Warning: Constant WP_CRON_LOCK_TIMEOUT already defined in /mnt/web617/a0/52/524175852/htdocs/STRATO-apps/wordpress_02/app/wp-config.php on line 109
The post De rituelen van de Groene man first appeared on Abe de Verteller.
]]>In het voorgaande artikel over de Groene man (zie hier) heb ik mij geconcentreerd op het ornament van het gezicht met bladeren zo deze voorkomt als versiering in kerken en gebouwen. Als aanvulling en verdere verklaring van de symboliek van deze ornamenten zal ik in dit vervolgartikel een aantal volksrituelen en optochten beschrijven waarin een met bladeren bedekte man werd meegevoerd. Deze rituelen werden op verschillende plaatsen in Europa in de meiperiode gehouden. De bekendste voorbeelden zijn de optocht met de ‘Jack in the Green’ in Engeland, met de Groene Joris in Roemenië, de Oostenrijkse ‘Pfingstl’ en de Nederlandse Klissenboer. Maar er zijn er nog veel meer zoals: ‘Le père Mai’ in delen van Frankrijk, de ‘Maibär’ in Zwitserland, de ‘Laubmann’ in Duitsland en de ‘Zeleny Juray’ uit Joegoslavië. De meeste omschrijvingen heb ik gehaald uit de werken van de negentiende eeuwse volkskundigen Wilhelm Mannhardt en James Frazer.
Ik zal daarna proberen om een betekenis aan deze rituelen te geven door ze te interpreteren als inwijdings- en vruchtbaarheidsrituelen. Vooral de connectie tussen de Groene man en de wildeman kan ons nieuwe inzichten over de betekenis van de Groene man geven.
Engeland en Frankrijk: Jack in the Green en de Groene wolf
Ik begin bij de Engelse Jack in the Green. Deze wordt ook wel ‘Green man’ of ‘Jack in the bush’ genoemd. Hij hoort bij het meifeest dat gehouden wordt op één mei. De Jack is een man die verborgen zit in een piramide gemaakt van wilgentwijgen en bedekt met blad van hulst en klimop. Hij loopt mee in een optocht samen met de schoorsteenvegers en de meikoning en meikoningin of anders Robin Hood en Maid Marian. In Engeland blijft het bij een optocht met vaak een Morrisdans en een geldinzameling zonder verdere rituele elementen. (1)
Van de Franse ‘Père Mai’ (vader mei) of ook wel ‘le feuillé’ (de gebladerde) genoemd, weten we niets meer dan dat hij op één mei rondtrok door de straten van Brie om gaven te verzamelen. Interessanter zijn de ‘compagnons du loup vert’ uit Picardië. Uit deze compagnie van de Groene wolf werd één lid gekozen om met midzomer een groene wolfshuid om te doen en zich verder te bedekken met bladeren. Hij ging zodanig uitgedost tijdens de dienst de kerk binnen en liep naar het altaar. Na de mis plukte iedereen een blaadje van zijn kostuum. Dit zou geluk brengen. (2)
Nederland: de klissenboer en de Pinksterbloem
De Nederlandse klissenboer gaat al iets verder. Hij was vooral te vinden boven Haarlem en in enkele andere Noord-Hollandse plaatsen. Dit ritueel werd tot in de negentiende eeuw uitgevoerd met ‘Luilak’ op de zaterdag voor Pinksteren. Wie dan het laatst uit bed kwam was de luilak of klissenboer. Hij werd volgehangen met kleefkruid en/of klissen, vervolgens in een wagentje gezet en zo – al luidkeels zingende – door de stad of het dorp gevoerd. Na deze rondgang werd hij in het water gesmeten. Ook Amsterdamse jongens uit de achterbuurten gingen met Pinksteren een van hen helemaal met groensel vol hangen, om dan zingend met hem rond te trekken.
In enkele stadjes in Friesland (Makkum, Bolsward en Franeker) werd – tot in de eerste helft van de negentiende eeuw – op die dag de ‘Pinksterbloem’ door de straten gevoerd. Dit was een jongen van zes of zeven jaar verborgen in een framewerk van hoepels en stokken die behangen waren met palmgroen en pinksterbloemen. Dit framewerk werd de ‘tempel’ genoemd en maakte hem onzichtbaar. Hij werd door vier jongemannen begeleid. Zij droegen papieren puntmutsen en hadden zich gegrimeerd met zwarte en rode verf. Zo nu en dan stak de jongen zijn hand – met een napje – uit de groene ‘tempel’ om geld in te zamelen. (3)
Duitsland en Oostenrijk: de Pfingstl en de Pinksterlummel
In Oostenrijk en in Duitsland in Schwaben en Beieren is er de ‘Pfingstl’, ook wel de ‘Pinksterlummel’ of ‘Pinksterkoning’ genoemd. (4) Vaak is dit degene die als laatste uit bed komt, of als laatste zijn kudde in de wei heeft gebracht. Hij wordt – op sommige plaatsen tot op de dag van vandaag – met Pinksteren gekleed in bloemen en bladeren van els en hazelaar. Hij krijgt een hoge punthoed op, gemaakt van bloeiende waterplanten en met alleen gaten voor zijn ogen of anders draagt hij een kunsthoofd. Deze figuur gaat in een processie door het dorp en wordt begeleid door jongens met getrokken zwaarden. In vele dorpen wordt hij geranseld of zelfs met zwepen geslagen. Vaker wordt de Pfingstl overvloedig nat gespetterd. Aan het einde van de tocht wordt hij gedwongen om in de rivier te staan. Daar doen de jongens alsof zij zijn hoofd afhakken en hem offeren. Hierbij verliest hij zijn kunsthoofd of hoed.
