Warning: Constant WP_CRON_LOCK_TIMEOUT already defined in /mnt/web617/a0/52/524175852/htdocs/STRATO-apps/wordpress_02/app/wp-config.php on line 109
The post De kruiden van de midzomer first appeared on Abe de Verteller.
]]>Men geloofde sterk in de geneeskrachtige werking van kruiden die op dat moment werden geplukt. Vele kruiden werden naar aanleiding hiervan sint-janskruiden genoemd. (1) In Frankrijk werd er, als alles in het werk werd gesteld om iemand te genezen, gezegd: ‘Employer toutes les herbes de la Saint Jean’. Hij heeft alle kruiden van sint Jan gebruikt. Andere rituelen met Midzomer om gebruik te maken van de werkzame kracht van kruiden was om de sint-janskruiden in het sint-jansvuur te gooien of om ze op te hangen in de stallen en de huizen. (2)
Enkele kruiden doen zelfs meer dan genezen of beschermen als ze op sint Jan geplukt worden. Het zijn kruiden die je de kans geven om een andere dimensie te betreden of anders gezegd een hoger bewustzijn in te gaan.. Zij brengen de eigenaar ervan de wijsheid en het geluk om te reizen naar Andere werelden en om met vruchtbaarheid en rijkdom terug te komen. Ik heb het over maretak, hazelaar, bijvoet, salomonszegel, varen en brandnetel. Over deze wonderbaarlijke planten zal dit artikel gaan. Maar eerst het sint Janskruid!
Sint Janskruid
Het meest voor de hand liggende kruid van sint Jan is het sint-janskruid (Hypericum perforatum). Het heeft een lange steel en gele bloemblaadjes. Als je in het bloemhoofdje knijpt kleuren je vingers rood van haar vocht. Dit is het bloed van Johannes de Doper. Herodias, de vrouw van koning Herodes, wist het gedaan te krijgen dat hij onthoofd werd. Ze was namelijk kwaad op hem, omdat hij haar had bekritiseerd. Zijn al te roerige tong doorboorde ze vervolgens met een haarspeld. Uit het bloed dat toen op de grond stroomde ontstond het sint-janskruid, met schijnbaar doorboorde en tongvormige blaadjes!
Het geelbloemige sint-janskruid bloeit meestal rond de midzomer wat het tot een typische zonneplant maakt. Het is een plant die je humeur ophemelt, zonnig maakt! Dit blijkt ook uit zijn Latijnse naam Hypericum perforatum. Hyperion is een bijnaam van de Griekse zonnegod Helios. Het kan echter ook ‘hypo erike’, oftewel ‘tussen de heide groeiend’ betekenen. Met een zonnig humeur kan je alle ziekte te lijf en zo werd het kruid een geneesmiddel voor tal van kwalen. Dat de duivel hier niet blij van werd, was geen verrassing. Hij was zelfs zo kwaad op de plant dat hij zijn scherpe tanden in het blad zette, en zo zorgde voor talloze gaatjes. Een andere versie van de sage zegt dat de duivel het blad bewerkte met scherpe naalden. Het effect was hetzelfde. Het blad lijkt als je het tegen het zonnelicht houdt volkomen geperforeerd. Dit zijn echter de doorschijnende olieklieren! Van deze olie – met de midzomerdag geplukt – wordt de geneeskrachtige Sint Jansolie gemaakt. Dit noemde men Sint Jansbloed en hielp tegen verbranding en de beet van dolle honden. Ook zou het ervoor zorgen dat je altijd raak schoot als je er je geweer mee inwreef. Het kruid wordt ook wel Jaagt-den-duivel (‘fuga daemonum’) genoemd, omdat het de duivel verjaagt en betoveringen ongedaan maakt. (3)
De kruiden van Balder
Enkele schrijvers beweren dat het sint-janskruid oorspronkelijk Balderskruid heette en dat het rode vocht juist het bloed van de god Balder was. Hiervoor is geen oorspronkelijke bron te vinden. Balder werd juist vermoord door middel van een speer of pijl gemaakt van maretak. Ook van valeriaan wordt gezegd dat het kruid in connectie staat met Balder. Het wordt in het Oud-Duits namelijk wel ‘Baldrian’ genoemd. Ook van de valeriaan werd gezegd dat de duivel de plant vanwege zijn heilzame werking niet kon uitstaan, hij beet er uit nijd een stuk van de wortel van af!
