Warning: Constant WP_CRON_LOCK_TIMEOUT already defined in /mnt/web617/a0/52/524175852/htdocs/STRATO-apps/wordpress_02/app/wp-config.php on line 109
The post Het winterkoninkje; de betekenis van het sprookje van Grimm first appeared on Abe de Verteller.
]]>De koning in het sprookje
De koning zou je kunnen zien als het wezen dat het meest lijkt op de zon. Hij is dus – net als de zon – het wezen dat de meeste kracht, warmte en energie uitstraalt. Hij is een stralend middelpunt! De bomen hebben de eik als koning, vaak afgewisseld met de hulst. Bij de dieren is de leeuw koning. Voor de mens ligt het wat complexer. In het sprookje wordt de held vaak koning doordat hij zijn avontuur heeft volbracht en vervolgens mag trouwen met de prinses. Via haar wordt hij koning. Je zou hem de Zonnekoning kunnen noemen.
Het sprookje vindt plaats in de tijd dat de mensen de taal van de vogels nog konden verstaan – dus in de prehistorische ‘gouden’ tijd toen mensen nog hun instinct of hun intuïtie volgden in plaats van hun verstand. In die tijd kozen de vogels zich een koning. Traditioneel bekeken is de koning der vogels de arend. Deze wordt in de heraldiek de adelaar genoemd. In het sprookje wint hij de wedstrijd wie het allerhoogst kan vliegen. Hij komt zelfs dicht bij de zon en is daarmee het meest gelijk aan de zon. Als hij op de thermiek weer omlaag zweeft, blijkt dat er een klein vogeltje zich tussen zijn nekveren heeft verscholen. Dit vogeltje vliegt nog een stukje hoger, volgens het sprookje zelfs tot aan de zetel van God. De andere vogels vinden dit niet eerlijk en wijzigen de wedstrijd in wie het diepste de aarde in kan komen. De haan graaft een enorme kuil en lijkt te winnen. Maar ook nu wint het kleine vogeltje, door in een – dieper gelegen – muizengat te kruipen. Hij tjilpt zo hard hij kan: ‘ik ben de koning, de koning ben ik!’
De koning van het seizoen
In de twee wedstrijden wordt duidelijk dat er oorspronkelijk twee koningen waren, die elkaar halverwege het jaar aflosten. De arend weet het beste hemelwaarts richting de zon te gaan; hij is actief, extravert. De andere vogel is gericht op de aarde en de maan; hij is passief en introvert. Welke vogel dit is wordt niet genoemd maar mogelijk is dit de haan. We vliegen met de adelaar en de zon mee van midwinter naar midzomer tot hij op zijn hoogste punt is. We dalen af van midzomer tot midwinter met de aarde gebonden haan die wel diep kan graven.
De haan is een fallische vogel, zijn Engelse naam ‘cock’ is ook die van het mannelijk geslachtsdeel. Hierin lijkt hij op de gehoornde god een “horny”, fallische god die veel meer op de aarde georiënteerd is. Het winterkoninkje kan door slim ge- of misbruik te maken van andermans inspanningen de wedstrijd winnen. Zo wint hij de wedstrijd en denkt koning te worden. Door de in gedachten omgezette wil van het ik of het ego kan dit aspect van de mens de rest van zijn natuur forceren en uitbuiten om boven zichzelf uit te stijgen op korte termijn. Op lange termijn blijkt hier echter een groot offer aan verbonden. Het wordt namelijk telkens moeilijker om op te gaan in de ervaring en de handeling.
