Warning: Constant WP_CRON_LOCK_TIMEOUT already defined in /mnt/web617/a0/52/524175852/htdocs/STRATO-apps/wordpress_02/app/wp-config.php on line 109 vardtrad - Abe de Verteller https://www.abedeverteller.nl De verhalenverteller Sun, 23 Jan 2022 16:38:59 +0000 en-US hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.6.2 Kerstkabouters uit Scandinavië: tomte, nisse en gardvord https://www.abedeverteller.nl/kerstkabouters-uit-scandinavie-tomte-nisse-en-gardvord/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=kerstkabouters-uit-scandinavie-tomte-nisse-en-gardvord https://www.abedeverteller.nl/kerstkabouters-uit-scandinavie-tomte-nisse-en-gardvord/#comments Wed, 16 Dec 2020 21:51:32 +0000 https://www.abedeverteller.nl/?p=7751 Zoals...

The post Kerstkabouters uit Scandinavië: tomte, nisse en gardvord first appeared on Abe de Verteller.

]]>

Theodor Kittelsen

Zoals wij in Nederland Sinterklaas hebben en in Amerika de Kerstman, zo hebben de Scandinavische landen de kerstkabouter als brenger van de cadeaus in de midwintertijd! In het Noors heet hij ‘julenisse’ en in het Zweeds ‘jultomte’. Dit kun je vertalen als kerstkabouter. In Finland hebben ze de ‘joulupukki’, oftewel de kerstbok. Hieronder ga ik deze figuren aan jullie introduceren en verklaren hoe zij gekoppeld zijn geraakt aan de kersttijd.

Naam en geschiedenis van tomte en nisse

Wat wij in Nederland een kabouter zouden noemen wordt in Scandinavië een ‘nisse’ of ‘tomte’ genoemd. Hij heeft meestal het voor ons bekende uiterlijk van een klein, oud mannetje met een lange, witte baard en een conische rode hoed, maar hij is iets groter, meer de lengte van een dwerg (60-90 cm).

Theodor Kittelsen 1887

Verder wordt hij beschreven als lelijk, met een dikke onderlip, grijze kleding, schitterende ogen en maar vier vingers aan elke hand. Het woord ‘nisse’ wordt rond 1600 voor het eerst genoemd en zou geliefde, kleine verwant betekenen. Een bijnaam van de nisse is Niels, wat – opmerkelijk genoeg – ook een naam is voor sint Nicolaas in Scandinavië. De tomte wordt al genoemd in een citaat van sint Birgitta uit de veertiende eeuw waarin ze waarschuwt tegen ‘tompta gudi’ oftewel tomte-goden. Tomte betekent man van de hoeve of nog specifieker: van de samengepakte grond onder de boerenhoeve. De namen ‘nisse’ en ‘tomte’ hebben geleidelijk aan andere benamingen voor soortgelijke wezens overgenomen. Alleen lokaal komen we soms nog de gardvord (tuinbewaker), de haugbonde (bewoner van de grafheuvel) en de tunkall (tuinkerel) tegen. Dit zijn allemaal solitaire wezens. (1)

Het werk van de nisse

De nisse houdt een oogje in het zeil over alle werkzaamheden op een boerenhoeve. Als dit allemaal zorgvuldig en ijverig gedaan wordt, dan zal de nisse geluk en zegen brengen. Hij helpt soms zelfs mee en draagt balen hooi naar de schuur of verzorgt de paarden. Echter bij slordigheid, luiheid, vloeken, of mishandelen van de dieren kan zijn humeur omslaan: hij breekt dan dingen of gooit ze omver, hij bindt de staarten van de koeien aan elkaar vast of slaat de melkmeid. Hij kan je zelfs bijten! Een dergelijke beet is giftig en je zult er niet van herstellen. De nisse is niet te onderschatten, hij is oersterk en kan je in de lucht gooien tot boven het dak en je dan weer opvangen! Ook kan hij de voorraadschuur (stabbur) op zijn rug tillen. (2)