Naast de maretak wordt Balder voornamelijk nog geassocieerd met de kamille. Dit naar aanleiding van de volgende strofe in de proza-edda: ‘Er is een plant die zo wit is dat hij met Baldrs wenkbrauwen wordt vergeleken. Het is de witste van alle planten en uit die plant kun je opmaken hoe mooi Baldrs haar en lichaam zijn.’ (4) Waarom dit persé om de kamille met zijn gele bloemhoofdje zou moeten gaan wordt niet duidelijk. Toch is het wel een typische sint-jansplant die dan geplukt moet worden. Als dit later gebeurt zijn de heksen er overheen gevlogen en is het krachteloos of verandert in ‘valse kamille’. In het Angelsaksische geschrift ‘Lacnunga’ wordt Kamille juist beschreven als een van de negen heilige kruiden van Wodan. (5)
Balder en de maretak
De connectie tussen Balder, kruiden en de midzomer is beter te vinden in de maretak. Met de midzomer werd in Scandinavië de maretak geoogst, omdat dan de werkzame kracht het grootst zou zijn. Het kruid werd in de stallen gehangen om kwade invloeden zoals hekserij en trollen te weren. De vuren van sint Jan in Noorwegen en Zweden worden wel Balders vuren – ‘Baldrs balar’ – genoemd. Hier werd rondom gedanst en overheen gesprongen en kruiden in geworpen om opnieuw de trollen en andere kwade invloeden te weren. Mogelijk was midzomer het moment waarin een offerritueel plaatsvond waarin Balder – eventueel in de vorm van een pop – doorstoken werd met maretak en vervolgens in het vuur geofferd werd. De maretak werd op bijzondere momenten in het jaar door de druïden geoogst en opgevangen in een witte doek. Hij werd door hen allesgenezer genoemd. De maretak werd ook gezien als de ‘gouden tak’ waarmee Aeneas naar de onderwereld kon reizen. In de mythe van Balder is het zijn broer Hermóðr die afreist naar de onderwereld. Zijn naam betekend ‘extatische geest van oorlog’. Hermóðr lijkt verdacht veel op Hermes. Ook Hermes reist regelmatig af naar de onderwereld als zielengeleider. Het teken van deze functie is de caduceus. De hazelstaf met de twee slangen er omheen gewikkeld. (6)
Maretak en hazelstruik
De maretak komen we ook tegen in een Duitse sage over de hazelaar: Onder de hazelaar leeft een slang. Hij is wit en draagt op zijn kop een gouden kroon. Hij is de koning der slangen en we noemen hem hazelworm! Wie deze slang weet te bemachtigen verkrijgt de wijsheid van Salomo. Maar dat is zo makkelijk nog niet. Deze slang is alleen te vinden onder een hazelaar waarop maretak groeit. Op deze struik zijn in de bladeren ronde gaatjes te zien die de slang er in heeft gebeten. Alleen op 24 juni met sint Jan vlak voor twaalf uur (het liefst ook nog met volle maan) kan je beginnen met het uitgraven van de struik. Eerst begroet je eerbiedig de struik, dan begin je met graven. Als je dan de witte ‘hazelworm’ vind prevel je een bezwering en bestrooit hem met bijvoet. Pas dan kan je hem meenemen naar huis. In sommige versies moet je de slang opeten, een andere keer moet je de schitterende steen bemachtigen die vast zit in zijn voorhoofd en soms volstaat het om zijn kroontje te roven. Als je dit lukt dan weet je terstond van de geneeskracht der kruiden, de geesten zijn je onderdanig, deuren en sloten openen zich voor je, je kunt jezelf onzichtbaar maken en je bent onweerstaanbaar in de liefde! De hazelworm moet wel goed verzorgd worden met een lekker zacht bed en elke avond gevoed worden met ei en ruit. Dezelfde sage wordt ook wel verteld over de alruinswortel of mandragora die onder een hazelstruik met maretak wordt gevonden. (7)
Plinius beschrijft in zijn “natura historialis” een vergelijkbaar tafereel: met midzomer zullen talloze slangen zich samen oprollen tot een bal. Zij creëren uit hun slijm en spuug een ei, die ze door hun gesis de lucht in blazen. Dit ei moet gevangen worden met een kleed zodat het de grond niet kan raken. De dappere die dat doet zal snel moeten vluchten voor een horde woedende slangen en zal pas veilig zijn als hij stromend water heeft overgestoken. Dit ei brengt zijn bezitter geluk. Vooral druïden dragen dit ei zeer graag. Zij heet ‘glain’ of ‘anguinum’. In Cornwall blijkt dit geloof nog steeds te bestaan. De geluk brengende glain bestaat hier echter uit een glazen of stenen ring. Zij wordt gevormd door een krioelende massa sissende slangen, maar zij kan ook gevormd worden door één slang. Deze moet dan opgekruld in zijn slaap gestoord worden door een mens die een hazeltak tussen zijn wendingen steekt. Zij zal dan blazen op de tak en zo een ‘glain’ produceren. Dit beeld komt zeer dicht in de buurt van het symbool van de caduceus, ook Plinius noemt deze naar aanleiding van zijn verhaal. (8)
Bijvoet
Uit de vorige sage blijkt dat de plant bijvoet (artemisia vulgaris) een slang onschadelijk kan maken. Ook dit kruid werd wel sint-janskruid genoemd. Dit is volgens de ‘Lacnunga’ een van de negen planten van Wodan tegen slangengif. Van de op sint-jansdag geplukte bijvoet werden kransen gemaakt die om de middel werden gedragen en in het sint Jansvuur geworpen. Zo zou het beschermen tegen toverij, maar ook o.a. tegen diefstal, ongedierte en onweer. Het heette bijvoet omdat, als je het in je schoen stak je nimmer vermoeid zou raken. In een Russische sage wordt het kruid ‘cornobil’ (hij die zwart is) genoemd. In deze sage komt opnieuw de kluwen slangen, de taal der kruiden en een mysterieuze steen voor: Met 3 mei was een meisje – doordat ze schrok van een kluwen slangen – in een kuil gevallen die leidde naar de onderwereld. Daar hield ze zichzelf in leven door aan een wonderlijke steen te likken. Aan het eind van haar verblijf leerde ze de taal der kruiden van de koningin der slangen. Door middel van een ladder van slangen kon ze weer uit de kuil klimmen. Vanaf dat moment kende ze de genezende kracht van elke plant, maar ze vergat alles weer toen ze de naam bijvoet noemde. Sindsdien werd de bijvoet ‘zabutko’ (kruid van vergetelheid) genoemd. (9)
Salomonszegel
De naam salomonszegel (Polygonatum odoratum) dankt de plant aan littekens die bloeistengels uit voorgaande jaren achterlaten op de wortelstok. Ze zijn te zien als kleine ingedrukte kringen – als door een zegelring er in gedrukt – op de wortelstok. De plant wordt soms ook wel springkruid genoemd. Beide benamingen slaan op de legende dat de plant ooit een rol heeft gespeeld in het bouwen van de tempel van Jeruzalem: De wijze koning Salomo had een groot probleem. Hij wou een groots godshuis bouwen van het meest heilige soort. Om een dergelijke tempel te maken moesten de machtige ceders van de Libanon gekapt worden èn er moesten rotsen tot steenblokken gehouwen worden. Hiervoor waren ijzeren werktuigen nodig, maar ijzer was onrein in de ogen Gods. Hij had al expliciet tegen Mozes gezegd: “Indien gij echter een altaar van stenen voor mij maakt, dan moogt gij niet bouwen van gehouwen steen, wanneer gij dat met uw houweel bewerkt ontwijdt gij het.” (Exod. xx. 25) Hoe nu te handelen? In deze nood hoorde hij van een vogel die kennis had van een zogenaamde ‘springwortel’. Een wortel van een plant die rotsblokken kon doen splijten. Listig als hij was blokkeerde Salomo het nest van deze auerhoen met een stuk kristal. Het beest ging op zoek naar de wortel, en toen hij deze gehaald had begon Salomo zo te schreeuwen dat de vogel de wortel liet vallen. Deze springwortel maakte het mogelijk om de tempel te bouwen en als teken van zijn dankbaarheid drukte de koning zijn zegel – de salomonszegel, van twee door elkaar gevlochten driehoeken – op de wortel.