De dood van de midwinterkoning
Met de midwinter is de ik-kracht in de vorm van gedachten de enige helende gif(t) of gave om het verstarde lijf weer op gang te brengen. De druïden wisten dit, erkenden de kracht van het – op het oog – meest kleine en onaanzienlijke vogeltje en noemden hem de ‘vogel der druïden’. Ook zou het winterkoninkje de vogel zijn die het vuur uit de hemel had gestolen. (2) Vogels staan in de Europese cultuur symbool voor de ziel. Het winterkoninkje is echter te beschouwen als de ik-kracht van de druïde. De ziel van de druïde kon in de schijndood van zijn trance in de vorm van een adelaar gaan reizen langs de kosmische paal omhoog naar het zwarte gat in de sterrenhemel, de naaf van het hemelwiel, om daar de hemel in te gaan en de God te aanschouwen om terug te keren met nieuwe bezieling en vuur. Door middel van zijn ik-kracht kon de ziel van de druïde (het tussen de nekveren van de adelaar verstopte winterkoninkje) het goddelijke aanschouwen. Maar in plaats van in het goddelijke op te gaan kon de druïdenvogel een sprankje goddelijkheid in zichzelf opnemen en als een kooltje vuur meenemen naar onze wereld! Op de dag tussen de jaren, dag 0, mocht het winterkoninkje regeren om zo het nieuwe jaar geboren te doen worden. De bewuste ik-kracht gaf het jaarwiel het laatste benodigde duwtje voor een nieuwe ronde. Het equivalent in de bomen en plantenwereld is de maretak die tussen eik en hulst staat. Beiden werden geoogst in de midwinter en langs ieder huis gebracht als allesgenezer. (3)
In het geval van het winterkoninkje is dit te vinden in het Engelse gebruik genaamd ‘the hunting of the wren’. Zij werd op 26 december – de dag van sint Stephanus – uit de haag gejaagd door de zogenaamde ‘roodborst’. Vervolgens werd het beestje gevangen, met de berkenknuppel gedood en – in een hoepel gebonden – getoond aan de mensen. Deze koning had het bewind voor slechts één dag en bekocht dit met de dood. De heerschappij van het hele jaar werd voor het winterkoninkje niet erkend. List en bedrog zijn geen methodes om koning te worden. Het koningschap behoort de vogel die het hoogst kan vliegen of het diepst de aarde in kan gaan op eigen kracht. Dit zijn de arend (adelaar) en – in mindere mate – de haan. De kleine vogel werd in zijn muizenhol gevangen gezet en bewaakt door de uil.
Het midzomerkoninkje
Met de midzomer is niet verstarring (duf worden) maar juist verbranding het risico; het hyper worden. Deze overactiviteit of oververhitting keer je door het winterkoninkje met een steen tegen de achilleshiel te gooien of anders met een steen zijn verschroeiende oog uit te gooien. Dit is wat er gebeurt in de Keltische verhalen over de lichtgod Lugh of Llew. (4) Met de midzomer helpt de ik-kracht om de torenhoge, vurige idealen te aarden en je met de beide benen stevig op de grond te krijgen. Uit de hiel maak je weer verbinding met de aarde oftewel met je lichaam en je zintuiglijke ervaring. Llew heeft hier ook de nuchtere distantie, de emotieloze koele toestand die nodig is om goed te kunnen richten oftewel doelgericht te zijn. Door meer lucht en aarde in het systeem in te brengen kan tijdens de midzomer het jaarwiel een nieuwe wenteling maken en er een nieuwe jaarkoning komen. De midzomerkoning – of in een ander systeem de meikoning – wordt wel geassocieerd met de ‘Cock robin’; het roodborstje. In enkele ballades is het roodborstje de rivaal van het winterkoninkje. Hij is ook te vergelijken met de doeltreffende Robin Hood die voor één dag meikoning is. (5) Of het kleine vogeltje nu helpt bij het tot rust komen en aarding in de midzomer of bij activering en meer vuur bij de midwinter, zij moet wel haar plaats weten: één dag per half jaar mag ze slechts regeren. Zij is daarom eigenlijk niet het winter-, maar het midwinterkoninkje!