In Schwaben werd er tegelijkertijd een meiboom uit het bos gehaald. De laatste die mee kwam helpen werd aangekleed als de Pfingstl. Hij was met dennentakken en met koebellen omhangen en droeg een masker van boombast. In de optocht liepen er ook nog een zwarte man en een wildeman mee. Deze laatste werd dokter IJzerbaard genoemd. In één versie van dit ritueel liet deze “dokter” de Pfingstl herleven door hem ader te laten. (5)
Roemenië en Slovenië: Groene Joris
Onder andere in Slovenië en Roemenië werd er een ritueel gehouden met Sint Joris (23 april) of op paasmaandag, waarin een groene man genaamd ‘Zelene Jurij’ (Groene Joris) voorkomt. Deze Joris is dit keer geen stoere ridder die een draak verslaat, maar een jongen die bedekt is met bladeren van de berk. Hij werd door het dorp rondgeleid, samen met een versierde meiboom. De boom werd opgezet en de groene Joris in het water van een meertje of rivier gegooid. Meestal kroop de jongen er stiekem uit en werd het omhulsel verdronken. Dit ritueel zou voor regen zorgen. In Roemenië gaf Groene Joris verder nog gras aan het vee opdat deze het volgend jaar genoeg voer zouden hebben en hij sloeg drie spijkers in de meiboom om deze vervolgens in het stromende water te gooien. In sommige gevallen kwamen de begeleiders van de Groene Joris met een rijmpje waarin ze dreigden dat het gras en het koren niet zou groeien en de kippen geen eieren zouden leggen als ze geen geschenk zouden krijgen. De Groene Joris werkte hier als een geest van de vegetatie die zowel voor geluk en zegening als onvruchtbaarheid kon zorgen. (6)
De wildeman als Groene man
Ten laatste werd er in Thüringen met Pinksteren een ceremonie gedaan met de naam ‘de wildeman het bos uit jagen’. Eerst werd er een jongeman in blad en mos gehuld. Deze was de zogenaamde wildeman die zich in het woud had verstopt. De jongelingen van het dorp gingen naar hem zoeken, hij werd gevonden en gevangen genomen en naar het dorp gebracht. Vervolgens werd hij – zogenaamd – neergeschoten. Een “dokter” deed een aderlating waarbij nepbloed op de grond stroomde en de wildeman kwam weer tot leven. Vol vreugde werd de – vastgebonden – wildeman overal getoond in ruil voor kleine geschenken. (7)
De wildeman en de Groene man worden in rituelen en afbeeldingen vaker door elkaar gehaald.
Het is de vraag hoe oud al deze rituelen zijn. De huidige generatie volkskundigen staan sceptisch tegenover een heidense oorsprong. Van de Pinksterkoning in Neder-Oostenrijk zijn bronnen bekend uit de zestiende eeuw en het Jack-in-the-Green ritueel kent getuigenissen uit de achttiende eeuw. (8) De andere rituelen zijn pas in de negentiende eeuw opgeschreven. Hoe lang ze daarvoor al zijn opgevoerd en op welke manier weet niemand. Behalve van de Jack in the Green en de Pfingstl weet ik ook niet of de rituelen tegenwoordig nog worden uitgevoerd. De Klissenboer wordt in ieder geval niet meer door de Hollandse straten gevoerd.
De Groene man als seizoensritueel
Het is duidelijk dat deze rituelen oorspronkelijk niet puur en alleen voor het vermaak waren, het zijn seizoensrituelen. Je zou zelfs kunnen zeggen dat de rituelen het jaarlijkse ontwaken van de natuur verbeeldden en bekrachtigden! Namen als père Mai en Pfingstl laten zien dat de groene man een personificatie is van de lente, de mei. Hij is ‘vader mei’ en de ‘pinksterman’. De mei is niet zomaar een maand, het gaat om de maand van de godin Maia (godin van de uitbundige groei) en van de ‘mei’ als groene tak. De personificaties van dit groene seizoen zijn de brengers van de groeikracht en de vruchtbaarheid die hierbij horen.
De Groene mannen werden ook ‘Pfingstkönig’ en ‘Maikönig’ (pinkster- en meikoning) genoemd. Als koning droegen zij een kroon van loof en bloemen op het hoofd. Dit maakt ze tot de heersers van dit seizoen. Ook heeft de Groene man in Engeland een sterke connectie met Robin Hood. Hij wordt een enkele keer zelfs zo genoemd. (9) Dit maakt hem tot koning van het woud. Die groene kracht wordt van het centrum van de natuur – het ‘nemeton’; het natuurheiligdom – naar het centrum (vaak de fontein op het dorpsplein) van het dorp gebracht. Het ‘numen’ of de vruchtbaarheid wordt door middel van het ritueel overgebracht uit de wilde natuur naar de geordende gemeenschap.
De overdracht gebeurt niet alleen in de ruimte, maar ook in de tijd. Het oude seizoen gaat langzaam over in het nieuwe. Dit is de reden waarom de Groene man in de rituelen vaak de luilak en de lummel wordt genoemd. Een deel van het oude seizoen, de oude vegetatiekracht slaapt nog steeds en moet wakker gemaakt worden. Hij moet opnieuw worden verlevendigd. Dit gebeurt met lawaai, met stekelige planten (zoals klis en brandnetels), door te slaan met roeden en met zwepen en door de groene man nat te spetteren of in het water te gooien.
Zeker het nat maken is te zien als een vorm van regenmagie. Regenachtig weer (met zo nu en dan wat zon) is het meest groeizame weer. Natheid staat dus in rechtstreekse verbinding met vruchtbaarheid, groen en groeien. (10)
De ommegang leidt zo tot vruchtbaarheid en zegen, maar dat geldt alleen voor degenen die meedoen en/of een goede gave doen. In sommige liederen en rijmpjes van de Groene mannenrituelen wordt er gedreigd met een slechte oogst als er geen gulle gave volgt.
Als al het oude, stagnerende van het vorige seizoen echt moet verdwijnen dan kan dit niet anders betekenen dan dat de Groene (of soms wilde) man dood gemaakt moet worden. Dit gebeurt door middel van een toneelspel waarin de Groene man zogenaamd wordt onthoofd, verdronken of dood geschoten. Zo sterft het laatste restje van de oude vegetatie. De – er op volgende – wedergeboorte laat de nieuwe vegetatie geboren worden. Het ene gaat over in het andere op de drempel van het seizoen.
Soms wordt er beweerd dat dit ritueel in de heidense tijd nog echt werd uitgevoerd, maar daarvoor is er geen direct bewijs.
Ook het genoemde ritueel van de wildeman het bos uitjagen – inclusief dood en wedergeboorte – is een vergelijkbaar ritueel. Soms is de wildeman een vorm van groene man, maar meestal is hij meer behaard. Je zou kunnen zeggen dat de ene keer het ritueel meer gericht is op de groei en vruchtbaarheid van de gewassen en de andere keer meer gericht op die van het vee. De groene man past meer bij het vegetatieve en de wildeman meer bij het dierlijke in de natuur.