Mogelijk zat dit teken al op de wortel, want in andere legenden over Salomo bouwde hij de tempel met behulp van djinns of demonen. Hij had hen – en hun opperbevelhebber Asmodeus – in zijn macht, door zijn zegelring waarin het zelfde teken van de ineengevlochten driehoeken was gegraveerd. Dit teken was te sterk voor de macht van de duivel en waarschijnlijk ook voor rotsblokken. In de oudste versie van de Joodse legende ging het om de ‘Schamir’ een mysterieuze steen – mogelijk die der wijzen – of anders een worm die rotsen kon doen springen. Op de een of andere manier is dit in het latere volksgeloof een plant geworden; de salomonszegel! (10)
Ook in het latere volksgeloof – zoals al in de middeleeuwen opgeschreven door Albertus Magnus en van Maerlant – geloofde men in de springkracht van salomonszegel. Ook hier moest men het nest van een vogel – een ekster of een specht – toestoppen en wachten tot de vogel een kruid op zou zoeken om de blokkering te doen springen. Onder die boom moest je een laken spreiden om het kruid op te vangen. Als je de plant niet via een vogel op het spoor kwam kon je ook wachten tot de dag of nacht van sint Jan. Ook dan zou het te vinden en uit te graven zijn. Dit viel nog niet mee, want volgens één beschrijving verstopte de plant zich voor mogelijke vinders door heen en weer te schieten tussen de varens. Toch was dit de moeite waard want de krachten van het kruid waren bepaald niet misselijk!: Het kon alle deuren en sloten openen, verborgen schatten vinden, banden en boeien breken, meisjesharten openen, je kon toegang tot de Venusberg krijgen, onweer verdrijven, geluk afdwingen en nog meer, te veel om op te noemen!
Toch moet je altijd op je hoede blijven, zoals blijkt uit een Duitse sage. Hier had een jonge herder – zonder het zelf te weten – springwortel in zijn staf geklemd. Door de wondere kracht van die plant opende zich de berg en kon hij naar binnen om daar een schat te vinden. Hij verzamelde rijkdom, maar de vrouwe van de berg gaf hem een waarschuwing; vergeet het beste niet! De jongen begreep de hint niet en nam nog meer goud mee, maar vergat zijn stok met de springwortel. Bij het verlaten van de grot sloot de opening zich en sneed hem dwars doormidden! (11)
Varen
Het varen herbergde een groot geheim in zich. Hoe was het toch mogelijk dat een kruid zonder bloem of vrucht zich zo goed wist voort te planten? De miniscule sporen van de plant waren nog niet ontdekt. In verschillende Duitse sagen wordt dit raadsel onthuld: Het varenzaad bloeide alleen in de nacht van sint Jan! Het fonkelde als goud in de nacht en viel dan klokslag 12 uur met zo’n kracht in de aarde dat het zelfs een metalen vijzel zou stukslaan als je die eronder zou leggen. De dag daarop was het zaad al niet meer terug te vinden. Echter als je onder de plant een speciale gewijde kelkdoek met zeven kruisjes van vliertakken daar rondom legde kon je toch het zaad oogsten! Vaak wordt er nog bij verteld dat dit zaad alleen te bemachtigen is als je eerst je ziel aan de duivel verkoopt. Al dan niet door toedoen van de duivel; met dit bijzondere ‘wenszaad’ werden al je wensen vervuld. Alle sloten openden zich, je zou altijd raak schieten en je geld vermeerderde zich op magische wijze. Het maakt je onvermoeibaar en je doet werk voor twintig man. Het maakt toverijen krachteloos, je kunt de taal der vogels verstaan en wat nog het meest genoemd wordt; het maakt je onzichtbaar! (12)
Brandnetel
In het sprookje van Andersen van de Wilde zwanen komt de midzomerdag ook prominent voor. Alleen op deze dag kunnen de betoverde zwanen van onze wereld reizen naar de wereld van de fee Fata Morgana aan de overkant van de zee (Avallon of de elfenwereld). Hier hoort hun zusje van de enige methode om haar broers van zwanen weer tot mensen te maken. Zij moet stilzwijgend hemden maken van brandnetel (in de versie van Grimm doet zij dit van aster). Als ze klaar zijn kan ze die over de zwanen heen werpen, waardoor ze weer hun mensvorm aan kunnen nemen. Veel sprookjes van Andersen zijn bewerkte volkssprookjes. Ook dit sprookje lijkt oude volkswijsheid te herbergen. Ook de brandnetel werd voor ritueel gebruik juist geoogst met de midzomer er werd ook overheen gesprongen als substituut voor het springen over vuur. (13)
Conclusie
Met de midzomer, als de zon op zijn hoogste punt is aangekomen, staat men als het ware op de top van de heuvel. (Beda noemde deze tijd Litha, de heuvel.) Dit is de ideale tijd om de sprong te wagen door de poort van de Andere wereld of anders om iets magisch anderwerelds te bemachtigen om te gebruiken in deze wereld. De kruiden van de midzomer waren de sleutels van de poorten naar die andere bewustzijnstoestand. Ze waren geoogst op het meest ideale moment, met hun kracht behouden door ze in een doek te vangen. Men bereikte de geestestoestand, waarin de taal der kruiden te leren was en de geesten te gebieden waren. Het was een toestand van onzichtbaarheid en een mogelijkheid om verborgen schatten te zien. Je keek door de schijn der dingen heen naar de ware aard.