De nisse als eerste bewoner

Olaus Magnus 1555

Van de nisse (en de tomte) werd gezegd dat het de ziel was van de eerste bewoner van de hoeve die het land rondom ontgonnen had. Deze ziel kon geen rust vinden en bleef op het erf rondspoken. Toch was het geen slecht spook. Bij de oudere benamingen ‘gardvord’, ‘tunkall’ en ‘haugkall’ of ‘haugbonde’ is de associatie met de oudste bewoner nog sterker. Haugkall betekent man van de grafheuvel. Als er een grafheuvel op het erf van de boerderij lag dan woonde de nisse daar. De grafheuvel is natuurlijk ook de plaats waarin de vroegste bewoners werden begraven. Dit wezen kon ook in de grootste boom op het erf (vårdträd) wonen of in het voorraadhuisje (bu of stabbur).
Omdat dit allemaal riekte naar heidense voorouderverering werd de nisse door de kerk als een demon gezien. Boeren die een nisse op het erf hadden werden ervan beschuldigd dat hun rijkdom oneerlijk verkregen was. Het mannetje zou hooi en graan stelen van de buren en naar zijn eigen hoeve toe slepen. De boter op de pap die hij kreeg zou hij bewaren om er de zielen mee te braden van degenen voor wie hij had gewerkt.. (3)

De Gardvord

De voorloper van de tomte en nisse is de ‘gardvord’ of de ‘tunkall’ en in sommige plaatsen bleef men deze oude benamingen gebruiken. Deze gardvord bracht vruchtbaarheid en geluk aan de boerderij. Hij beschermde de boerenhoeve, zijn vee en zijn bewoners. In sommige verhalen beschermde hij de boer zelfs door trollen te verjagen. Hij is mogelijk de ‘rudkall’ oftewel de man die als eerste het land heeft gecultiveerd en de boerderij heeft gebouwd. Dit ‘spook’ werd niet gevreesd, maar geëerd. Hij kon zichzelf heel klein maken, maar meestal was hij juist groot, zo groot dat hij met zijn ellebogen op het dak kon leunen. Hij kon zich ook in de vorm van een dier veranderen. (4)

De vårdträd; beschermende geest van de boom

vårdträd voor een huis in Lillån, Närke

De gardvord woonde vaak in de centrale boom op de hof. Die boom wordt in Zweden de vårdträd genoemd en in Noorwegen de ‘tuntre’ (hofboom). Meestal was dit een linde, es, eik of beuk. Bij de ontginning van de grond en het bouwen van de boerenhoeve werd er meestal ook een boom op een centrale plek op het erf, nabij het woonhuis geplant. De zaailing van deze boom zou uit een heilige plaats in het woud komen. Bij het sterven van de stichter van de boerenhoeve kon het gebeuren dat zijn geest zich terugtrok in deze boom. De vårdträd werd daarom met groot respect behandeld. ‘Vård’ (in vårdträd) betekent waard of beschermer. Het is de geest van de stichter die in de vårdträd huist en de beschermer is geworden van de hoeve. Van deze gardvord wordt gezegd dat hij zal verdwijnen als de boom doodgaat. Daarmee lijkt hij op een dryade of boomgeest. (5)
Op feestdagen werd er bier of melk over de wortels van de boom gegoten als offer aan deze beschermende geest en met kerstavond werd er pap en haverkoekjes in de boom gezet als geschenk voor de gardvord. Zo hoopte de boer ziekte en ongeluk van mensen en vee te voorkomen. Niemand zou het wagen om een takje van de boom af te breken. De kans was namelijk groot dat de geest dan wraak zou nemen en dat je ziek werd. Er wordt zelfs beweerd dat de beroemde kosmische boom Yggdrasil, de vårdträd was voor de goden van de Asgaard. (6) Ook nu nog zal een grote boom naast je huis op bijna iedereen een merkbare, positieve invloed hebben.

De gardvord in het voorraadhuisje

Nog vaker woonde de gardvord in de ‘bu’ of ‘stabbur’ een speciaal huisje op het erf dat diende als voorraadschuur (ook voor opslag van de luxe artikelen en zondagse kleren) en gastenverblijf. Dit houten huisje is smal van onderen en wordt breder met vaak een omloop op de eerste verdieping. Hier op de eerste verdieping was er voor de gardvord een bed gemaakt, wat alleen hij mocht gebruiken. Hij is daarom te zien als een geëerde gast. Wie toch in zijn bed probeerde te slapen werd er – volgens de sage – onherroepelijk en niet zachtzinnig, door onzichtbare handen uitgeknikkerd. De gardvord kreeg – zoals gezegd – met kerstmis een bord pap met boter als geschenk voor zijn goede diensten. Dit wordt soms gezien als een offer aan de geest en als een overblijfsel van heidense voorouderverering. (7)