IJzerhans en de inwijding van het ‘groentje’
Naast een vruchtbaarheidsritueel is het ritueel met de Groene man ook een inwijdingsritueel! Uit de beschrijvingen van de rituelen valt te concluderen dat de Groene man een rituele dood staat te wachten, waarna er een wedergeboorte plaats vindt. De in Schwaben ten tonele gevoerde wildeman IJzerbaard heeft een cruciale rol in het vinden van een betekenis van dit ritueel. IJzerbaard lijkt namelijk sterk op IJzerhans, de wildeman in het gelijknamige sprookje van de gebroeders Grimm. Hierin wordt een jonge, onervaren prins door een wildeman meegenomen naar het woud naar een heilige plaats met een zuivere bron. Hier wordt de jongen beproefd, hij doorstaat de test niet, maar weet toch later na vele avonturen geholpen door IJzerhans zijn levensdoel te bereiken. Hij word een held en kan de prinses trouwen. Dit sprookje is te zien als het verhaal van een initiatie van een jongen tot een volwassen man. (11)
Bij afbeeldingen uit de zestiende eeuw van het Schembartlaufen (een optocht met Vastenavond) in Duitsland zien we een wildeman met een groene gordel die een – mogelijk gemaskerde – jongen aan zijn boom vastgebonden heeft. Hij is de schim of geest met de baard (Schem betekent schim). Je zou dit tafereel kunnen zien als een scène uit een inwijding van een jongen door middel van het hangen aan een boom en andere beproevingen. (12)
Mogelijk wordt daarna de nog onervaren knul het (groene) masker opgezet of wordt hij omhuld door groene bladeren. Daardoor wordt hij liminaal gemaakt, hij wordt een wezen van de grens. Vanaf dat moment is hij een geest, een wezen niet van het woud, niet van het dorp, maar er tussen in op de grens. Zijn situatie wordt zo pijnlijk aanschouwelijk gemaakt. Zijn ik is nog niet in staat om zelf de energie, het groen, zijn innerlijke boom te beheersen. Hij is slechts onderdeel van de energiestroom. De jongen moet daarom doodgaan om opnieuw geboren te worden en om zo plaats te maken voor de volwassen man. Jongemannen zijn het ‘groentje’, ze zijn nog nat achter de oren. Maar als ze de rol van groene- of wildeman hebben uitgevoerd zijn ze toegetreden tot de mannenbond van volwassen mannen. Deze organiseert het ritueel, zij delen de maskers uit en bepalen wie kan meedoen aan de processie en wie de nieuwe groene man zal worden.
De boom van de wildeman
De nog in te wijden jongen is – zolang de ritus duurt – onder de hoede van de heer van het woud. De naam van deze geest of godheid zal van plaats tot plaats verschillend zijn geweest. Mogelijk werd hij in de heidense tijd Silvanus (als het om Zuid-Europa gaat) genoemd of anders Odin (die ook Harbard -grijsbaard – werd genoemd) voor noordelijke streken. Latere namen zijn dan Schimbaard, IJzerbaard of IJzerhans. De baard is te zien als een teken van zijn volwassenheid en kracht en het ijzer in zijn naam geeft zijn karakter aan: standvastig, dapper en ijzersterk. Zijn functie is ook duidelijk: hij is de god of geest van de inwijding die de grens tussen de wilde natuur en de gecultiveerde wereld beheerst. In de Middeleeuwen kennen we hem als de wildeman. Hij heeft een knots in zijn hand of anders een uit de grond gerukte boom. Dit is te zien als een symbool van zijn daadkracht en vuur. De groene of bruine haren en de bladkrans om zijn middel en zijn hoofd geven hem kracht. Hij ziet er woest, angstaanjagend, geil en verschrikkelijk uit. Toch is hij geen slachtoffer van zijn driften, van zijn woeste oerenergie. Hij beheerst ze juist door middel van de boom of knots die hij in zijn hand heeft. Hij kan hiermee zijn eigen energie geleiden. Hij kan ermee doden, maar ook tot leven wekken. Als inwijder gebruikt hij zijn boom om er de jongens aan op te hangen. Dit zie je terug in de afbeeldingen van het Schembartlaufen. Dit hangen is net als de symbolische onthoofding van de Pfingstl te interpreteren als onderdeel van een rituele dood. (13)
In het ritueel van de Pfingstl treedt de wildeman IJzerbaard op als dokter voor de Groene man. Eerst wordt de jongen gedood, dan door de wildeman tot leven gewekt. Het is een nieuw leven, waarin hij geen groentje of knaap meer is, maar behoort tot de volwassen mannenwereld. Tegelijk is dit ritueel meer dan een initiatie. Het brengt vruchtbaarheid voor de hele gemeenschap. Het bloed van de jongen moet vloeien om de grond te bevruchten. Hij moet ondergedompeld worden in een symbolische verdrinking, om daarna iedereen nat te spetteren om ze te laten delen in zijn vernieuwde numineuze krachten. Daarna kan hij opdrogen tot hij niet meer groen of nat is achter zijn oren. Zijn eigen boom is in het meiritueel al meegevoerd in de vorm van de meipaal. Nu kan hij zijn boom – net als Odin en de wildeman – gebruiken als rijdier, hij weet zelf zijn energie, zijn groene kracht te kanaliseren. Hij is ontgroend! (14)
De betekenis van de Groene man en de wildeman in kerk en kroeg
Mogelijk werden de maskers die gebruikt werden in de rituelen in de heidense tijden bewaard in het nemeton, de heilige plek in het woud. Symbolisch gaven ze dan aan dat dit de plaats is waar zowel de kracht van groei als van afbraak, de kracht van licht zowel als duisternis vandaan komt. De maskers werden opgeladen met die numineuze kracht en de dragers ervan raakten in een trance die van hen een ‘geest’ maakte, een personificatie van de natuurkrachten. In de lente (mei/juni) hadden de maskers van de groene wezens de overhand en in de herfst (november/december) namen de meer donkere tronies het over. Natuurlijk werden deze donkere geesten als eerste verduiveld. De groene man als ornament in de kerken is – vanuit deze theorie – te zien als een herinnering aan die groene woudgeest die huisde in de bomen en struiken van het nemeton. Toen die verering stopte, werd iets daarvan overgebracht naar de kerken. Zo staan de gebeeldhouwde groene mannen tegenover de stenen duivelskoppen als het symbool van het opklimmende jaar tegenover die van het afgaande jaar. Ze zijn beiden te vinden in oude kerken als je goed zoekt. (15)
Daar zal de Groene man je aanstaren, vastgemetseld aan zijn pilaren boom, met zijn gekwelde of juist serene blik. Hij is onderdeel van de wilde natuur, hij is onze connectie met die natuur. Dit is mooi als het om een boomgeest of vegetatiedemon gaat. Maar als het om een mens gaat is het een gekooide ziel achter een omhulsel van bladeren. Hij is een onvolwassen ziel die beheerst wordt door zijn driften en zelf het heft nog niet in handen heeft. Pas in zijn tweede stadium als het groen uit zijn mond (en eventueel ogen en oren) stroomt is er sprake van een transformatie. Het is het moment van het (bloed)offer. De Groene Man wordt gedood en kan wedergeboren worden. Zijn offer brengt een stroom van energie op gang. Deze overvloed wordt zichtbaar gemaakt door de vegetatie die uit al zijn openingen stroomt.
In het volgende stadium is hij opgedroogd en heeft hij zich losgerukt van zijn boom. Zijn groene bladeren kan hij nu dragen als een masker. Maar hij kan er ook voor kiezen om zich als wildeman te vermommen. Hij heeft haar op de borst en op de tanden gekregen. Hij is geïnitieerd in de wereld der volwassenen met een eigen vrije keuze.
