and put it into my mouth afterwards.”“What is thy name, my lad?” said he.“Demne,” said the youth. “Finn is thy name, my lad,” said he; “and to thee was the salmon given to be eaten, and indeed thou art the Finn.” Thereupon the youth ate the salmon. It is that which gave the knowledge to Finn, so that, whenever he put his thumb into his mouth and sang through teinm laida, then whatever he had been ignorant of would be revealed to him.He learnt the three things that constitute a poet: teinm laida, imbas forosna, and dichetul dichennaib.
6) http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/duim: Iets uit zijn duim (of vinger) zuigen d.w.z. iets verzinnen, leugens vertellen. De gedachte waarop deze uitdr. berust – en haar voorkomen door het geheele Germaansche gebied wijst op haar hoogen ouderdom – schijnt te zijn, dat men zekere onbekende zaken kan te weten komen door aan den duim te zuigen.
Ik heb duim gezogen tot en met mijn twaalfde en heb er geen scheve tanden aan over gehouden. Mijns inziens houdt het duimzuigen de connectie met de droomwereld in stand en dat kunnen zowel kinderen als volwassenen maar al te goed gebruiken. Alleen degenen die te hard drukken en zo de connectie forceren riskeren scheve tanden..
The post De bron van wijsheid in de verhalen van de Kelten first appeared on Abe de Verteller.
]]>The post De kruiden van de midzomer first appeared on Abe de Verteller.
]]>Men geloofde sterk in de geneeskrachtige werking van kruiden die op dat moment werden geplukt. Vele kruiden werden naar aanleiding hiervan sint-janskruiden genoemd. (1) In Frankrijk werd er, als alles in het werk werd gesteld om iemand te genezen, gezegd: ‘Employer toutes les herbes de la Saint Jean’. Hij heeft alle kruiden van sint Jan gebruikt. Andere rituelen met Midzomer om gebruik te maken van de werkzame kracht van kruiden was om de sint-janskruiden in het sint-jansvuur te gooien of om ze op te hangen in de stallen en de huizen. (2)
Enkele kruiden doen zelfs meer dan genezen of beschermen als ze op sint Jan geplukt worden. Het zijn kruiden die je de kans geven om een andere dimensie te betreden of anders gezegd een hoger bewustzijn in te gaan.. Zij brengen de eigenaar ervan de wijsheid en het geluk om te reizen naar Andere werelden en om met vruchtbaarheid en rijkdom terug te komen. Ik heb het over maretak, hazelaar, bijvoet, salomonszegel, varen en brandnetel. Over deze wonderbaarlijke planten zal dit artikel gaan. Maar eerst het sint Janskruid!
Sint Janskruid
Het meest voor de hand liggende kruid van sint Jan is het sint-janskruid (Hypericum perforatum). Het heeft een lange steel en gele bloemblaadjes. Als je in het bloemhoofdje knijpt kleuren je vingers rood van haar vocht. Dit is het bloed van Johannes de Doper. Herodias, de vrouw van koning Herodes, wist het gedaan te krijgen dat hij onthoofd werd. Ze was namelijk kwaad op hem, omdat hij haar had bekritiseerd. Zijn al te roerige tong doorboorde ze vervolgens met een haarspeld. Uit het bloed dat toen op de grond stroomde ontstond het sint-janskruid, met schijnbaar doorboorde en tongvormige blaadjes!