De uilengodin
Het winterkoninkje werd niet uitgeroepen tot koning van het hele jaar. In het sprookje werd zij juist gevangen gehouden in het holletje waar ze in was gekropen en bewaakt door de uil. De uil is één van de verschijningsvormen van de zwarte godin. (6) Zolang het winterkoninkje opgesloten zat in dit hol, die deel uitmaakt van de onderwereld van de zwarte uilengodin, bleef ze een klein onderdeel van het systeem van het jaarwiel. De uilengodin kijkt altijd toe. Is het niet met haar rechter- dan wel met haar linkeroog. Alleen bij het wisselen der ogen – op het moment van maximale introvertie dan wel extravertie – mag het winterkoninkje twee keer per jaar naar buiten om voor koning te spelen. Hij kan dan helpen met het keren der seizoenen. De rest van de tijd kraaien de haan en de adelaar op de kruin van het lic-haam (het lijk-hemd oftewel het fysieke omhulsel) hun victorie. (7) De mens probeerde in die tijd zijn eigen energetische systeem zo goed mogelijk in balans te brengen met de afwisselend passieve en actieve energie van het jaarwiel.
Toen de uilengodin (of je haar nu Lilith, Bloddeuwedd, Athena of Cailleach noemt) tijdens de fatale dag tussen de jaren eventjes haar waakzaamheid verslapte en een uiltje knapte, vloog het midwinterkoninkje uit het gat naar buiten. De ziel van een groot sjamaan of koning – zoals de haan of de arend – vindt de weg terug en integreert weer volledig met zijn energetische lichaam. Andere zielen/vogels zullen zich echter identificeren met hun ego en daarmee het winterkoninkje tot koning maken. Daarmee zullen ze de weg naar binnen niet meer vinden. Het winterkoninkje speelt de koning – zeg maar tiran – over het lichaam, het huis van de mens. Hij commandeert vanuit de heg, daar zit zijn veilige haven, zijn krachtcentrum. In deze meidoorn-, sleedoorn- of rozenheg is elk doorntje een gedachte die hem betovert, en vasthoudt in een materialistisch wereldbeeld. Het winterkoninkje is te zien als het ego verstrikt in het web der gedachten.
Conclusie
Vanaf dat moment konden de mensen de taal der vogels niet meer verstaan. Het gouden tijdperk was voorbij. De uil – en met haar vele vrouwelijke eigenschappen, zoals gevoel en zintuiglijkheid – kregen hier de schuld van. Zij werden uit het daglicht en het bewuste verbannen. Ook nu nog komen gevoel en genot er voornamelijk ‘s-avonds en ‘s-nachts uit. De adelaar, het actieve mannelijke principe, wordt meestal uitgeroepen tot koning, maar zijn besluiten zijn ingefluisterd door het (mid)winterkoninkje van ego en gedachten. De mens past zijn energetische systeem niet meer aan aan de energie van het jaarwiel. Hij is binnen dit bewustzijn in disbalans. Dit is de reden waarom het voor de oude heidenen gold, dat de lentegod dood was en het nooit meer echt lente kon worden. (8)
Eigenlijk eindigt het sprookje daar. Toch is dat niet het einde. Het winterkoninkje kan uit de struiken gelokt worden door hem in alle liefde recht in de ogen te kijken en te waarderen voor wat het is: een klein, doch belangrijk onderdeel van een groter systeem. Zodra hij zijn angst voor de uil en daarmee zijn doodsangst kwijtraakt kan zij weer gerespecteerd worden voor al haar wijsheid. Ergens in ons zit dit dode punt, een moment tussen de jaren, waarin we als midwinterkoninkje weer naar binnen kunnen kruipen en beseffen dat we ook die grote donkere moeder zijn, ergens is er een punt waarop we het evenwicht kunnen herstellen. Dat moment is eeuwig nu.