Vanuit de christelijke optiek kregen deze beeltenissen een volkomen andere interpretatie. De Groene man werd een verdoemde ziel die ten onder ging aan zijn eigen wellust. De vruchtbare kracht van de Groene man verwerd tot verdorven geilheid en wellust. De wildeman werd in plaats van een heer van het woud een zielloze door god verlaten mens, of zelfs een demon. (16) De beelden bleven in de kerk maar hun betekenis onderging een treurige transformatie.
Binnen de kerk verwerden de Groene en de wilde man tot verdorven zielen, demonen of betekenisloze franje. Daarbuiten bleven ze nog lange tijd hun functie – initiatie van de jonge man en vruchtbaarheid voor de gemeenschap- houden in de meirituelen. Deze rituelen eindigden vaak in de kroeg of herberg. Dit waren de plaatsen van samenkomst voor de bonden en gilden die de processies e.d. organiseerden. Dit is nog steeds te zien aan de uithangborden van sommige herbergen en café’s met de afbeelding van een Groene man of een wildeman. (17)
De wildeman en de Groene man in jezelf
Het aspect van ontgroening in de symboliek van de Groene man lijkt misschien haaks te staan op het hedendaagse idealiseren van de natuur. Maar de wilde natuur kan levensgevaarlijk zijn. Wie wil overleven moet de overgang naar volwassenheid maken en zijn eigen dierlijke natuur beheersen. Echter, degene die werkelijk beheerst, die onderdrukt niet. Die laat in momenten van feest of strijd zijn wildheid, zijn wilde haren en daarmee zijn mannelijkheid zien. Hij toont dat hij – op de door hem gekozen momenten – zijn wilde energie kan tonen, beheersen en desgewenst weer opbergen. Dat is het teken van een volwassen man die zijn boomknots weet te hanteren. Daardoor wint hij in het feest zijn vrouw en overwint hij in het gevecht zijn tegenstander.
Ook de Groene man is niet verdwenen door de transformatie. Hij leeft in iedere man die zo nu en dan zijn innerlijk kind vrijlaat en opgaat in zijn gevoel en zijn handeling en daarvan geniet zodat de groene harte-energie stroomt! Maar de Groene man kan slechts overleven in zijn pure genietende vorm door eerst in het ritueel dood te gaan.
Abe van der Veen
1) Frazer – The golden bough 129
Mannhardt – Wald und Feldkulte 1875 311-325 https://archive.org/details/waldundfeldkulte00mann
Voor meer over Jack in the green zie: The company of the green man https://thecompanyofthegreenman.wordpress.com/http://freespace.virgin.net/polter.geist/greenman.htm
2) Mannhardt 342
Frazer 186
3) http://www.kloosterven.nl/special/looielak.php
http://www.protestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/gebruiken/Voorjaarsfeesten%20rond%20Pinksteren.pdf
Ter Gouw – De volksvermaken 1870 p. 229 Boven Haarlem liepen weleer de boerejongens met den Klisseboer te zingen; – ‘t was een jongen van top tot teen met klissen overdekt, zoodat hij zelf één groote groene klis leek. En de Amsterdamsche jongens der achterbuurten plagten ook zich te vermaken met een hunner makkers geheel met groen te behangen, en dan zingend met hem rond te trekken.
Dit is te vergelijken met de ‘Queensferry Burry Man’ uit Schotland. Ook deze ‘klissenboer’ werd rond geparadeerd. Als je hem geld of drank gaf zou hij geluk brengen. In Zwitserland werd een vergelijkbare ‘Pinksterluilak of Whitsun lout’ in het water gegooid, waarna hij vervolgens iedereen nat mocht maken.
W. Dykstra – Uit Friesland’s volksleven I p. 184-185 http://images.tresoar.nl/wumkes/pdf/DykstraW_UitFrieslandsVolksleven_1.pdf
4) Andere plaatsgebonden benamingen zijn Pfingstnickel, Pfingstquack (=kwakzalver), Pfingsthagen, Pfingstbutz, Pfingstschläfern, Hatzeler, Schnack en Wasservogel. Mannhardt 321
5) Mannhardt 319-324
Frazer 297
Zie ook dit prachtige oude filmpje van de ‘Pfingstl’: https://www.br.de/mediathek/video/pfingstbraeuche-damals-pfingstl-tanz-fronleichnamsprozession-und-ritterspiele-av:5afed29716387000184a93bd
Andere Duitse varianten zijn: het Laubmänchen of de Laubmann uit Ruhla, dit is een kind die helemaal bedekt wordt met groene twijgen. Men ging langs de deuren voor kleine gaven en aan het einde wordt hij nat gesputterd. De Latzman (Luie man) uit Ertingen: degene die het laatst uit bed is gekomen moet in een stellage met dennentakken en heeft een klok in zijn handen. Soms is hij in stro gewikkeld. De Graskönig te Grosvargula reed in de achttiende eeuw op een paard onder een piramide van populiertwijgen. Bovenop zat een bloemenkroon. Het vlas zou met de groene twijgen er ingestoken beter groeien. In Aargau zit er iemand in een wagentje met een staketsel van groene bladeren. Dit heet de Pfingsthutte. Het lijkt zo op een wandelend bosje. Ook hier gaan ze in een processie en aan het einde wordt het geheel geplant bij de hoofdbron van het dorp. (Mannhardt 320, 323, 325, 347)
6) Frazer 126
Mannhardt 313, 324
7) Mannhardt 334-336
In Engeland noemde men in de zestiende en zeventiende eeuw figuren in optochten die wij wildemannen zouden noemen ‘green men’: ‘Two disguised, called Greene-men, their habit Embroydred and Stitch’d on with Ivie-leaves with blacke-side, having hanging to their shoulders, a huge black shaggie Hayre, Savage-like, with Ivie Garlands upon their heads, bearing Herculian Clubbes in their hands.’ Green Man | Folklife Today (loc.gov)
8) Derungs, Kurt – Die Seele der Alpen Het ritueel van de Pfingstkönig wordt al in 1555 genoemd voor het dorpje Patzmannsdorf in Neder-Oostenrijk.
https://en.wikipedia.org/wiki/Jack_in_the_Green#Origins_in_the_eighteenth_century
9) In 1652, in a play by James Shirley called Honoria and Mammon, the character of Maslin refers to the Green Men at the London Mayor’s pageant in these words: I am not afear’d of your green Robin Hoods that fright with fiery club your pitiful spectators…
https://blogs.loc.gov/folklife/category/green-man/10) Een ritueel wat goed te vergelijken is met de Groenemannenrituelen treffen we aan in Griekenland en Roemenië. Als het daar lange tijd niet had geregend, werd er een (wees)kind uitgezocht en volledig naakt uitgekleed om vervolgens van top tot teen gehuld te worden in het groen met bloemen en kruiden. De mensen gingen hiermee van deur tot deur en er werd water over haar kruin uitgegoten. Ze werd Peperuga genoemd; het regenmeisje. Dit ritueel moest tot regen leiden. Mannhardt 330
11) http://www.beleven.org/verhaal/ijzeren_hans
Zie het boek ‘Iron John’ van Robert Bly voor een uitvoerige uitleg van dit sprookje als een initiatie van de jongen tot volwassen man.