Het geelbloemige sint-janskruid bloeit meestal rond de midzomer wat het tot een typische zonneplant maakt. Het is een plant die je humeur ophemelt, zonnig maakt! Dit blijkt ook uit zijn Latijnse naam Hypericum perforatum. Hyperion is een bijnaam van de Griekse zonnegod Helios. Het kan echter ook ‘hypo erike’, oftewel ‘tussen de heide groeiend’ betekenen. Met een zonnig humeur kan je alle ziekte te lijf en zo werd het kruid een geneesmiddel voor tal van kwalen. Dat de duivel hier niet blij van werd, was geen verrassing. Hij was zelfs zo kwaad op de plant dat hij zijn scherpe tanden in het blad zette, en zo zorgde voor talloze gaatjes. Een andere versie van de sage zegt dat de duivel het blad bewerkte met scherpe naalden. Het effect was hetzelfde. Het blad lijkt als je het tegen het zonnelicht houdt volkomen geperforeerd. Dit zijn echter de doorschijnende olieklieren! Van deze olie – met de midzomerdag geplukt – wordt de geneeskrachtige Sint Jansolie gemaakt. Dit noemde men Sint Jansbloed en hielp tegen verbranding en de beet van dolle honden. Ook zou het ervoor zorgen dat je altijd raak schoot als je er je geweer mee inwreef. Het kruid wordt ook wel Jaagt-den-duivel (‘fuga daemonum’) genoemd, omdat het de duivel verjaagt en betoveringen ongedaan maakt. (3)
De kruiden van Balder
Enkele schrijvers beweren dat het sint-janskruid oorspronkelijk Balderskruid heette en dat het rode vocht juist het bloed van de god Balder was. Hiervoor is geen oorspronkelijke bron te vinden. Balder werd juist vermoord door middel van een speer of pijl gemaakt van maretak. Ook van valeriaan wordt gezegd dat het kruid in connectie staat met Balder. Het wordt in het Oud-Duits namelijk wel ‘Baldrian’ genoemd. Ook van de valeriaan werd gezegd dat de duivel de plant vanwege zijn heilzame werking niet kon uitstaan, hij beet er uit nijd een stuk van de wortel van af!
Naast de maretak wordt Balder voornamelijk nog geassocieerd met de kamille. Dit naar aanleiding van de volgende strofe in de proza-edda: ‘Er is een plant die zo wit is dat hij met Baldrs wenkbrauwen wordt vergeleken. Het is de witste van alle planten en uit die plant kun je opmaken hoe mooi Baldrs haar en lichaam zijn.’ (4) Waarom dit persé om de kamille met zijn gele bloemhoofdje zou moeten gaan wordt niet duidelijk. Toch is het wel een typische sint-jansplant die dan geplukt moet worden. Als dit later gebeurt zijn de heksen er overheen gevlogen en is het krachteloos of verandert in ‘valse kamille’. In het Angelsaksische geschrift ‘Lacnunga’ wordt Kamille juist beschreven als een van de negen heilige kruiden van Wodan. (5)
Balder en de maretak
De connectie tussen Balder, kruiden en de midzomer is beter te vinden in de maretak. Met de midzomer werd in Scandinavië de maretak geoogst, omdat dan de werkzame kracht het grootst zou zijn. Het kruid werd in de stallen gehangen om kwade invloeden zoals hekserij en trollen te weren. De vuren van sint Jan in Noorwegen en Zweden worden wel Balders vuren – ‘Baldrs balar’ – genoemd. Hier werd rondom gedanst en overheen gesprongen en kruiden in geworpen om opnieuw de trollen en andere kwade invloeden te weren. Mogelijk was midzomer het moment waarin een offerritueel plaatsvond waarin Balder – eventueel in de vorm van een pop – doorstoken werd met maretak en vervolgens in het vuur geofferd werd. De maretak werd op bijzondere momenten in het jaar door de druïden geoogst en opgevangen in een witte doek. Hij werd door hen allesgenezer genoemd. De maretak werd ook gezien als de ‘gouden tak’ waarmee Aeneas naar de onderwereld kon reizen. In de mythe van Balder is het zijn broer Hermóðr die afreist naar de onderwereld. Zijn naam betekend ‘extatische geest van oorlog’. Hermóðr lijkt verdacht veel op Hermes. Ook Hermes reist regelmatig af naar de onderwereld als zielengeleider. Het teken van deze functie is de caduceus. De hazelstaf met de twee slangen er omheen gewikkeld. (6)
Maretak en hazelstruik
De maretak komen we ook tegen in een Duitse sage over de hazelaar: Onder de hazelaar leeft een slang. Hij is wit en draagt op zijn kop een gouden kroon. Hij is de koning der slangen en we noemen hem hazelworm! Wie deze slang weet te bemachtigen verkrijgt de wijsheid van Salomo. Maar dat is zo makkelijk nog niet. Deze slang is alleen te vinden onder een hazelaar waarop maretak groeit. Op deze struik zijn in de bladeren ronde gaatjes te zien die de slang er in heeft gebeten. Alleen op 24 juni met sint Jan vlak voor twaalf uur (het liefst ook nog met volle maan) kan je beginnen met het uitgraven van de struik. Eerst begroet je eerbiedig de struik, dan begin je met graven. Als je dan de witte ‘hazelworm’ vind prevel je een