De gardvord verdreven

Houtsnede Hans Gerhard Sörensen

In latere sagen wordt de gardvord van het erf verbannen. Dit gebeurde omdat een dergelijk geloof niet meer paste bij de moderne bedrijfsvoering, of anders omdat het vermoeden bestond dat de geest een soort van duivel was. De priester dreef hem dan uit, zoals hij ook de duivel met zijn geestelijke kracht kon uitdrijven. Of anders jaagde de boer hem weg met zijn fysieke kracht:
In een verhaal uit Noorwegen was een sterke boer het zat dat zijn gasten uit het bed in de ‘bu’ werden gegooid en ging er op een nacht zelf in slapen. Ook de boer werd aangepakt, maar hij liet zich niet wegjagen. Hij stak zo wild om zich heen met zijn mes dat de gardvord zelf moest weg vluchten naar de stal. Ook daar werd hij weggejaagd en toen hij van het erf was gevlucht huilde de gardvord onbedaarlijk.
Of dit een slimme actie was van de boer is maar zeer de vraag want net als bij de nisse en de tomte neemt de gardvord het geluk van de boerderij met zich mee als hij vertrekt. De gardvord werd vanaf de negentiende eeuw telkens vaker nisse of tomte genoemd en veranderde daardoor in uiterlijk richting de ons bekende huiskabouter. (8)

Kerst met de nisse

Net als de gardvord eerder, wordt ook de nisse eens in het jaar beloond voor zijn diensten. Hij krijgt met kerstavond een groot bord met rijstepap, met daarbovenop een flinke klont boter. Een biertje erbij smaakt hem ook best. Dit zet je dan neer in de stal of schuur. Dit komt behoorlijk precies: in een Noors verhaal deed de boer de klont met boter onder de pap. De nisse meende dat hij geen boter had gekregen en werd zo kwaad dat hij de koe in de stal dood maakte. Toen hij er daarna achter kwam dat de boter verstopt zat had hij spijt en zocht net zo lang tot hij een identieke koe had gevonden om de dode koe te vervangen. In andere versies krijgt de nisse elke dag pap, maar op kerstdag een speciale kom zoete rijstepap. In een Zweeds verhaal wordt gezegd dat de tomte met kerst beloond werd met wat gesponnen draad, een snuifje tabak en één schep klei. De draad was wellicht om er kleren mee te maken en de schep klei zou kunnen refereren naar de grond onder het huis waar de tomte zelf van gemaakt is. (9)

De joelbok

Voor het midden van de negentiende eeuw kwam de joelbok – joel is een oud woord voor de kerst- of midwintertijd – met kerst de cadeaus brengen voor de kinderen in Scandinavië. Dit was een volwassene of jongere die zich had vermomd met een geitenvel, een masker gemaakt van leer of berkenhout en hoorns. Hij ging verkleed als bok van deur tot deur om te vragen of er ook stoute kinderen zijn. Hij kwam ook inspecteren of de voorbereidingen voor kerst goed waren gegaan. Hij wordt het eerst genoemd in het begin van de achttiende eeuw en is dan onderdeel van een Driekoningengezelschap. De joelbokken kwamen in Noorwegen ook langs zonder cadeaus, dit heette ‘julebukking’. Als zodanig verkleedde mensen gingen langs de boerderijen en kregen dan zoetigheid en/of sterke drank. De joelbok plaagde de mensen en maakte ze aan het lachen, kleine kinderen werden vaak bang van hem. Ook moest er geraden worden wie er achter het masker stak. (10)