12) Farwerck – Noordeuropese mysterieën p. 304, 156 en 198
Odin wijdde zichzelf in door negen dagen te hangen aan de wereldboom, op de laatste dag werd hij doorstoken door een speer en reikte hij naar de runen in de bron van wijsheid. Odin is ook Grimnir de gemaskerde. Wie hem wilde volgen moest ook een drievoudige dood doorstaan, hij moest hangen, doorstoken worden en verdrinken in de bron. Langs lucht, vuur en water en terug naar het leven. De vierde dood via aarde zou de fysieke dood betekenen.
13) Zie bv. de ontmoeting van Owain met de heer van het woud in de Mabinogion.
http://www.cerisepress.com/01/03/the-nuremberg-schembartlauf-and-the-art-of-albrecht-durer/view-all
‘Wildmen as they ran through the streets, screaming and occasionally demanding money, dressed in skins, hair, leaves, moss, and other natural materials. In the Schembart manuscripts, Wildmen are sometimes seen holding an uprooted sapling to which a young man or boy has been tied, apparently signifying their penchant for abduction.’
14) De wereldboom Ygdrassil is vrij vertaald het ‘paard van Odin’. Odin berijdt de boom alsof het een paard is om zo als een sjamaan in de geest naar de verschillende werelden te reizen.
Nog steeds zegt men van een jongen die een knappe man is geworden dat hij goed is opgedroogd..
Zie ook Bob Curran – Walking with the green man p.37
15) Ook deze wildeman is als ornament te vinden in vele kerken, onder andere in het koorscherm. Hij staat daar op de grens tussen profaan en heilig, zoals de Romeinse god Silvanus al de grens tussen natuur en cultuur beschermde. Alleen de ingewijden mogen voorbij het koorhek naar de plek van het rituele maal. De wildeman is zo te zien als een bewaker van de meest sacrale plek, het nemeton.
16) De christelijke herinterpretatie van dit beeld werd door Hrabanus Maurus in de achtste Eeuw duidelijk gemaakt. Hij vergeleek groene takken (niet de groene man zelf zoals veel internetbronnen beweren) met de zonden van het vlees en met geile gemene mannen die zeker verdoemt zouden worden.
Centerwell (1997), 27–28 The name of the green man
17) Farwerck – Mysterieën 198
https://austria-forum.org/af/Wissenssammlungen/ABC_zur_Volkskunde_%C3%96sterreichs/Pfingstk%C3%B6nig
http://www.langenbach-info.de/Brauchtum/Laubmann/laubmann.html
http://kwasikwarx.ch/kult-wilde-maskenbrauch-badragaz-maibaer.html
The post De rituelen van de Groene man first appeared on Abe de Verteller.
]]>The post De betekenis van de Groene man first appeared on Abe de Verteller.
]]>Tijdens een wandeling stelde ik me de vraag wie ben ik en wat is mijn band met de natuur om me heen? Ik keek op en een gezicht staarde me aan. Een stenen gezicht van bladeren op een geveltje ergens in Groningen. Dit was circa twintig jaar geleden, maar de queeste naar de Groene man in mezelf is nooit gestopt. De Groene man is de benaming voor dit zeer intrigerende ornament dat te vinden is in middeleeuwse kerken, maar ook op gevels van oude huizen. Hij wordt tegenwoordig onder andere gezien als het archetype van onze éénheid met de natuur of als symbool van mannelijke kracht verbonden met moeder aarde. Maar werd hij altijd zo gezien? Lees verder over mijn speurtocht naar de betekenis van de Groene man.
Lady Raglan en de groene man
Pas sinds de jaren dertig van de vorige eeuw wordt dit ornament de Groene man of ‘green man’ genoemd. Dit hebben we te danken aan lady Raglan. Zij had wellicht een ervaring die met de mijne te vergelijken is. In een kerk in Wales (Llangwm) zag zij een gezicht met blad wat uit de mond stroomde en het intrigeerde haar. In een artikel uit 1939 noemde zij het ornament een ‘green man’. Dit deed zij omdat ze een verband zag tussen deze kerkversieringen en een figuur die tijdens meivieringen in Engeland mee liep in de optocht en die volledig gehuld was in groene takken. Deze figuur kennen we nu vooral als de ‘Jack-in-the-Green’, maar werd ook wel de ‘green man’ genoemd. Zij maakte vervolgens de connectie met de theorie van James Frazer in zijn klassieke werk ‘The golden bough’, dat de Groene man uit de rituelen de vegetatiegeest of god vertegenwoordigde die in het voorjaar geofferd werd om wedergeboren te kunnen worden. Ooit ging dit mogelijk om een echt offer, maar in de christelijke tijd ging het om een symbolisch offer. Het was bedoeld om zo de groei en vruchtbaarheid van het gewas en het vee te stimuleren. Voor lady Raglan was het ornament in de kerk een weergave van de figuur uit het ritueel. Ondanks dat de bewijsvoering dun is valt er toch veel voor haar theorie te zeggen. Ik zal dan ook verschillende malen op deze theorie terug komen. (1)
Het uiterlijk en de naam van de Groene man
In de architectuur wordt de Groene man ook ‘tête feuillu’, ‘mascaronne’ of ‘masque feuillu’ genoemd en gezien als een ‘grotesque’ (net als waterspuwers, duivels en andere monsterlijke koppen). (2) Er zijn drie hoofdvormen: het gezicht dat gemaakt is van blad (de wangen, het voorhoofd en/of de kin zijn gevormd uit bladeren), het gezicht waar het blad uit de mond spruit en het gezicht dat omkranst is met bladeren. Een vierde vrij zeldzame variant wordt wel de bloedzuiger genoemd. In deze variant komt er ook blad uit zijn ogen en oren. (3) Combinaties van deze vier komen ook voor. De derde variant waarbij het gezicht – bijna – verscholen is achter bladeren komt relatief weinig voor als ornament, maar is wel essentieel voor de connectie met de verschillende mei-rituelen waarin de Groene man een rol speelt.