bezwering en bestrooit hem met bijvoet. Pas dan kan je hem meenemen naar huis. In sommige versies moet je de slang opeten, een andere keer moet je de schitterende steen bemachtigen die vast zit in zijn voorhoofd en soms volstaat het om zijn kroontje te roven. Als je dit lukt dan weet je terstond van de geneeskracht der kruiden, de geesten zijn je onderdanig, deuren en sloten openen zich voor je, je kunt jezelf onzichtbaar maken en je bent onweerstaanbaar in de liefde! De hazelworm moet wel goed verzorgd worden met een lekker zacht bed en elke avond gevoed worden met ei en ruit. Dezelfde sage wordt ook wel verteld over de alruinswortel of mandragora die onder een hazelstruik met maretak wordt gevonden. (7)
Plinius beschrijft in zijn “natura historialis” een vergelijkbaar tafereel: met midzomer zullen talloze slangen zich samen oprollen tot een bal. Zij creëren uit hun slijm en spuug een ei, die ze door hun gesis de lucht in blazen. Dit ei moet gevangen worden met een kleed zodat het de grond niet kan raken. De dappere die dat doet zal snel moeten vluchten voor een horde woedende slangen en zal pas veilig zijn als hij stromend water heeft overgestoken. Dit ei brengt zijn bezitter geluk. Vooral druïden dragen dit ei zeer graag. Zij heet ‘glain’ of ‘anguinum’. In Cornwall blijkt dit geloof nog steeds te bestaan. De geluk brengende glain bestaat hier echter uit een glazen of stenen ring. Zij wordt gevormd door een krioelende massa sissende slangen, maar zij kan ook gevormd worden door één slang. Deze moet dan opgekruld in zijn slaap gestoord worden door een mens die een hazeltak tussen zijn wendingen steekt. Zij zal dan blazen op de tak en zo een ‘glain’ produceren. Dit beeld komt zeer dicht in de buurt van het symbool van de caduceus, ook Plinius noemt deze naar aanleiding van zijn verhaal. (8)
Bijvoet
Uit de vorige sage blijkt dat de plant bijvoet (artemisia vulgaris) een slang onschadelijk kan maken. Ook dit kruid werd wel sint-janskruid genoemd. Dit is volgens de ‘Lacnunga’ een van de negen planten van Wodan tegen slangengif. Van de op sint-jansdag geplukte bijvoet werden kransen gemaakt die om de middel werden gedragen en in het sint Jansvuur geworpen. Zo zou het beschermen tegen toverij, maar ook o.a. tegen diefstal, ongedierte en onweer. Het heette bijvoet omdat, als je het in je schoen stak je nimmer vermoeid zou raken. In een Russische sage wordt het kruid ‘cornobil’ (hij die zwart is) genoemd. In deze sage komt opnieuw de kluwen slangen, de taal der kruiden en een mysterieuze steen voor: Met 3 mei was een meisje – doordat ze schrok van een kluwen slangen – in een kuil gevallen die leidde naar de onderwereld. Daar hield ze zichzelf in leven door aan een wonderlijke steen te likken. Aan het eind van haar verblijf leerde ze de taal der kruiden van de koningin der slangen. Door middel van een ladder van slangen kon ze weer uit de kuil klimmen. Vanaf dat moment kende ze de genezende kracht van elke plant, maar ze vergat alles weer toen ze de naam bijvoet noemde. Sindsdien werd de bijvoet ‘zabutko’ (kruid van vergetelheid) genoemd. (9)
Salomonszegel
De naam salomonszegel (Polygonatum odoratum) dankt de plant aan littekens die bloeistengels uit voorgaande jaren achterlaten op de wortelstok. Ze zijn te zien als kleine ingedrukte kringen – als door een zegelring er in gedrukt – op de wortelstok. De plant wordt soms ook wel springkruid genoemd. Beide benamingen slaan op de legende dat de plant ooit een rol heeft gespeeld in het bouwen van de tempel van Jeruzalem: De wijze koning Salomo had een groot probleem. Hij wou een groots godshuis bouwen van het meest heilige soort. Om een dergelijke tempel te maken moesten de machtige ceders van de Libanon gekapt worden èn er moesten rotsen tot steenblokken gehouwen worden. Hiervoor waren ijzeren werktuigen nodig, maar ijzer was onrein in de ogen Gods. Hij had al expliciet tegen Mozes gezegd: “Indien gij echter een altaar van stenen voor mij maakt, dan moogt gij niet bouwen van gehouwen steen, wanneer gij dat met uw houweel bewerkt ontwijdt gij het.” (Exod. xx. 25) Hoe nu te handelen? In deze nood hoorde hij van een vogel die kennis had van een zogenaamde ‘springwortel’. Een wortel van een plant die rotsblokken kon doen splijten. Listig als hij was blokkeerde Salomo het nest van deze auerhoen met een stuk kristal. Het beest ging op zoek naar de wortel, en toen hij deze gehaald had begon Salomo zo te schreeuwen dat de vogel de wortel liet vallen. Deze springwortel maakte het mogelijk om de tempel te bouwen en als teken van zijn dankbaarheid drukte de koning zijn zegel – de salomonszegel, van twee door elkaar gevlochten driehoeken – op de wortel.