De joelnisse

Kerst KabouterDe joelbok werd opgevolgd door de ‘julenisse’ of ‘jultomte’, vrij vertaald de kerstkabouter. In Denemarken gebeurde dit in ieder geval vanaf de jaren veertig van de negentiende eeuw en van daaruit verspreidde zich het gebruik naar Zweden en Noorwegen. De joelbok bleef wel meedoen en mocht hem nu dragen of de slee trekken. Met kerstavond komen deze wezens naar de verschillende boerenhoeves om daar – nu samen met de joelbok – de cadeaus te brengen. Ze kloppen op de deur en komen binnen met de cadeaus. In Finland heet de cadeaubrenger nog steeds de Joulupukki, oftewel de joelbok, maar hij heeft nu het uiterlijk van een Kerstman. De julnisse – tomte – of pukki leek in de negentiende eeuw nog het meest op een kerstkabouter, maar is geleidelijk onder Amerikaanse invloed telkens meer op de Kerstman gaan lijken. De joelbok hangt nu voornamelijk nog als versiering gemaakt van stro in de kerstboom. (11)

De genius loci

Het is voor ons zeer moeilijk voorstelbaar dat een mens zo verweven kan zijn met de plaats waar hij woont dat hij zelf na zijn dood een oogje in het zeil gaat houden. Ook de grote verering en ontzag voor de eerste voorouder, die nog aanwezig wordt geacht op een speciale plek op de boerenhoeve, is ons vreemd. Maar als je jaar in jaar uit op dezelfde plek woont, het werk doet van je vader en je voorvaderen, een werk dat volkomen verweven is met de grond en de gebouwen rondom je, dan is het niet meer dan logisch dat je verknocht raakt aan je grond en dat je overtuigd bent dat je beschermd wordt door een wezen dat groter is dan jezelf. Dit wezen is verweven met de plek, is de ziel van de plek. Het gaat hier om de sacrale dimensie van de ruimte, die dit keer niet in een kerk, of een plek in de natuur is, maar juist dichtbij, in je eigen leefruimte. Een speciaal plekje op je erf wordt ervoor ingeruimd (de voorraadschuur of de grote boom).
Op een speciale tijd in het jaar – met de joel/kerst – herdenk je deze geest van de plek door iets te offeren. Dit gebeurt juist met de midwintertijd omdat de tijd dan anders is. Het zijn de donkerste dagen van het jaar waarin de heilige nachten en dagen gewijd zijn. Er vindt een tijdelijke omkering plaats in ons bewustzijn, waardoor er een verschuiving plaats vindt van je aandacht van de alledaagse, naar de geestelijke wereld. Ook de ruimte wordt veranderd en geheiligd. De centrale kamer wordt versierd met groene takken, lichten en een eeuwig groene boom. We maken ons huis tot een sacrale ruimte. Dit is de juiste tijd en plaats om de ‘genius loci’, de beschermgeest van jouw huis en erf te ontmoeten.

Jenny Nyström – julnisse eind 19e eeuw

De gardvord – maar ook de tomte en nisse – houden ervan dat ze erkend worden. Zonder deze beschermgeest wordt de boerderij en het erf leger, het verliest zijn ziel. Sommige geesten zijn niet slecht, maar juist welkom! Ik voelde dan ook diep medelijden bij het verhaal van de verjaagde gardvord, die hartverscheurend moest huilen omdat hij zijn thuis was kwijtgeraakt.. Dit was vaak het einde van de goede, beschermende ziel in en rond de boerderij in Scandinavië. Het gebeurde ook dat het geloof in de gardvord (en daarmee zijn werk) overging in de – onschadelijker vorm – van de tomte of nisse. Wat kan er ten slotte demonisch zijn aan een (kerst)kabouter? Zo verloor hij echter wel veel van zijn oorspronkelijke zeggingskracht.