Abe van der Veen
1) http://www.grimmstories.com/de/grimm_maerchen/der_zaunkoenig
http://www.beleven.org/verhaal/het_winterkoninkje
http://www.untoldstories.org.uk/storytelling/irish/ir_story02.html
2) Ton Lemaire – Op vleugels van de ziel p. 83 en 317
3) Robert Graves – The white goddess p.186
http://www.thewhitegoddess.co.uk/articles/mythology_folklore/the_wren_-_king_of_birds.asp
4) Mabinogion (Math son of Mathonwy) p. 66 Graves wijdt een heel hoofdstuk aan dit verhaal in ‘the white goddess’, waarbij hij Llew als jaargod van de wassende helft van het jaar en Gronw als jaargod van de afnemende helft ziet. De uilen/ bloemengodin Blodeuwed verraadt hem en helpt Gronw om hem te doden, zodat hij de nieuwe minnaar van de Godin kan worden.
5) John Matthews – Robin Hood p. 153 en p.88
6) Ton Lemaire – Op vleugels van de ziel p. 316-322
http://www.thewhitegoddess.co.uk/articles/mythology_folklore/owls.asp
7) http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/lichaam
8) Zie mijn artikel over Balder en de maretak.
Verder: Het winterkoninkje kan vluchten op de dag tussen de jaren en verstopt zich dan in de prikkelbosjes. Die staan voor de gedachtenwereld. Hij is echter wel een noodzakelijke kracht. Hij is de distantie, de emotieloze, koele toestand die nodig is om bijvoorbeeld goed te kunnen boogschieten, zoals de god Uller. Zeer trefzeker, koel en vastberaden staat Uller tussen hemel en aarde, tussen licht en donker in het Oelgat. Aan hem is de beslissing om het rad weer te laten draaien, om het levenswiel weer in beweging te brengen. Hij geeft het o zo belangrijke laatste duwtje om het wiel over het dode punt heen te tillen. Dat doodse moment in het midden van de winter, waarin de winterslaap over kan gaan in een doodsslaap.
The post Het winterkoninkje; de betekenis van het sprookje van Grimm first appeared on Abe de Verteller.
]]>The post De ware koning en de brul van de Lia Fail first appeared on Abe de Verteller.
]]>Bij de inhuldiging van een nieuwe koning is het interessant om te kijken, wat in heidense tijden een koning tot koning maakte. Net als nu waren de koninklijke regalia erg belangrijk als tekenen van zijn macht. De regalia in Nederland bestaan tegenwoordig uit: kroon, scepter, rijksappel, banier en zwaard. Maar een koning kan natuurlijk niet gekroond worden op een ordinaire stoel! Ook de troon is een teken van zijn macht. De Engelse koningen werden gekroond op de troon in de kathedraal van Westminster. Onder die troon lag een opmerkelijke steen genaamd de steen van Scone. Deze werd ook wel de Lia Fail oftewel de steen van het noodlot genoemd. Om er achter te komen waarom die steen tot op de dag van vandaag zo belangrijk wordt gevonden voor het legitimeren van de macht van de Engelse koning, moeten we een reisje in de geschiedenis maken. Te beginnen met de gelijknamige kroningssteen Lia Fail van Ierland.