Mogelijk zat dit teken al op de wortel, want in andere legenden over Salomo bouwde hij de tempel met behulp van djinns of demonen. Hij had hen – en hun opperbevelhebber Asmodeus – in zijn macht, door zijn zegelring waarin het zelfde teken van de ineengevlochten driehoeken was gegraveerd. Dit teken was te sterk voor de macht van de duivel en waarschijnlijk ook voor rotsblokken. In de oudste versie van de Joodse legende ging het om de ‘Schamir’ een mysterieuze steen – mogelijk die der wijzen – of anders een worm die rotsen kon doen springen. Op de een of andere manier is dit in het latere volksgeloof een plant geworden; de salomonszegel! (10)
Ook in het latere volksgeloof – zoals al in de middeleeuwen opgeschreven door Albertus Magnus en van Maerlant – geloofde men in de springkracht van salomonszegel. Ook hier moest men het nest van een vogel – een ekster of een specht – toestoppen en wachten tot de vogel een kruid op zou zoeken om de blokkering te doen springen. Onder die boom moest je een laken spreiden om het kruid op te vangen. Als je de plant niet via een vogel op het spoor kwam kon je ook wachten tot de dag of nacht van sint Jan. Ook dan zou het te vinden en uit te graven zijn. Dit viel nog niet mee, want volgens één beschrijving verstopte de plant zich voor mogelijke vinders door heen en weer te schieten tussen de varens. Toch was dit de moeite waard want de krachten van het kruid waren bepaald niet misselijk!: Het kon alle deuren en sloten openen, verborgen schatten vinden, banden en boeien breken, meisjesharten openen, je kon toegang tot de Venusberg krijgen, onweer verdrijven, geluk afdwingen en nog meer, te veel om op te noemen!
Toch moet je altijd op je hoede blijven, zoals blijkt uit een Duitse sage. Hier had een jonge herder – zonder het zelf te weten – springwortel in zijn staf geklemd. Door de wondere kracht van die plant opende zich de berg en kon hij naar binnen om daar een schat te vinden. Hij verzamelde rijkdom, maar de vrouwe van de berg gaf hem een waarschuwing; vergeet het beste niet! De jongen begreep de hint niet en nam nog meer goud mee, maar vergat zijn stok met de springwortel. Bij het verlaten van de grot sloot de opening zich en sneed hem dwars doormidden! (11)
Varen
Het varen herbergde een groot geheim in zich. Hoe was het toch mogelijk dat een kruid zonder bloem of vrucht zich zo goed wist voort te planten? De miniscule sporen van de plant waren nog niet ontdekt. In verschillende Duitse sagen wordt dit raadsel onthuld: Het varenzaad bloeide alleen in de nacht van sint Jan! Het fonkelde als goud in de nacht en viel dan klokslag 12 uur met zo’n kracht in de aarde dat het zelfs een metalen vijzel zou stukslaan als je die eronder zou leggen. De dag daarop was het zaad al niet meer terug te vinden. Echter als je onder de plant een speciale gewijde kelkdoek met zeven kruisjes van vliertakken daar rondom legde kon je toch het zaad oogsten! Vaak wordt er nog bij verteld dat dit zaad alleen te bemachtigen is als je eerst je ziel aan de duivel verkoopt. Al dan niet door toedoen van de duivel; met dit bijzondere ‘wenszaad’ werden al je wensen vervuld. Alle sloten openden zich, je zou altijd raak schieten en je geld vermeerderde zich op magische wijze. Het maakt je onvermoeibaar en je doet werk voor twintig man. Het maakt toverijen krachteloos, je kunt de taal der vogels verstaan en wat nog het meest genoemd wordt; het maakt je onzichtbaar! (12)