Abe van der Veen
1) Zoals: bijvoet, huislook, hemelsleutel, kruiskruid, wolfsklauw, onze-lievevrouwebedstro, muurpeper e.v.a.
Aat van Gilst – Midzomer in Europa p.55
2) Compendium van rituele planten – Decleene en Lejeune p. 983
3) P. van Wersch – Folklore van wilde planten p. 83-87
Compendium p. 986
4) Blöte-Obbes – Boom en struik in bos en veld p. 244
Edda – Snorri Sturluson (vert. J. Otten) p. 48-49
5) Compendium p. 567
http://en.wikipedia.org/wiki/Nine_Herbs_Charm
http://www.heorot.dk/woden-9herbs-i.html
6) Frazer – Golden Bough 625, 662-665 Maretak hielp ook tegen blikseminslag en vallende ziekte.
http://en.wikipedia.org/wiki/Herm%C3%B3%C3%B0r
7) Blöte Obbes – Boom en struik in bos en veld p. 83-84
Teirlinck – Flora magica p. 605 en p.154 voor connectie maretak eik en alruin!
Perger – Pflanzensagen p. 247
8) http://www.perseus.tufts.edu/hopper/text?doc=Perseus:abo:phi,0978,001:29:12
Graves – the white goddess
9) Compendium p. 130
10) http://en.wikisource.org/wiki/Curious_Myths_of_the_Middle_Ages/Schamir Curious myths of the middle ages – Baring Gould
Flora magica – Teirlinck p. 411-415
Blöte Obbes – De geurende kruidhof p. 47
11) W. Emboden – Bizarre plants p. 89
J. Fiske – Myths and mythmakers p.41
12) Teirlinck – Flora Magica p. 79-87
Perger – Pflanzensagen p.212
13) Compendium p. 221
http://www.beleven.org/verhaal/de_wilde_zwanen
The post De kruiden van de midzomer first appeared on Abe de Verteller.
]]>The post Magie en mythe van de maretak first appeared on Abe de Verteller.
]]>Balder en de maretak
Om de betekenis van de maretak goed te kunnen duiden moeten we kijken naar één van de beroemdste en meest tragische verhalen uit de Edda; het verhaal van Balder en de maretak. In het kort gaat dit verhaal als volgt: Balder de goede, stralende god heeft boze dromen, nachtmerries. Omdat zijn ouders – Frigg en Odin – bang zijn dat hem iets zal overkomen, laat zijn moeder alle levende wezens een eed zweren dat zij Balder niet zullen kwetsen. Loki zint die onkwetsbaarheid maar niets en vermomt zich als een oude vrouw. Zo vermomd weet hij Frigg te ontfutselen welk wezen geen eed heeft gezworen. Frigg antwoordde: ‘ten westen van Walhalla groeit een loot die de maretak heet. Die leek me te jong om er een eed van te eisen.’
De Völuspa beschrijft de maretak als volgt: ‘Ik zag Baldr, het bloedige offer, Odins kind, ik zag zijn toebedeeld lot: een loot, volgroeid, stond hoog in het veld, rank en slank zag die mistel eruit. Toen werd die scheut, die zo slank leek, een vervaarlijk wapen: Höd leerde schieten. (2)
De goden speelden ondertussen een spelletje met Balder waarbij hij het mikpunt was van vele wapens die hem toch niet konden kwetsen vanwege hun eed. Alles ketste van Balder af. Zo was hij het stralende middelpunt van dit vreemde spel. Maar Loki had van de maretak een wapen gemaakt – een pijl of werpspeer – en drukte deze in de handen van de blinde god (en broer van Baldr) Hödr. Loki maande hem om mee te doen aan het spel, maar Hödr zei: ik weet niet waar hij staat! Loki hielp hem door zijn handen de goede kant op te richten en zo wierp hij de maretak en doodde zijn broer. Balder stierf en daalde af naar de onderwereld. Zijn andere broer Hermod ging hem achterna naar Helheim, maar dan levend op het paard Sleipnir. Deze reis zou je kunnen zien als een soort van sjamanistische trance-reis. Hij smeekte aan Hel, de godin van de onderwereld, of zij Balder terug wou geven aan de levenden. Hel zei dat Balder slechts terug mocht als elk wezen – levend en dood – voor hem wou huilen. Helaas voor Balder was er toch één wezen dat weigerde om te huilen. Dat was de reuzin Thökk (bedankt), maar velen meenden dat het Loki was in vermomming. Zo blijft Balder in de onderwereld tot aan het einde der tijden. (3)
De maretak en de nachtmerrie
Snorri noemt de dood van Balder het grootste onheil dat goden en mensen is overkomen. Wat dat onheil precies inhoudt – en de rol van de maretak daarin – wordt niet vertelt, er valt alleen naar te gissen. Eén aanwijzing wordt gegeven in het feit dat Balder boze dromen heeft. (4) Boze dromen, zijn nachtmerries. In de naam maretak zit het woord mare. Mare is een oud woord voor nachtmerrie. Niet slechts in de vorm van een boze droom, maar als de naam van een vampiristisch wezen dat nachtmerries èn erotische dromen veroorzaakt om zo energie van je te stelen. Zij doet dat door zich op haar slapende slachtoffer neer te zetten en te drukken. Waarschijnlijk is ook Balder dit overkomen.