De Lia Fail
Ergens in de prehistorie van Ierland was er een invasie van een volk genaamd de ‘Tuatha de Danann’. Een bron zegt dat zij met schepen uit het noorden kwamen. Een andere beweert dat ze uit de lucht arriveerden in een mistbank. (1) Uit hun landen brachten zij vier schatten met zich mee. De speer van Lugh uit Gorias, het zwaard van Nuada uit Findias, de Ketel van de Dagda uit Murias en de steen (Lia) van Fal uit Falias. Elke schat heeft een imposante geschiedenis. Zeker het verhaal van de ‘Lia Fail’ is zeer intrigerend. Zij werd naar de heuvel van Tara gebracht. Deze werd gezien als het mystieke middelpunt van Ierland en een heilige plaats van moeder aarde. Tara is linguïstisch verwant aan Terra; aarde, en Tea; godin. Vanuit dit sacrale centrum heerste de hoge koning. Bij elke nieuwe koning die over Ierland ging heersen gaf de steen een brul. In de Cath Mag Tuiread uit de twaalfde eeuw staat het als volgt: ‘Uit Falias werd de steen van Fal gebracht. Deze stond in Tara. Hij pleegde te brullen onder elke koning die het koningschap van Ierland op zich wou nemen.’ (2)
Ook de ‘Milesiërs’, het volk dat kwam na de Tuatha Dé, lieten hun koningen hier kronen. Dit ging zo door tot de held Cuchulain de onwaardige Fiach tot koning wou laten kronen. De brul van de steen bleef uit, wat Cuchulain zo woedend maakte dat hij de steen in tweeën spleet met zijn zwaard. (3) Daarna bleef zij lange tijd stil. Omgevallen en genegeerd lag ze in Tara op de grond, tot Conn van de honderd veldslagen per toeval op de steen stapte. De steen schreeuwde prompt weer en niet slechts één keer, maar zij schreeuwde voor elke Ierse koning die van Conn afstamde. Daarna verscheen er voor hem een visioen van Lugh en de godin van de soevereiniteit, die elke latere koning nog bij name noemde. Conn was de eerste koning die van de steen een profetie hoorde over zijn glorieuze stamboom. Het inaugureren van koningen van Ierland op de Lia Fail zou door zijn gegaan tot circa 500 n.o.j. (4)
Lia Fail zou ‘profetische steen’ betekenen of ‘steen van het noodlot’. Mogelijk wordt bedoeld dat zij het noodlot van de koning profeteerde. Uitgebreider staat het woord ‘lia’ niet voor zomaar een steen, maar voor een steen met een cultische betekenis zoals een dolmen, cromlech of grenssteen. Fail is ook een woord voor een beschermende barrière, zoals een muur of een heg. In dat geval is hij bedoeld om profane ogen te weren van het sacrale ritueel. In een aantal teksten is de steen de Lia Faileas, dit betekent geest of schaduw. Het woord voor schreeuw in de brontekst is ‘geissid‘ wat niet zomaar een schreeuw, maar een luide gezagvolle uitroep is. Het is verwant aan ‘geasa‘, het woord dat staat voor de heilige verplichtingen en taboes van de sacrale koning. (5)
De brullende steen
Uit dit verhaal blijkt dat bij elke inauguratie van een heidens koning een ritueel hoorde waarop de koning op de steen moest staan (of zitten). Als de steen brulde dan was dit mogelijk een goedkeuring van de steen en daarmee van moeder aarde. De herkomst van dit geluid heeft velen geïntrigeerd. Er wordt wel gespeculeerd dat dit geluid gemaakt werd met behulp van een snorrebot (‘bullroarer’). Het zou een imitatie van het geluid van de donder zijn. Andere teksten beweren dat de steen uit vreugde brult omdat het om een koning gaat met het goede Keltisch bloed dat door zijn aderen stroomt. Niets van dit al is in de primaire bronnen terug te vinden.
Het is wel opmerkelijk dat Tara waarschijnlijk ook koningin betekent, en dat op deze plaats volgens de middeleeuwse wettekst ‘seanchas mor‘ een symbolisch huwelijk plaatsvond tussen de koning en Maeve, de godin van het land. Een van de legendarische minnaars van Maeve was koning Fergus. Naar hem werd de Lia Fail, de ‘bod feargais‘ oftewel de penis van Fergus genoemd. Dit laatste is echter negentiende-eeuwse folklore. (6) Toch rijst hierdoor bij mij het vermoeden dat de geheimzinnige brul er wel eens één van genot zou kunnen zijn. De steen Lia Fail zou dan de fal(lus) van de hemelgod zijn die in de vulva van Tara als middelpunt van Ierland wordt gestoken. Als de koning optrad als vervanger van de dondergod Taranis dan zou de eenwording prima geklonken kunnen hebben als het tromgeroffel Taran-Tara, Taran-Tara wat nog steeds gebruikt wordt als onomatopeïsch geluid voor het tromgeroffel dat een grootse gebeurtenis aankondigt! In ieder geval is de Lia Fail een gewijde steen, mogelijk beschermt door een heg, die op een luide wijze de nieuwe koning proclameert. (7)
Het eiland Ierland werd naar de Lia Fail wel Inis Fail genoemd. Het eiland van het noodlot, of het eiland beschermd door een heg. Dit maakt het hele eiland tot een sacrale plek!