In kerken zit de Groene man vaak onopvallend hoog op de kapitelen van pilaren of als sluitstuk van een ribgewelf. We vinden hem daar vrijwel nooit op een prominente plek. Op gevels van woonhuizen is hij wel duidelijk zichtbaar. Het gezicht is meestal van eik, acanthus of klimopblad en soms van wijnrank of meidoorn. Eén enkele keer is hij gekroond met een fleur-de-lis. Meestal is het een mannenhoofd, een duidelijke Groene vrouw komt slechts zelden voor. (4)
De vroegste geschiedenis van de Groene man
De eerste voorbeelden van het Groene man-motief zijn uit de tweede eeuw na Christus. Ze staan op pilaren en grafmonumenten in Romeinse tempels van verschillende uithoeken van het Romeinse Rijk. De meest in het oog springende voorbeelden zijn een groene man als masker uit Antalya (Klein-Azië), een groene man op de zijkant van een Nehalennia-altaar uit Zeeland (Nederland), enkele groene man-ornamenten uit het Forum Romanum en een aantal groene mannen in de vorm van bladmaskers uit Neumagen (Duitsland) uit de tweede eeuw n.o.j. Hiernaast vinden we in ieder geval ook nog groene mannen in de tempel van Jupiter in Split (Kroatië), in de Bachustempel te Baälbek (Libanon), in Perigueux (Frankrijk) en in Hatra (Irak). Op de laatste na bevonden ze zich allemaal binnen de grenzen van het Romeinse Rijk. (Afbeeldingen hiervan vindt je onderaan dit artikel.) Het is opmerkelijk dat er een aantal klassieke Groene mannen gevonden zijn op grafmonumenten en sarcofagen. Dit zou kunnen duiden op een symbolische associatie met dood- en wedergeboorte.
De herme van Nemi
Tot slot is er vlakbij het roemruchtige heiligdom van Nemi (dichtbij Rome) in de negentiende eeuw een ‘herme’ gevonden met een Januskop. Deze staat nu in het museum ‘Glyptothek’ in Kopenhagen. Hij is waarschijnlijk uit de vroeg tweede eeuw n.o.j. Als je goed kijkt zie je dat het een vorm van Groene man is. De steen laat aan de ene kant het hoofd van een bebaarde man zien en aan de andere kant het hoofd van een baardeloze jongeman. Vele kenners zien watergoden in de twee gestalten. Er zouden vinnen zitten aan weerszijden van de mond van de jongeman en boven op het hoofd van beide mannen. De bladeren bij de ogen, hals en snor zijn dan waterplanten. Het zouden de personificaties van het meer Albano en het meer Nemi zijn.
Een andere theorie beweert dat het om Hypollitos en Virbius gaat. Op de schacht van het beeld staat: ‘SACR DIAN’. Dit betekent gewijd aan Diana. In de mythe was Hypollitos haar favoriet. Diana zou hem van een jonge in een oudere man hebben veranderd. Deze heette Virbius en werd de mythische eerste koning-priester van Nemi. Het is dan de vraag of de vinnen niet eerder gestileerde bladeren zijn. De bladeren in de snor en rondom de hals lijken sterk op die van de eik. Deze bladeren passen bij een geest van het woud of anders de ‘rex nemorensis’.
Romeinse schrijvers vertellen dat de priester-koning van het ‘nemeton’ (heilige plek in het woud) bij Nemi uitgedaagd kon worden voor een duel door een jonge slaaf als die een tak uit een heilige eik kon rukken. Als het hem lukte om de oude priester te doden dan werd hij zijn opvolger. De ene kop van de herme zou volgens deze theorie de priester van het heiligdom met de heilige eik zijn en de andere kop die van de jonge uitdager.
Beide hypotheses zijn aantrekkelijk. De eerste legt de nadruk op de sterke associatie van de Groene man met opborrelend water en de tweede theorie past goed bij de Groene man als een geest van de vegetatie die sterk verbonden is aan heilige plekken in de natuur. Deze herme ondersteunt de theorie van Raglan op een heel directe wijze! (5)
De Groene man van tempels naar kerken gebracht
Twee Groene mannen uit Trier zeggen mogelijk iets over de wijze waarop dit ornament in de kerk is beland. Ze komen uit een Romeinse tempel van de tweede eeuw n.o.j., maar zijn in de zesde eeuw door bisschop Nicetius uit de ruïnes van de tempel gehaald en opnieuw gebruikt voor zijn kathedraal in Trier. Dit kan er mede voor hebben gezorgd dat de Groene man ook geaccepteerd werd in de christelijke kunst. (6)
We vinden pas in de vijfde eeuw weer een aantal Groene mannen, deze keer in Byzantium. Vanaf dat moment vinden we de Groene man eeuwenlang alleen in een christelijke context tegen.
Na dit prille begin is de Groene man niet meer weg te denken uit de Europese bouwkunst. In de Romaanse kerken vinden we hem nog vrij sporadisch, maar vanaf de Gotiek begint zijn grote bloei. We vinden dan de mooiste exemplaren in vele Gotische kerken en kathedralen van de twaalfde tot en met de vijftiende eeuw. Vervolgens duikt het ornament in de Renaissance ook op als versiering van seculiere gebouwen, te beginnen bij stadhuizen, maar niet veel later ook bij andere rijkere huizen in de steden van Europa. Een volgende opleving van de Groene man vinden we in de tweede helft van de negentiende eeuw ten tijde van de neogotiek en neorenaissance. Na de eerste wereldoorlog verdwijnt de Groene man – samen met alle andere ornamentiek – uit het zicht van de bouwkunst. Mede dankzij het oplevende heidendom krijgt de Groene man vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw een nieuw leven in kunst en literatuur. Tegenwoordig vinden we hem zelfs terug in het assortiment van menig tuincentrum.
Silvanus en de Groene man
Op de herme van Nemi na zeggen deze gegevens weinig over de betekenis van de Groene man. Er zijn geen klassieke beschrijvingen of inscripties over de Groene man. Maar één keer is er een ornament gevonden met een inscriptie en die dateert uit de hoge middeleeuwen. Dit is op een doopvont uit de twaalfde eeuw uit de kathedraal van Saint Denis. Boven de Groene man staat ‘Silvanus’. Hij is de Romeinse heer van het woud en beschermer van de grenzen tussen woud en akker. Als de akker vergroot wordt moet er eerst een zoenoffer plaatsvinden voor Silvanus. (7) Een groen gezicht als dat van de Romeinse god en heer van het woud klinkt logisch, echter Silvanus wordt in de Romeinse kunst afgebeeld als een naakte bebaarde man met een bebladerde tak of een ontwortelde boom in zijn hand. Dit lijkt meer op een voorouder van de wildeman! Net als Silvanus wordt de wildeman meestal afgebeeld als een ruig behaarde woudman met een ontwortelde boom in zijn hand. Mogelijk werd deze Groene man door de beeldhouwer gezien als een vorm van wildeman en gaf hij hiervoor een gelatiniseerde naam. Ik kom later nog terug op de connectie tussen de Groene man en de wildeman.