De maretak wordt – in de folklore – gevormd doordat de (nacht)mare – na het berijden van mens en paard tijdens haar nachtelijke tochten – ook even schrijlings op een boom heeft gezeten. Ook van de boom heeft zij energie ontnomen en vervolgens kan daar een maretak ontstaan. Volgens het magische principe van ‘Similia similibus curantur’ is de maretak daardoor ook een afweermiddel tegen de mare. Zij werd als bescherming tegen de mare in Zweden in huizen en stallen opgehangen. (5) De maretak is inderdaad een halve vampier of beter gezegd een halfparasiet van de boom waarop zij groeit. Zij onttrekt water en voedingsstoffen aan de boom waarin zij zich vast heeft gezet, maar kan zelf het zonlicht opnemen via haar immer groene bladeren.
De maretak als sleutel voor de ingang van de onderwereld
Ook in de Aeneïs van Vergilius (eerste eeuw v.o.j.) wordt er een connectie gelegd tussen de maretak en de reis naar de onderwereld. Aeneas, de held en stichter van Rome moet een ‘gouden tak’ plukken voor Proserpina, de godin van de onderwereld, om toegang te kunnen winnen tot die wereld. Deze tak wordt als volgt beschreven:
‘a tree, through whose branches flashed the contrasting glimmer of gold. As in winter’s cold, amid the woods, the mistletoe, sown of an alien tree, is wont to bloom with strange leafage, and with yellow fruit embrace the shapely stems: such was the vision of the leafy gold on the shadowy ilex, so rustled the foil in the gentle breeze. Forthwith Aeneas plucks it and greedily breaks off the clinging bough, and carries it beneath the roof of the prophetic Sibyl.’ (6)
De gouden tak wordt herkend door de veerman Charon en Aeneas mag de onderwereld in. Later in het paleis van Pluto hangt Aeneas de gouden tak aan of boven de deur die toegang biedt tot de Elysische velden. Volgens de grondlegger van de antropologie James Frazer lijkt de ‘gouden tak’ van Aeneas niet slechts op de maretak, maar is het gewoon de maretak! Vele schrijvers betwijfelen dit omdat de maretak groen en niet goud is. Maar Frazer wijst op de goudbruine tint die de plant krijgt als hij gedroogd wordt. (7) Ik wil ook wijzen op de maretak als drager van een grote hoeveelheid energie. Met het innerlijke oog is dit waar te nemen als een gouden gloed.
De maretak en het ritueel van de druïden volgens Plinius
Plinius de Oudere (eerste eeuw n.o.j.) schrijft in zijn Naturalis Historia o.a. het volgende over de maretak:
“De druïden beschouwen niets heiliger dan de maretak en de boom waarop deze groeit, op voorwaarde dat deze een eik is. Want ze geloven dat alles wat op deze bomen groeit vanuit de hemel gezonden is, en een teken is, gekozen door de God zelf. De maretak groeit slechts zeldzaam op een eik; maar als hij aangetroffen wordt, verzamelen de druïden hem met een plechtige ceremonie. Nadat de nodige voorbereidingen werden getroffen voor een offer en een feest onder de boom, verwelkomen ze de maretak als de universele genezer en brengen op die plaats twee witte stieren. Een priester, gekleed in een witte rok, klimt in de boom en snijdt de maretak af met een gouden sikkel en deze twijg wordt dan opgevangen in een wit laken. Ze geloofden dat een drankje gemaakt van maretak steriele dieren vruchtbaar maakt en dat de plant een remedie is tegen alle gif.” (8)
In een andere passage vertelt Plinius dat de maretak verzameld moest worden op de eerste dag van de maan zonder het gebruik van ijzer en dat de plant de grond niet mocht raken, anders zou het zijn werkzaamheid verliezen. Op deze wijze helpt het o.a. tegen epilepsie en voor een betere bevalling. Deze passage gaat waarschijnlijk over Romeinse gebruiken, maar ook in latere kruidenboeken worden deze effecten aan de maretak toegeschreven. (9)
De esoterische betekenis van het ritueel
De Druïden wisten goed wat ze deden. Als ‘dru-wyd’ – kenners van de eik – wisten ze hoe een boom kon staan voor het ideale menselijke energetische systeem. De boom is als het ware een transformator tussen de krachten van hemel en aarde. (10) Bij het Heilig huwelijk tussen de hemelgod en de aardegodin fungeert de kosmische boom in het midden van de schepping als fallus van de godheid die uiteindelijk binnendringt in de schoot van moeder aarde. (Bij een mannelijke aarde – zoals Geb bij de Egyptenaren – is het omgekeerd voor te stellen als fallus die binnendringt in het zwarte gat – het middelpunt van de nachthemel – waar de kosmische paal in gestoken wordt.) Zo kan de priester of druïde de energie opwekken tot heil van de gemeenschap. Het grote probleem is dat de mare – zich voordoet als de grote moeder. Zij is echter slechts de mater materia: de moeder van de materiële schijnwereld. Hierdoor verliest de god (of zijn priester-plaatsvervanger op aarde) zijn energie/ sperma in een fata morgana. Hij verliest zijn energie in de schijnwereld van de materie. Hierdoor wordt de ultieme eenwording van man en vrouw een desillusie. De vrouw wordt tot een fatale vrouw, een vampier. Vanuit deze tragische ervaringen tijdens het magische ritueel om energie op te wekken van het ‘hieros gamos’ ontstond de mythe van de mare!