Brandnetel
In het sprookje van Andersen van de Wilde zwanen komt de midzomerdag ook prominent voor. Alleen op deze dag kunnen de betoverde zwanen van onze wereld reizen naar de wereld van de fee Fata Morgana aan de overkant van de zee (Avallon of de elfenwereld). Hier hoort hun zusje van de enige methode om haar broers van zwanen weer tot mensen te maken. Zij moet stilzwijgend hemden maken van brandnetel (in de versie van Grimm doet zij dit van aster). Als ze klaar zijn kan ze die over de zwanen heen werpen, waardoor ze weer hun mensvorm aan kunnen nemen. Veel sprookjes van Andersen zijn bewerkte volkssprookjes. Ook dit sprookje lijkt oude volkswijsheid te herbergen. Ook de brandnetel werd voor ritueel gebruik juist geoogst met de midzomer er werd ook overheen gesprongen als substituut voor het springen over vuur. (13)
Conclusie
Met de midzomer, als de zon op zijn hoogste punt is aangekomen, staat men als het ware op de top van de heuvel. (Beda noemde deze tijd Litha, de heuvel.) Dit is de ideale tijd om de sprong te wagen door de poort van de Andere wereld of anders om iets magisch anderwerelds te bemachtigen om te gebruiken in deze wereld. De kruiden van de midzomer waren de sleutels van de poorten naar die andere bewustzijnstoestand. Ze waren geoogst op het meest ideale moment, met hun kracht behouden door ze in een doek te vangen. Men bereikte de geestestoestand, waarin de taal der kruiden te leren was en de geesten te gebieden waren. Het was een toestand van onzichtbaarheid en een mogelijkheid om verborgen schatten te zien. Je keek door de schijn der dingen heen naar de ware aard.
Abe van der Veen
1) Zoals: bijvoet, huislook, hemelsleutel, kruiskruid, wolfsklauw, onze-lievevrouwebedstro, muurpeper e.v.a.
Aat van Gilst – Midzomer in Europa p.55
2) Compendium van rituele planten – Decleene en Lejeune p. 983
3) P. van Wersch – Folklore van wilde planten p. 83-87
Compendium p. 986
4) Blöte-Obbes – Boom en struik in bos en veld p. 244
Edda – Snorri Sturluson (vert. J. Otten) p. 48-49
5) Compendium p. 567
http://en.wikipedia.org/wiki/Nine_Herbs_Charm
http://www.heorot.dk/woden-9herbs-i.html
6) Frazer – Golden Bough 625, 662-665 Maretak hielp ook tegen blikseminslag en vallende ziekte.
http://en.wikipedia.org/wiki/Herm%C3%B3%C3%B0r
7) Blöte Obbes – Boom en struik in bos en veld p. 83-84
Teirlinck – Flora magica p. 605 en p.154 voor connectie maretak eik en alruin!
Perger – Pflanzensagen p. 247
8) http://www.perseus.tufts.edu/hopper/text?doc=Perseus:abo:phi,0978,001:29:12
Graves – the white goddess
9) Compendium p. 130
10) http://en.wikisource.org/wiki/Curious_Myths_of_the_Middle_Ages/Schamir Curious myths of the middle ages – Baring Gould
Flora magica – Teirlinck p. 411-415
Blöte Obbes – De geurende kruidhof p. 47
11) W. Emboden – Bizarre plants p. 89
J. Fiske – Myths and mythmakers p.41
12) Teirlinck – Flora Magica p. 79-87
Perger – Pflanzensagen p.212
13) Compendium p. 221
http://www.beleven.org/verhaal/de_wilde_zwanen
The post De kruiden van de midzomer first appeared on Abe de Verteller.
]]>