De steen van Scone
De steen van Scone wordt – net zoals de steen van Tara – in het Gaelic ook Lia Fail, oftewel steen van het noodlot genoemd. Volgens Schotse historici vanaf de dertiende eeuw (o.a. Boëtius en de ‘Rhythmical Chronicle’) zou dit om een en dezelfde steen gaan. Deze zou uitgeleend zijn in de zesde eeuw om koning Fergus van Dalriada – een Schots deelkoninkrijk – te kronen. Hij zond de steen echter niet terug. (8) De kans is groot dat dit verhaal gefabriceerd is om de claim op de troon van bepaalde Schotse koningen te versterken. Ierse bronnen uit de tiende eeuw zeggen namelijk dat de Lia Fail in die tijd nog gewoon op zijn plaats in Tara stond, ook al werd zij toen niet meer als kroningssteen gebruikt. (9) De Schotse steen stond oorspronkelijk in Argyll en daarna pas in de hoofdstad van Dalriada; Scone.
De heilige steen van Bethel en de vervloekte ‘hag of Scone’
Over de steen van Scone gaan de meest wilde verhalen: Zij werd wel het kussen van Jacob genoemd, naar de steen van Bethel. Aartsvader Jacob droomde daar over een ladder naar de hemel. Jozef van Arimathea (degene die de Graal naar Glastonbury had gebracht) of anders de profeet Ezechiël zou de steen van Bethel meegenomen hebben uit het Heilige land naar Ierland en vervolgens naar Schotland. Ook de heilige Columba zou zijn hoofd erop hebben gerust. In de versie van de Scottichronicon (vijftiende eeuw n.o.j.) werd zij door een prinses genaamd Scota uit Egypte, via Spanje en Ierland, naar Schotland gebracht. Zij zou haar naam aan Schotland hebben gegeven. Scota (schaduw) wordt wel gezien als een naam voor de godin van het land. De steen is ook bekend als de ‘hag of Scone’. In een oude Deense ballade wordt verteld van een zeereis van sint Olave. Hij zeilt zelfs over de heuvels van Scone, maar een oud wijf (‘hag’) met haar spinnewiel is hierover ontstemd. Ze zegt: ‘je bent door mijn kelder gevaren!’. Sint Olave verandert haar vervolgens in een steen. De kans is groot dat deze ‘hag’ altijd al vereerd werd in de vorm van een steen. Zeker als steen van het noodlot en verbonden met Scota, de godin van het land, hoort de steen bij de ‘hag’, de donkere kant van de Godin. (10)
De steen onder de troon van de Engelse koningen
De steen van Scone werd tot 1296 door diverse Schotse koningen voor hun kroningsceremonie gebruikt. Zij werd echter door Edward I in dat jaar gestolen en naar Engeland gebracht. Daar lag hij lange tijd als kroningssteen onder de kroningsstoel in de kathedraal van Westminster. Zo deed hij dienst om de kroning van de Engelse koning kracht bij te zetten en – en passant – zijn claim op Schotland te legitimeren. Anderen beweren dat Edward nooit de juiste steen vond. Zijn vorm komt inderdaad niet overeen met beschrijvingen van de steen uit de dertiende eeuw. Zij zou uitgehold zijn om als stoel te dienen en versierd zijn met inscripties. Deze kenmerken ontbreken bij de huidige steen. (11) Toch blijven vele historici van mening dat de steen van Westminster en die van Scone één en dezelfde is. Deze steen is in 1996 – met veel ceremonieel – vertoon terug gebracht naar Schotland en ligt nu in Edinburgh Castle.