De maretak en het ik-bewustzijn
Daar waar de mare is geweest ontstaat de maretak; een samenballing van groene energie ontstaan uit vampirisme. Deze zit opgesloten in de materie, maar kan door druïden en tovenaars vrijgemaakt worden. Eén ding verschilde er tussen het systeem van een mens en dat van de boom: Het bewustzijn. In de vorm van de halfparasiet maretak dachten de druïden het equivalent van het ik-bewustzijn van de mens gevonden te hebben.
Dit bevrijden van de energie die opgesloten zit in de materie is een uiterst secuur werkje. In feite is het ritueel van het snijden van de maretak inclusief offers, witte gewaden en het gouden snoeimes, niets anders dan de veruitwendiging van een innerlijk proces. De druïde-tovenaar-sjamaan is de energetisch specialist. Hij stelt zich wit en zuiver op om het energetisch continuüm van zijn patiënt in te gaan. Hij vindt op een aantal plaatsen de vampiristische aanhechtingen van de demonen en snijdt deze af met behulp van de maanvormige gouden sikkel. Die sikkel staat voor de gecombineerde krachten van zon en maan, man en vrouw. Op het zelfde moment zullen een aantal waanbeelden en verstarringen bij de patiënt oplossen. Dit symbolische snijden van de maretak van de eik lijkt op een castratie omdat je voorbij de dualiteit en het man of vrouw zijn komt en dus bij het puur mens zijn. (11)
De maretak en ‘vallende ziekte’
Bij dit proces komt heel veel energie vrij die in de vampiristische aankleving of de maretak zit. Het is zaak deze energie te gebruiken voor het welzijn van de gemeenschap. Daarom mag de maretak de grond niet aanraken anders zal de energie door de aarde worden opgenomen. De folklore noemt diverse ziektes die door maretak zou worden genezen, met name de vallende ziekte wordt vaak genoemd. Zoals de plant tussen hemel en aarde groeit en de aarde nooit mag raken, zo zal de epilepticus – die maretak bij zich draagt – ook de grond niet meer raken. Hij zal niet meer vallen! (12)
De grootste hoeveelheid energie komt van de flitsen van inzicht, de plotse momenten van bewustzijnsverruiming, als de god eventjes rechtstreeks contact heeft met de godin. Helaas wordt dit inzicht bijna direct weer opgeslokt door de illusie van de maretakwereld. Waardoor de gevangenschap in materie en gedachten voortduurt. Een verre echo hiervan vinden we in de folklore dat de maretak de bliksemkracht verzamelt en daardoor het huis behoedt voor blikseminslag en – daar weer uit voortvloeiend – voor brand. (13)
De maretak als sleutel van alle sloten
De maretak als het ik-bewustzijn is een uiterst gevaarlijk wezen. Het is schijnbaar klein en onbetekenend, maar het zal uiteindelijk iedereen opslokken en gevangen zetten in deze schijnwereld die wij bewonen. Tegelijk is het ook de sleutel en het paspoort waarmee je de poorten van deze onderwereld in en ook weer uit kan gaan. Ook in de folklore wordt de maretak nog gezien als een plant die sloten zou kunnen openen. (14) Echter als je niet weet hoe deze sleutel te gebruiken dan kom je er wel in, maar niet meer uit. Dat is de tragedie van Balder, hij hanteerde de tak niet als sleutel of als wichelroede, maar hij werd er – naïef en schuldeloos als hij was – onwetend en ongewild door doorboord, overmand. Zijn broer Hödr kon niet achterblijven en moest ook de onderwereld in. Zij zijn twee kanten van dezelfde medaille, een lichtende en een donkere kant van de mens en van het jaar. Beiden zijn uit de directe ervaring en in de afstandelijke wereld van materie en gedachten gevallen. Zij zijn in de schijnwereld van de mare en haar tak gevangen en hebben geen idee hoe zij hier weer uit moeten komen. In deze zin is het verhaal van Balder een zondevalverhaal.
De maretak is een allesgenezer
De maretak wordt door Plinius een allesgenezer genoemd en zo werd hij in de negentiende eeuw nog steeds betiteld in de Keltische landen. (15) Als het ik-bewustzijn zijn hechting aan de wereld van materie en gedachten, oftewel de mare/ illusiewereld verliest, dan kan dit – nu onthechte – individuele bewustzijn als kracht worden ingezet. Het wordt een kracht waarmee alle illusies van het tijdelijke ontmaskerd worden. Zo kunnen alle ziektes die behoren bij het tijdelijke lichaam ermee worden genezen. Het grote offer is dan weliswaar de desidentificatie en onthechting van materie en gedachten die behoren bij dit lichaam en al zijn tijdelijke genoegens. De druïden konden dit en sneden de maretak-vampier af van de boom en daarmee van zichzelf of van de gemeenschap. Zij konden naar eigen wil en op hun eigen tijd de reis naar de andere kant maken. Zowel voor Balder als voor het gros van de mensheid is de illusie van de maretak te sterk en zal het moment van inzicht en daarmee de verlossing pas plaatsvinden na het Ragnarok, na het einde der tijden.