Oceanus en de Groene man
Verder zijn er enkele laat-Romeinse afbeeldingen van Oceanus, de zeegod met een baard van vegetatie bestaande uit – waarschijnlijk – zeewier en andere waterplanten. Oceanus omringt de ons bekende wereld. Hij brengt overvloed en vruchtbaarheid. Hij is symbolisch te zien als de plaats waar de chaos overgaat in de kosmos. Hij voedt ook de onderaardse bronnen die overal in het land opborrelen. Water zorgt voor weelderige plantengroei en zo kunnen voedende waterstromen bladerstromen zijn geworden. Het maakt Oceanus tot een interessante voorganger van de Groene man. Voor de rest is het tasten in het duister naar de oorspronkelijke naam van de Groene man. (8)
Ook Bacchus/ Dionysos wordt veelvuldig in verband gebracht met de Groene man. Deze god draagt inderdaad een krans van klimop, maar nergens is een voorbeeld te vinden waar het groen onderdeel uitmaakt van het gezicht van Dionysos zelf. Maar één keer is er een Groene man gevonden in een tempel gewijd aan Bacchus. Dit maakt de link te zwak om hier meer van te maken dan een speculatie.
Het spel van de speculatie
Dit speculeren is – ook wat betreft andere goden – in ruime mate gedaan. Hij wordt in vele boeken geassocieerd en geïdentificeerd met Cernunnos en Attis, Osiris en Adonis, met Robin Hood, Herne the Hunter, Robin Goodfellow en de elfen, met de duivel, maar ook met Christus. De associatie van de meeste van deze bovennatuurlijke wezens met de Groene man is gelegen in het fenomeen van dood en wedergeboorte. De god gaat in zijn mythe dood en daalt af naar de onderwereld om triomfantelijk in de lente wedergeboren te worden. Een nieuwe tijd van vreugde en vruchtbaarheid breekt aan! Ook de Groene man wordt op verschillende plaatsen tijdens een meiritueel gedood om miraculeus weer tot leven te komen. De goden worden echter nooit gebladerd afgebeeld en alleen Osiris deelt – soms – met hem een groene kleur. Wel hebben Attis en Osiris ook – net als de groene man in de rituelen – een connectie met een boom die gekapt moet worden. Toch is dit alles geen werkelijk bewijs. Er is ook hier geen directe benoeming in de primaire bronnen of bij een groenemannenornament. (9)
De Groene man en Christus
Een wonderbaarlijke en misschien zelfs shockerende uitzondering hierop is Jezus Christus! Niet alleen hebben een aantal groene mannen een frappante gelijkenis met het gezicht van Jezus, maar ook zijn er twee Nederlandse afbeeldingen van Christus waarin hij ontspruit uit loof. Het gaat hier om laat-middeleeuwse gewelfschilderingen. Een opmerkelijk baardloze Jezus vinden we in de Walpurgiskerk te Zutphen. Hij heeft een halo en een grote doornenkroon en stigmata. Een andere uit de Lebuïnuskerk van Deventer heeft deze ook en nog duidelijker het gezicht van Jezus. Beide komen voort uit het lover van planten. Op een derde gewelfschildering uit Deventer zien we het gezicht van Christus, waar naar vier richtingen toe de fleur-de-lis ontspruit. Deze afbeeldingen zijn zonder twijfel als Christus bedoeld, maar is het ook een Groene man? Ze komen in ieder geval dicht genoeg in de buurt om aan te tonen dat voor middeleeuwers Jezus niet alleen een heilsboodschap had voor individuele zielen, maar ook vruchtbaarheid en groei kon brengen voor de hele gemeenschap. (10)
Opmerkelijk genoeg kon ook precies de andere kant op worden geredeneerd. De groene man is ook vele malen uitgemaakt voor een duivel. Vanuit een formeel christelijke optiek is hij dat waarschijnlijk ook, want elke geest werd in het christendom een demon. Een enkele keer wordt het groene gezicht gecombineerd met hoorns waardoor het makkelijk wordt om hier een duivelstronie in te herkennen.
Maskers en groentjes
Al deze interpretaties maken de zoektocht naar een betekenis van de Groene man enigszins verwarrend, zeker in combinatie met de schaarste aan bronnen. Er zijn gelukkig nog meer mogelijkheden om achter het geheim van de Groene man te komen. Er zijn aanwijzingen voor zijn betekenis te vinden in zijn naam, uiterlijk en plaats. De Groene man is de ‘mascaronne’: het masker gemaakt van blad. De eerste groene mannenornamenten zien er uit als maskers en ook later blijft dit een veel voorkomende vorm van de Groene man (bijvoorbeeld de – hierboven afgebeelde – groene mannen van Antalya en Bamberg). Masker komt van het Latijnse woord ‘masca’ wat geest of heks betekent. Wie gemaskerd rond liep ging volgens het oude volksgeloof behoren tot de geestenwereld. Een groen bladmasker verwijst hiermee naar een planten- of boomgeest, oftewel een geest van de vegetatie.
Groen is etymologisch verwant aan groei. Wat groen is, is groeiende en vruchtbaar. Het zal zich ontplooien en ontwikkelen. Groen betekent echter ook naïef en onervaren. Een nog onervaren jongen is een ‘greenhorn’; een groentje. Hij wordt hier vergeleken met het jonge groene blad. Men zegt dan: ‘hij is nog niet droog achter de oren’, of anders: ‘hij is nog groen achter zijn oren’. (11) De Groene man is jong, vol groeikracht en potentie en moet nog ‘ontgroend’, dus geïnitieerd worden in de geheimen van de wereld van de volwassenen.
In tegenstelling tot veel vrolijke Groene mannen die nu als tuinornament dienen, heeft het authentieke gezicht meestal een starende blik met een mysterieuze, serene, gekwelde of zelfs grimmige uitdrukking. Dit laatste woord komt van grimas, wat ook weer masker betekent. Mogelijk is dit de blik van iemand die midden in de beproeving van zijn inwijding zit, met tegelijkertijd de serene blik van iemand die participeert in een gewijde handeling en anders wel de gekwelde blik van een slachtoffer. (12)
De groene man in de heilige plaats
De van oudsher meest voorkomende plaats van het Groene mannenornament is op het kapiteel van een pilaar in de kerk. Als we speculeren dat een kerk vaak in de plaats kwam van een bosheiligdom met gewijde bomen, dan zijn de met loof geornamenteerde pilaren de vervanging van deze bomen en is de afbeelding van een Groene man te zien als een representatie van de boomgeest of – breder gezien – de geest van de vegetatie of het woud. Zo komen we weer dicht bij Silvanus – de heer van het woud – terecht!