Conclusie

In deze donkere tijden waarin we veel binnen zitten en gekluisterd zijn aan huis en erf is het misschien goed om ons voor te stellen hoe de huiskabouter het bij ons heeft. Hoe gaat het met die ‘genius loci’, de sfeer, de geest van jouw plaats? Nu weet ik wel dat je waarschijnlijk niet meer woont op de plaats waar jouw verre voorouder zijn huis heeft gebouwd, maar elke grond is eeuwenoud en lang, lang geleden in gebruik genomen. Wat is de geest van jouw grond en hoe voelt hij of zij zich? Is er ruimte voor harmonie en vrede, is er ruimte voor vlijtige aandacht, is er ruimte voor verstilling en verdieping, waarin je vanuit je centrum alles uit jouw omgeving diep kan inademen en tot je nemen zonder weerstand en zonder wrevel? Als die geest onzichtbaar nog rondwaard, dan is kerst de tijd om die geest te eren, om je ermee te verbinden, een bord pap voor hem neer te zetten en om dan af te wachten of hij ook cadeaus komt brengen. Dit zal niet een zak met gadgets van ‘bol’ of ‘amazon’ zijn (die bestel je zelf), maar het zal het geschenk van de ‘christmas spirit’ zijn, een snuifje geluk en een hint van magie.
In een van de vele sagen rond de nisse ziet een rijke boer hoe dit wezen met moeite drie strootjes naar de voorraadschuur van het huis brengt. De boer lacht erom en wijst dit geschenk op een minachtende wijze af. Sindsdien verdween het geluk uit het huis van de boer. Had hij dit onaanzienlijke cadeau aangenomen dan zou er zegen op zijn huis hebben gerust. De voorraadschuren zouden vol zijn gebleven, maar nu sijpelde alle welvaart langzaam maar zeker weg. Geef dus eer aan je voorouders, eer de geest van de plek en geef eer aan de kerstkabouter!

Abe van der Veen

  1. https://sv.wikipedia.org/wiki/Tomte
    https://nn.wikipedia.org/wiki/Haugbonde
    https://en.wikipedia.org/wiki/Nisse_(folklore)
    Bringsvaerd, Tor Age – Phantoms and fairies from Norwegian folklore 95-102
    Raedisch, Linda – The old magic of Christmas 101-103
    Andere synoniemen en sterk verwante geesten uit Noorwegen en Zweden zijn de tomtegubbe, tufte, tuftekall, haugtuss en turvord.
    Hieraan dankt Niels Holgersson uit het beroemde verhaal van Selma Lägerloff zijn naam. Niels is een ondeugende jongen die voor straf zo klein als een kabouter wordt gemaakt.
  2. Bringsvaerd 95-102
  3. Bringsvaerd 95-102
  4. Bringsvaerd 89-94
  5. https://kvendel.wordpress.com/2018/06/21/midsommar-vardtrad-och-johannesort/
    https://en.wikipedia.org/wiki/V%C3%B6r%C3%B0r
    http://norwegianjournaloffriluftsliv.com/doc/192010.pdf
    Blöte-Obbes – Boom en struik in bos en veld p. 237
    De Zweedse botanicus Linnaeus is waarschijnlijk naar een linde vernoemd die diende als vårdträd. (Bomen en mensen p.266)
  6. Chadwick, H.M.  – The cult of Othin p.79
    https://woodwidewebstories.com/2019/05/17/sacred-garden-trees-of-norway-and-sweden/
  7. Raedisch 89-94
    Ik heb deze voorraadschuren in Noorwegen gezien. Ik vond ze prachtig en zeer intrigerend.

    Stabbur in de Hardangervida

  8. Raedisch 89-94
  9. Thorpe, Benjamin – Northern mythology 304
    Raedisch, Linda – The old magic of Christmas 101-103
    Tegenwoordig lijkt dit een armzalig cadeau, maar destijds waren rijst en melk nog luxeproducten.
  10. https://www.vastarvet.se/testsidor/vastarvet/kunskap–fakta/sanningar-och-myter/julbocken-djavulsfigur-och-fruktbarhetssymbol/
    https://sv.wikipedia.org/wiki/Julbock
    https://en.wikipedia.org/wiki/St._Knut%27s_Day
    http://sherpeacrossthefence.blogspot.com/2014/12/julebukking-dying-tradition.html
    Ook de laatste schoof koren van de oogst wordt de Joelbok genoemd.
    Op verschillende sites en oudere boeken wordt beweerd dat de joelbok afstamt van de bokken van de god Thor. Dit is echter speculatief. Er is een oppervlakkige gelijkenis, maar directe bewijzen voor deze theorie ontbreken volledig.
    Bij het ‘joelbokken’ gaan mensen (vroeger de volwassenen) van deur tot deur waarbij ze maskers droegen, je moet raden wie er onder het masker zit, ze werden beloond met snoep. Dit werd al in de zestiende eeuw genoemd.
    In Finland werd de Joelbok ook wel Nuuttipukki genoemd en kwam dan pas met sint Cnut op 13 januari.
  11. https://en.wikipedia.org/wiki/Nisse_(folklore)#Modern_Nisse
    https://en.wikipedia.org/wiki/Julemanden

    De joelbok brengt geschenken 19e eeuw

    Joelbok brengt cadeaus – Elsa Beskow begin 20e eeuw

     

    Verkleed langs de deuren ‘Julebukking’ 1910

    Joelbokken met paard 1955

 

 

 

 

 

 

 

 

Joelbok uit Zweden 1910

Julereia – Nils Bergslien 1922

The post Kerstkabouters uit Scandinavië: tomte, nisse en gardvord first appeared on Abe de Verteller.