(links de steen onder de kroningsstoel van Westminster, rechts de steen zo die er uit zou moeten zien volgens de middeleeuwse beschrijvingen.)
Symbolische duiding van de steen
Als een van de vier schatten van het mythische volk van Danu wordt de steen gezien als de vertegenwoordiger van één van de vier elementen. Zij is het vrouwelijke element aarde dat verbonden is met het noorden. Aarde staat als element voor de vijf zintuigen waarmee wij de materie kunnen ervaren, dus voor de zintuiglijke waarneming en al het lichamelijke. Dit is weer verbonden met moeder aarde in haar meest materiële vorm als moeder van de materie. Als zodanig is zij ook ‘Maya’ de moeder van de illusie van materie, van de uiterlijke verschijningsvormen waarin wij vastzitten tot onze dood. Zij wordt geassocieerd met de dood en omdat de dood onherroepelijk is wordt zij ook gelinkt aan het noodlot (‘destiny’ of ‘fate’ in het Engels) als het lot dat wij allen uiteindelijk onder ogen moeten zien.
Gewone mensen worden pas bij hun dood uit deze betovering gehaald. Van sacrale koningen werd verwacht dat zij – na de inwijding van hun kroning – een connectie konden maken tussen hemel en aarde. Bij de Grieken betekende het woord troon naast zetel voor een God of koning ook hemelsteun of hemelpilaar. Zo is de troon (en de steen eronder) te zien als een kosmische as, een verbinding tussen hemel en aarde. (12) De beste Keltische koningen konden door deze verbinding hun land tijdelijk tot een paradijs op aarde maken. Hiervoor moesten zij eerst op de steen van het noodlot staan of zitten. De Lia Faileas (van Scota) als steen van de geest of schaduw, zal de koning tijdelijk tot een geest gemaakt hebben. De steen van Scone als ‘hag’ van Scone is dan een voorbeeld van de oudste wijze waarop de godin werd verbeeld: als een aniconisch blok steen! De koning werd tijdelijk ‘opgeslokt’ door deze godin – via de steen – om zo beproefd te worden, en werd vervolgens weer ‘uitgespuugd’ in de materiële wereld. Overleefde hij deze test zonder dood te gaan of waanzinnig te worden, of – nog erger – zonder er iets van te merken, dan zou er een schreeuw of brul of luide uitroep klinken van onder de koning vandaan. Dit is het kosmische orgasme, de schreeuw van goedkeuring van het land zelf. De koning had bewezen de soevereiniteit van Ierland of Schotland waardig te zijn. (13)
Abe van der Veen
1 Dit betekent het volk van Danu. Danu is waarschijnlijk de naam van hun godin. Over dit volk gaan vele verhalen, zij worden gezien als de oude goden van de Ieren, maar ook wel als een benaming van het elfenvolk.
The encyclopaedia of celtic myth and legend – John and Caitlin Matthews p. 45
2 The encyclopedia of myths and secrets – B. Walker p. 976
The encyclopaedia of celtic myth and legend – John and Caitlin Matthews p. 45
In de Lebor Gaballa Errenn staat bijna hetzelfde: §57. It is the Tuatha De Danann who brought with them the Great Fal, [that is, the Stone of Knowledge], which was in Temair, whence Ireland bears the name of “The Plain of Fal.” He under whom it should utter a cry was King of Ireland; until Cu Chulainn smote it, for it uttered no cry under him nor under his fosterling, Lugaid, son of the three Finds of Emain. And from that out the stone uttered no cry save under Conn of Temair. Then its heart flew out from it [from Temair] to Tailltin, so that is the Heart of Fal which is there. It was no chance which caused it, but Christ’s being born, which is what broke the owners of the idols.