Het ritueel van de Groene Man
Dit idee zou slechts een vage speculatie zijn, ware het niet dat er door heel Europa heen een wijd verspreid volksritueel was van een processie en een offer van de Groene man. Deze rituelen zijn meestal pas in de negentiende eeuw of later opgeschreven. Om die reden heerst er schroom vanuit de wetenschap om ze te koppelen aan de middeleeuwse kerkornamenten. Toch is het niet vreemd om in de relatief statische boerengemeenschap te verwachten dat een ritueel door de eeuwen heen zijn kernelementen heeft behouden. (13)
Het vervolg van dit artikel kan je hier lezen en zal gaan over de rituelen rondom de Groene man.
Abe van der Veen 2012, 2018 en 2021
Noten:
0) Voor meer beeldmateriaal over de Nederlandse Groene man zie: Groene mannen van Nederland Op deze pagina probeer ik alle ornamenten van Groene mannen op en in gebouwen in Nederland te verzamelen. Als je me foto’s van Groene mannen in Nederland wilt toesturen dan graag! Stuur ze dan naar abedeverteller@hotmail.com. In dat geval graag een close-up en er moet echt blad te zien zijn dat uit het gezicht komt of onderdeel van het gezicht is. Graag ook het adres van de vindplaats. Succes!
1) https://blogs.loc.gov/folklife/2021/01/introducing-the-green-man/
Voor het artikel van Lady Raglan: https://www.tandfonline.com/doi/abs/10.1080/0015587X.1939.9718148
2) Haslinghuis – Bouwkundige termen
3) De naam kreeg hij vanwege de foutieve aanname dat het – bij dit specifieke voorbeeld – om bloedzuigers zou gaan, in plaats van bladeren, die uit de ogen kwamen.
4) In de zin van een duidelijk vrouwelijk gezicht van blad of waar blad uit stroomt. Het boek ‘De groene man en de groene vrouw’ van Ko Lankester uit 2011 overtuigt mij hierin niet. Dit vooral omdat ik een strakkere definiëring van het begrip Groene man hanteer. Voor Ko en Joke is bladmotief als kraag, mantel of zelfs in de buurt van het gezicht genoeg voor een identificatie als groene man of vrouw. Hiernaast wordt in dit boek elk enigszins androgyn aandoend gezicht vrij makkelijk als vrouwelijk aangemerkt.
5) Cook, A.B – Zeus. A study in ancient religion II 1 (1925) 392-400 https://archive.org/details/in.ernet.dli.2015.284030/page/n497/mode/2up
6) Het gaat om de tempel ‘am herrenbrünchen’. De originelen van deze Groene mannen zijn helaas achter de muren van de kathedraal verdwenen.
Lankester 53
Basford – The green man 9-11
7) Op een fontein gemaakt voor de abdij Saint-Denis in Parijs uit de twaalfde eeuw. Basford pl. 23
Over Silvanus: Lankester- Westerse goden en godinnen 180 of http://en.wikipedia.org/wiki/Silvanus_(mythology)
8) Basford – The green man p. 9, 10 Basford verwijst naar afbeeldingen van Dionysos met een lange, baard van bladeren. Helaas heb ik hier geen voorbeelden van kunnen vinden. Wel vond ik vier voorbeelden van Oceanos met een groene baard of haren, mogelijkerwijs van zeewier. Alle vier van laat-klassieke mozaïekvloeren.
9) De stroom van associaties en identificaties houdt bij deze voorbeelden nog lang niet op.. Ook voor het idee dat de Groene man typisch Keltisch is of juist Germaans ontbreekt elk wetenschappelijk bewijs.
Zie bv. William Anderson – Green man, John Matthews – Quest of the green man en Dr. Bob Curran – Walking with the Green Man
10) Harding, Mike – A little book of the green man 66
In het boek ‘The Green man unmasked’ van James Coulter uit 2006 wordt er een best plausibele verklaring geopperd voor het vele voorkomen van Groene mannen in – met name – Engelse kerken. Hij zou daar na Jezus en Maria de meest voorkomende afbeelding zijn. Omdat de Groene man in ieder geval in de middeleeuwen telkens in een christelijke context voorkomt stelt Coulter dat er ook een verklaring moet worden gezocht in de christelijke symboliek. Omdat de beeltenissen in kerken gebruikt werden als ‘the poor man’s bible’ oftewel om de ongeletterde te onderwijzen over de inhoud van het christendom, moet ook de Groene man wel een verwijzing zijn naar een Bijbels verhaal of personage. Coulter meent de oplossing van dit raadsel gevonden te hebben in ‘The legend of the Rood’. In dit Engelse gedicht uit de twaalfde eeuw staat een passage waarin Seth, de zoon van Adam, drie pitjes van de boom van kennis van goed en kwaad uit het Paradijs in de mond van zijn pas gestorven vader doet. Hieruit groeit een boom die uiteindelijk dienst zal doen als het hout voor het kruis waaraan Jezus Christus wordt gekruisigd. Toen Jezus dood ging zou hij – volgens het apocriefe verhaal – eerst de hel in zijn gegaan om daar alle zielen van de rechtvaardigen te bevrijden. Hieronder zaten alle aartsvaders inclusief Adam. Zo zou de boom die leidde tot de zondeval, ook weer hebben gezorgd voor de redding van de mens. Dit verhaal werd in de middeleeuwen vele malen nagespeeld in zogenaamde ‘mysteriespelen’ en heeft zich zo wijd kunnen verbreiden. Mysteriespelen zijn kleine toneelstukjes met bijbelscènes of apocriefe verhalen die vaak werden gespeeld in het voorportaal van de kerk. Het ontspruiten van het zaad in de mond van de dode Adam zou dan aanleiding hebben gegeven om gezichten te beeldhouwen waaruit groene bladeren komen. Adam stond voor de zondige mens die ondanks alles toch kans heeft op verlossing door de dood aan het kruis van Jezus.
Deze hypothese zegt in ieder geval niets over de laat-antieke Groene mannen. Het zegt ook niets over alle groene mannen als bladmaskers. Het zou echter wel iets kunnen verklaren over de groene man uit wiens mond bladeren komen. Opmerkelijk genoeg is deze variant pas aangetroffen in de middeleeuwen, dus in een christelijke context. Dit maakt de hypothese aantrekkelijk, maar om te zeggen dat dit de enige verklaring zou zijn van de bladspuwende Groene man gaat mij toch te ver..
11) http://www.onzetaal.nl/taaladvies/advies/nog-niet-droog-achter-de-oren
http://www.etymologiebank.nl/zoek
12) Basford Voorwoord
13) Zeker als je kijkt naar de overeenkomsten tussen het volksgeloof uit de in de negentiende eeuw opgeschreven sagen en de heksen en weerwolfprocessen in de vijftiende en zestiende eeuw.
The post De betekenis van de Groene man first appeared on Abe de Verteller.
]]>