]]>
https://www.abedeverteller.nl/kerstkabouters-uit-scandinavie-tomte-nisse-en-gardvord/feed/ 2
De linde; boom van liefde https://www.abedeverteller.nl/de-linde-boom-van-liefde/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=de-linde-boom-van-liefde https://www.abedeverteller.nl/de-linde-boom-van-liefde/#comments Thu, 16 May 2013 11:03:30 +0000 http://www.abedeverteller.nl/?p=1346 De...

The post De linde; boom van liefde first appeared on Abe de Verteller.

]]>
De linde (Tilia) herken je aan haar ruwe schors en stevige takken, maar vooral aan de hartvormige bladeren! Het woord linde betekent bindsel omdat van de bast touw en schoeisel werden gemaakt. Het woord betekent in het Duits ook zacht. Door die eigenschap kun je er goed (heiligen)beeldjes uit snijden. Het hout werd daarom wel ‘Lignum Sacrum’ genoemd, oftewel heilig hout. De boom kan zeer oud worden. De oudste boom van Nederland is de vierhonderd tot duizend jaar oude ‘linde van Sambeek’. In Duitsland en België kan je echter nog oudere en dikkere exemplaren aantreffen (bijvoorbeeld de Heeder Linde).

18185004

De hartvormige bladeren hebben zeer bijgedragen aan haar symbolische betekenis. Alom wordt de linde gezien als de boom der liefde. Onder een heerlijk ruikende, bloeiende lindeboom vonden minnaars vaak een liefdesnestje. Daarvan getuigen vele liedjes en gedichten. De dichter Heine zegt het zo: Sieh dies Lindenblatt! Du wirst es wie ein Herz gestaltet finden; Darum sitzen die Verliebten auch am liebsten unter Linden. (1) Het hartje heeft haar naam als liefdesteken echter verworven doordat haar vorm overeenkomt met die van de vrouwelijke, ronde billen! Zeker als het hartsymbool doorboord wordt door een pijl van essenhout, gaat het om een teken van coïtus. Het mannelijke verenigt zich met het vrouwelijke. Dit thema van vereniging vinden we ook terug bij het dansen rondom de meipaal. Dit gebeurde rondom een berk, spar of linde. Of anders in het oude Duitse huwelijksgebruik, waarbij de geliefden elk een duim in de bast van de lindeboom drukten. Het is dan ook niet vreemd dat de boom wordt gekoppeld aan godinnen van liefde, vrijen en vruchtbaarheid zoals Freya en Venus. Later werd de verering van de boom gekerstend en de ‘lustige’ boom van Freya werd een deugdzame Marialinde.  (2)

Linde als symbool van liefde èn trouw

Toch staat de linde niet voor vluchtige, losbandige liefde, maar eerder voor liefde binnen het gezin. Een liefde die huiselijk geluk, vrede en voorspoed brengt. Zij beschermt die liefde en houdt ze binnen. De man blijft van zijn vrouw houden en gaat niet vreemd. Het kind blijft van zijn moeder houden en blijft in de buurt van het huis, enzovoorts.
In het Griekse verhaal van Philemon en Baucis gaat het over deze vorm van liefde en huwelijkstrouw. Dit oude echtpaar ontving – de als arme reiziger vermomde – Zeus op een gastvrije manier en zij werden daarom beloond met het priesterschap van zijn tempel. Toen zij stierven veranderde Philemon in een eik en Baucis in een linde. Dezen strengelden zich – als teken van eeuwige trouw en liefde – ineen. (3) Nog steeds zijn eik en linde de bomen die het meest worden geassocieerd met het mannelijke en het vrouwelijke. Als er een jongen wordt geboren wordt tot op de dag van vandaag in veel streken een eik geplant en bij een meisje een linde als geboorteboom. Onder dit uden, leugenbankboompje wordt de moederkoek en de navelstreng begraven. Het lot van het kind blijft zijn hele leven intiem verbonden met deze boom. Waarbij het de hoop is dat het kind iets van de kracht, levensduur en ook het karakter overerft van de boom.