Abe van der Veen
Dit artikel is onderdeel van mijn boek ‘De wijsheid van bomen en kruiden’. Dit boek kan je hier kopen: https://www.abedeverteller.nl/boek-abe-de-verteller/
1) Robert Graves – The white goddess p.249 De maretak als behorend bij de dag tussen de jaren is met name zijn theorie, maar gretig overgenomen door vele paganisten.
Mijn verhaal over zoenen onder de maretak lees je hier: http://wp.me/p26qJo-84
2) Snorri Sturluson – Edda (vert. M. Otten) p.72 (Gylfaginning) De beschrijving klopt niet. Het is sterk de vraag of de IJslandse dichter wel wist hoe maretak er uit zag. Maretak is niet inheems in IJsland.
Edda (vert. M. Otten) p.7 (Völuspa vs 31-32)
3) Snorri Sturluson – Edda (vert. M. Otten) p. 71-74
4) Een van de gedichten uit de poëtische Edda gaat hierover: ‘Baldrs Draumar’
5) Decleene en Lejeune – Compendium van rituele planten p. 722
http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/maretak
In het volksgeloof bereed de mara niet alleen de slapenden, hun daarbij angstige dromen bezorgend, maar verwarde ze ook de manen van paarden tot kluwens, evenals de takken en twijgen van bomen.
6) Aeneas – Vergilius boek 6 vs. 183
7) James Frazer – The golden bough p. 703
Frazer beschrijft een uitgebreide theorie over Balder en de maretak met verregaande consequenties. Die kan je hier lezen: http://www.sacred-texts.com/pag/frazer/gb06500.htm
8) Decleene en Lejeune – Compendium van rituele planten
9) James Frazer – The golden bough p. 662
Blöte-Obbes – Bomen en struiken p. 72
10) http://www.etymonline.com/index.php?term=druid
In mijn boek: ‘De symboliek van bomen’ schrijf ik meer over deze sacrale functie van de boom.
11) Graves – the white goddess p. 284
12) Hierbij kan je ook denken aan de sterke ‘mana’ of kracht die sacrale koningen hebben die daarom altijd gedragen moeten worden, hun voeten mogen de grond niet raken, zodat ze hun kracht niet kwijtraken aan de aarde.
James Frazer – The golden bough p.662
13) James Frazer – The golden bough p.662
Decleene en Lejeune – Compendium van rituele planten p. 715
14) Blöte-Obbes – Boom en struik 71
15) James Frazer – The golden bough p.661
The post Magie en mythe van de maretak first appeared on Abe de Verteller.
]]>The post Wie zoen jij onder de maretak (mistletoe) dit jaar? first appeared on Abe de Verteller.
]]>Het ritueel van het kussen
De maretak hangt traditioneel op een plek waar we een grens overgaan. Hij hangt boven de voordeur of boven een drempel binnenshuis. Wie onder de maretak staat mag een kus niet weigeren. Vooral jonge vrouwen zijn het (on)gewilde slachtoffer van deze kuspraktijk. In de meest uitgebreide versie van het ritueel moet voor elke kus een bes uit de maretakbos worden geplukt en aan het meisje worden gegeven. Zij neemt die mee en kerft er de initiaal van haar geliefde in en draagt de bes vervolgens bij haar hart. Als de struik leeg is, mag er niet meer worden gekust. In Engeland kan het hele kerstseizoen worden gekust, in Frankrijk mag dit alleen op Nieuwjaarsdag. (2)
De betekenis van de kus
Wat beduidt die kus onder de maretak? Ten eerste betekent het vruchtbaarheid. Een zoen op de mond tussen een man en een vrouw kan de aanleiding zijn voor verdere intimiteiten. De coïtus wordt plastisch uitgebeeld door het witte besje in de oksel van een maretak. De bes van de maretak met zijn kleverige sap is te vergelijken met het sperma van de man en de vertakking van de maretak met de gespreide dijen van de vrouw. (3) De maretak werd als vruchtbaar makend gezien. Plinius zei al dat het steriele dieren weer vruchtbaar zou maken en later werd maretak door vrouwen om de middel gedragen als extra hulp om zwanger te worden.
Ten tweede staat de maretak voor vrede. In Scandinavië zou hij bekend staan als plant van de vrede. Er wordt beweerd dat er in het middeleeuwse Scandinavië het gebruik bestond dat als vijanden elkaar tegenkwamen in het woud – en zij bleken onder de maretak te staan – zij een wapenstilstand moesten sluiten. Ook ruziënde stellen konden onder de maretak weer vrede sluiten. (4) Onder de maretak kan je je verzoenen en een werkelijke verzoening bezegel je met een zoen! Beide betekenissen hebben te maken met de liminaliteit van de plant. Het is de plant die de grens (limes) aangeeft tussen het oude en het nieuwe jaar en tussen de boven- en de onderwereld. Daardoor kan hij je helpen om zelf de drempel tussen twee fasen over te gaan.
De dag tussen de jaren
De maretak wordt gezien als toebehorend aan de dag tussen de jaren. Dit kan Nieuwjaarsdag zijn maar ook wel de dag na de midwinter. (5) Dit is ook de dag van de Romeinse god Janus (de maand januari is aan hem gewijd). Hij is de god van de eikenhouten deur en de god met de twee gezichten. Hij kijkt vooruit en achteruit. Die deur gaat open naar een nieuw jaar en een nieuwe cyclus. De sleutel van de deur naar een nieuw jaar en een nieuwe cyclus is de maretak. De sleutel die in het slot gestoken wordt heeft natuurlijk ook een seksuele connotatie.