3 A guide to Irish mythology – D. Smyth 96
4 http://en.wikipedia.org/wiki/Conn_of_the_Hundred_Battles ‘Baile in Scail’
5 http://www.danann.org/library/symb/lia.html
The encyclopaedia of celtic myth and legend – John and Caitlin Matthews p. 461
6 The encyclopaedia of celtic myth and legend – John and Caitlin Matthews p. 83
Van de penis van Fergus werd gezegd dat hij zeven vuisten lang was en zijn scrotum was de grootte van een ‘bushel bag’. Hij had zeven vrouwen nodig om zijn lust te kunnen stillen. Het ‘epithet’ van Maeve, ‘met de willige dijen’ zegt genoeg over haar onstilbare lusten..
http://en.wikipedia.org/wiki/Hill_of_Tara
7 The encyclopedia of myths and secrets – Barbara Walker (p. 976) Ook zij omarmt deze prachtige – zij het zeer speculatieve – theorie dat het gebrul van de steen, als geluid van de donder, ook het geluid was van de eenwording van moeder aarde met de hemelvader. Dit geluid zou dan ongeveer klinken als Taran-Tara.
8 http://en.wikipedia.org/wiki/Lia_F%C3%A1il
9 http://www.libraryireland.com/Wonders/Lia-Fail-2.php
10 Folklore myths and legends of Britain – Readers Digest p. 448
Walker – Dictionary of symbols and sacred objects p. 523 + encyclopedia p. 941
http://www.thesonsofscotland.co.uk/thestoneofdestiny.htm
Het bepalen van het noodlot is een van de taken van de godin, vooral in haar duistere aspect. De andere naam voor Schotland, Caledonia, betekent door de Cailleach gegeven. Ook de Cailleach is een donkere godin.
Ancient Danish ballads volume 1 p.361
‘they saild across the hills of Scone, and turned the swarthy elves to stone,
there stood a hag with spinning wheel, and why should we thine anger feel?,
Saint Ollave, thou with ruddy beard, thy ship has through my cellar steered,
The saint looked back, thou hag of Scone, stand there and turn to granite stone.’
11 http://www.his.com/~rory/stone.html
http://www.philipcoppens.com/stone_destiny.html
In een curieus negentiende-eeuws krantenverslag wordt melding gemaakt van een meteorietsteen die bij opgravingen werd gevonden vlakbij de plaats waar koning Macbeth zijn kasteel had. Dit zou dan de begraven en verstopte echte steen van Scone zijn. Vooral het detail van meteoriet is erg interessant, gegeven het feit dat ook andere sacrale stenen – zoals de Ka’aba van Mekka – van meteorietsteen zouden zijn.
12 http://en.wikipedia.org/wiki/Throne
13 Het beeld van opslokken en weer uitgespuugd worden is niet een traditionele omschrijving, maar een verwoording van mijn eigen ervaring met de kracht van de godin in de steen.
Als de Lia Fail van Tara toch meer stond voor een fallus dan nog blijft de conclusie intact. Ook dan is er in het centrum van het land een moment van éénwording tussen koning en Godin. Nu niet met de rituele dood als inwijding, maar door middel van het ‘heilig huwelijk’.
Verder: Ook in het middeleeuwse Zweden en Slovenië werden koningen op een steen gehesen als onderdeel van het kroningsritueel. In de oudheid moesten in ieder geval de Perzische koningen op een steen gekroond worden (volgens Plinius).
Ook interessant: In the second place the coronation stones used so generally by the Gaelic tribes all over Ireland and Scotland, were comparatively small and portable, like that now under the Coronation chair at Westminster which is a flag 25 inches by 15 inches by 9 inches thick. But the present pillar-stone at Tara is 12 feet long by nearly 2 feet in diameter. It would be very unsuitable for standing on during the ceremonies of installation and coronation
The post De ware koning en de brul van de Lia Fail first appeared on Abe de Verteller.
]]>