De subtiele linde

Ooit moeten er – ook in Nederland – uitgestrekte lindewouden zijn geweest. Deze zijn echter allen gekapt omdat de linde aangaf waar de meest vruchtbare grond was om akkerland van te maken! Sindsdien is de linde meer een gemeenschapsboom. Naast de eik was de linde de meest voorkomende gerechts- of vergaderboom. Hieronder kwam de gemeenschap bijeen om recht te spreken en te vergaderen om zo de vrede te bewaren. Dit werd ‘judicium sub tilia’ genoemd. Ons woord subtiel komt hier vandaan! Er werd zelfs beweerd dat er onder de linde geen leugens verteld konden worden. Dit staat dan wel weer in sterk contrast met de leugenbankjes die onder de centrale linde in oude dorpjes geplaatst werden. Daar werden juist de allersterkste verhalen verteld.. (4)
De lindeboom werd vanwege haar beschermende functie vaak direct voor het huis, of op het midden van het erf geplant. Wanneer dit gebeurde aan de zuidzijde van het huis had dit tegelijkertijd een praktische reden.  Het bladerdek van de linde gaf zo schaduw tegen een al te felle zon. Vaak werden ze dan gesnoeid in de vorm van een leilinde. In steden waar de ruimte krap bemeten is, is een werkelijke boom vaak niet haalbaar. Daar wordt de linde- of levensboom gestileerd weergegeven in het bovenlicht boven de voordeur.

Warwijksestraat 27

De vårdträd; beschermende geest van de boom

De sterkste band tussen lindeboom en familie vindt je in Scandinavië. Daar is de boom de verblijfplaats van de beschermgeest van erf en huis. Zij wordt in Zweden de ‘vårdträd’ genoemd en in Noorwegen de ‘tuntre’. Dit was vaak een linde, al komen es, eik en beuk ook voor als beschermende hofbomen. De ‘vard’ is de waard, de beschermer, een geest die in de boom huisde en diende als beschermer van het hof. Soms wordt deze geest geassocieerd met de ‘gardvord’, een bovennatuurlijke beschermer die ooit degene was geweest die de boerderij had gesticht. Tegelijk met het huis werd er ook een boom geplant. Bij het sterven van de stichter kon het zijn dat zijn geest zich terugtrok in de boom. Deze geest sterft samen met de boom en lijkt daarmee op een dryade of boomgeest. (5)

Deze vårdträd is zeer bijzonder. Zij is niet de materiële boom, maar de geest van de (linde)boom. Zij beschermt het gezin, de familie of zelfs het hele dorp van zijn geboorte tot aan zijn dood. Er wordt zelfs beweerd dat de kosmische boom Yggdrasil, de vårdträd, oftewel de beschermboom was voor de goden van de Asgaard! (6) Dat een boom naast je huis inderdaad een weldadige invloed kan hebben is ook nu nog te merken. Leven, wonen, werken en liefhebben binnen de energetische invloedssfeer van de lindeboom kan een positief effect op de sfeer binnenshuis hebben!

Ook de oude Grieken stelden zich voor dat de linde werd bewoond door een boomgeest of dryade en noemden deze Philyra. Philyra is de Griekse benaming voor de lindeboom.  Zij was een bosnimf die door Kronos werd veranderd in een linde, nadat zij door hem was verleid in de vorm van een paard. Uit hun gemeenschap sproot Cheiron de Centaur voort. (7)

Vernaggelen

De linde kon ook voor genezing zorgen. Bij de spijker/breukenbomen van Yde werden er – tot 1934 – spijkers in de lindeboom genageld waardoor breuklijders van hun kwaal af werden geholpen. Eerst werd de spijker op de plaats van de breuk gelegd, vervolgens in de boom genageld onder het opzeggen van een spreuk door de plaatselijke smid. Als de spijker met bast overgroeid was, zou de breuk verdwenen zijn. De boom nam de kwaal over. Dit gebruik is door heel Europa bekend.
Helaas kon dit ook ten negatieve uitgevoerd worden als de liefde voor iemand omgeslagen was tot haat. Dit noemen we ‘verna(g)gelen’. Hierbij wordt de nagel of spijker in de boom geslagen tijdens het uitroepen van een verwensing. Er is een voorbeeld bekend waar meisjes die door hun minnaar bedrogen waren hem verwensten door in drie slagen een spijker diep in de boom te slaan. Kwam de spijker in het merg van de lindeboom dan zou de bedrieger zeker ziek worden of zelfs sterven! (8)