De maretak wordt ook gezien als de sleutel van de poort van de onderwereld. Aeneas, de legendarische stichter van de stad Rome, gebruikte een ‘gouden tak’ om de onderwereld in te gaan. Deze tak was een geschenk voor Persephone, de koningin van de onderwereld. In de Aeneas van Vergilius wordt deze tak vergeleken met maretak. (6) Zo ga je met de maretak ook de drempel over tussen deze wereld en de andere wereld.
De maretak en het winterkoninkje
Maar op welke manier helpt de maretak om je drempelvrees te overwinnen? Daarvoor moeten we hem vergelijken met het sprookje van Grimm over het winterkoninkje! Deze speelt zich af rond de midwinter. (7) In dit verhaal wint het kleine vogeltje een wedstrijd wie het hoogst kan vliegen. Deze wedstrijd zal beslissen wie de koning van de vogels wordt. Het winterkoninkje verstopt zich tussen de nekveren van de adelaar. Als de adelaar niet meer hoger kan, stijgt hij nog een paar meter hoger, en zingt zijn lied: ‘de koning ben ik!’ Toch zijn de vogels het niet eens met deze uitkomst en kronen de adelaar. Alleen op die ene dag van midwinter zal het (mid)winterkoninkje koning zijn.
Zoals het winterkoninkje gebruik maakte van de kracht van de adelaar om nog iets hoger te kunnen vliegen, zo gebruikt de (half)parasitaire maretak de kracht van de eik (of een appel of populier) om er energie van te krijgen. Beide wezens worden gezien als de meest onaanzienlijke van hun soort. Het winterkoninkje is de kleinste van de vogels. De kleine maretak wordt in de mythe van Balder over het hoofd gezien als alle levende wezens een eed moeten zweren dat ze deze goede god niet zullen kwetsen. Beide zijn ze favoriet bij de druïden.
Beide zitten ze in de wereld van afstand. Het winterkoninkje zit in de prikkelbosjes van de gedachten en de maretak hangt tussen hemel en aarde aan de boom en hoort daardoor nergens bij. Wij mensen kunnen zijn als het winterkoninkje en de maretak, nergens bij horend en gevangen in onze afstandelijke gedachten. Te bang om werkelijk kwetsbaar te zijn, om de deur te openen voor vriendschap met je vijand en voor liefde met degene die je geliefde zou kunnen worden.
Maretak en levenswiel
Het midwinterritueel van het kussen onder de maretak geeft een symbolisch antwoord op de vraag hoe we die afstand kunnen overbruggen. In de ‘kissing bough’ zit de maretak in het centrum van een hoepel en ook het winterkoninkje wordt in de midwinter in vele landen ceremonieel rondgedragen terwijl hij vastgebonden zit in een hoepel! (8) Deze hoepel staat symbool voor het jaar- of levenswiel. Juist met midwinter is er een cruciaal punt bereikt in het jaarwiel. Het wiel van het jaar staat even stil, er is een dag tussen de jaren die toebehoort aan de maretak en het winterkoninkje. Zij geven vanuit hun ik-bewustzijn het cruciale duwtje om het jaarwiel weer in beweging te brengen.
We kunnen terugkeren in ons centrum, in de naaf van het levenswiel, door een bewuste daad van verzoening. Deze verzoening breng je tot stand door middel van een kus. Zo kan je de weg naar het centrum terugvinden en – net als Aeneas – uit de onderwereld terugkeren. Met een bewuste daad van contact kunnen we ons werkelijk verbinden met iemand anders en voelen hoe we meedraaien met het levenswiel. Hoe we werkelijk leven in de volle intensiteit van het hier en nu! Wat heb jij nog niet afgesloten van het oude jaar, met wie heb jij je nog niet verzoend en met welke dame of heer zou jij een dieper contact aan willen gaan? Kortom: wie zoen jij onder de maretak?
Abe van der Veen
1) Dit artikel is ook te vinden in mijn boek ‘De wijsheid van bomen en kruiden’ Dit boek is hier te bestellen: https://www.mijnbestseller.nl/shop/index.php/de-wijsheid-van-bomen-en-kruiden-71531-www-mijnbestseller-nl.html
http://en.wikipedia.org/wiki/Mistletoe
The kissing bough – M. Lorrinne p.190
Christmas – W. Samson p.123
2) http://en.wikipedia.org/wiki/Mistletoe
3) Compendium van rituele planten – Lecleene en De jeune p.723
Het plantenorakel der druïden – P. Carr Gomm p. 80
4) Op vele plaatsen op internet te vinden, echter allen helaas zonder bronverwijzing.
“In scandinavia, mistletoe was a plant of peace under which enemies could declare truces and quarreling spouses can kiss, making peace. It was also the plant of peace in Scandinavian antiquity. If enemies met by chance beneath it in a forest, they laid down their arms and maintained a truce until the next day.”
Dit zou geïnstigeerd zijn door de godin Frigg omdat haar zoon Balder gedood was door een pijl of speer gemaakt van maretak. “After which Frigga pronounced the mistletoe sacred, ordering that from now on it should bring love rather than death into the world. Happily complying with Frigga’s wishes, any two people passing under the plant from now on would celebrate Baldur’s resurrection by kissing under the mistletoe”. Helaas is ook voor deze uitbreiding op de mythe van Balder geen goede bronvermelding te vinden.
5) R. Graves – the white goddess p. 249
6) Vergilius – Aeneas boek 6 vs. 183 e.v.
7) Hier kan je de volledige versie lezen: http://www.verhalenalmanak.nl/verhaal/het-winterkoninkje/
8) http://en.wikipedia.org/wiki/Wren_Day
The post Wie zoen jij onder de maretak (mistletoe) dit jaar? first appeared on Abe de Verteller.
]]>