LindormAlchemy

Lintworm

Draken en magische slangen kronkelen zich graag rondom grote bomen. Onder of bij die boom bevindt zich vaak een grot waar ze hun schatten verbergen. Zo beschermt de draak Ladon de appelen der Hesperiden, de slang-draak Kholkikos bewaakt de eik met het Gulden Vlies en onder een Hazelaar bevindt zich de Hazelworm. In de folklore wordt hij gezien als de ‘koning der slangen’. Als je zijn kroontje weet te bemachtigen zal je de taal der dieren kunnen verstaan! Zo woont er in Duitsland, Zweden en Noorwegen onder bepaalde machtige lindebomen het monster Lindorm of ook wel Lintworm!
Tegenwoordig is lintworm de benaming van een lintvormige parasiet, die zich in je darmen kan nestelen om daar mee te eten met zijn gastheer. In de middeleeuwen was het echter de benaming van een machtige draak. Vooral dan de variant zonder vleugels, met een slangachtig lijf en twee poten. Ook in de negentiende eeuw werd er nog fervent geloofd in de ‘lindorm’. Zo vertelde men in Zweden van een jonge maagd die even ging rusten in de schaduw van een lindeboom. Plots kwam er een enorme lintworm tevoorschijn, die haar met huid en haar opvrat! De lintworm wordt ook wel wiel-serpent genoemd omdat hij zich soms bij de eigen staart vastpakt en zich vervolgens opricht om zich als een wiel door het landschap voort te bewegen. (9)

Sigurd en de lint-draak

dielitz_fafnirIn het 13e eeuwse Duitse Nibelungenlied wordt verteld hoe de held Siegfried onder de linde de strijd aangaat met de machtige lintworm (elders ook wel Fafnir genoemd) en hem met zijn zwaard weet te doorsteken. Hij baadde zich in het drakenbloed en kreeg op die manier een ‘gehoornde’ huid. Zo werd hij – net als de draak Fafnir voor hem – onkwetsbaar. Echter één plekje bleef schoon van drakenbloed: Van de lindeboom was een blaadje neergedwarreld, dat – tussen zijn schouderbladen – bleef plakken op zijn bezwete huid. Siegfried leek onkwetsbaar, maar aan zijn geliefde Kriemhilde verklapte hij het geheim van de zwakke plek tussen zijn schouderbladen, oftewel bij zijn hart. Zij vertelde dit geheim aan zijn vijand Hagen en borduurde zelfs een kruisje op zijn hemd op de kwetsbare plek. Toen hij bij een bron – beschaduwd door een linde – vooroverboog om te drinken, werd hij door deze Hagen met een dolk doorstoken op juist deze plek. Zo werd zijn liefde hem fataal. In zijn liefde voor Kriemhilde toonde hij zich kwetsbaar en opende hij zijn hart. Dit bleek zijn ondergang. Zo gepantserd als hij was door het drakenbloed, kon hij deze fatale steek niet hebben en stierf naast de bron. (10)

Prins Lintworm

lindorm_woodcutIn het Zweedse sprookje van ‘Prins Lintworm’ krijgt een koningin het advies om rauwe uien te eten om zwanger te worden. Vervolgens eet zij een ui op met schil en al. Zo wordt uit haar een draak genaamd lintworm geboren. Haar kind krijgt de schil die de ui ook had; het pantser van de draak! Pas als iemand hem werkelijk liefheeft kan hij zijn pantser kwijtraken en kan hij weer een prins worden. Alle maagden die naar zijn grot onder de lindeboom worden toegestuurd, sidderen echter van angst en worden met huid en haar opgeschrokt. Tot een schone maagd  een list bedenkt en hem uitdaagt om zijn huid af te werpen als zij in ruil daarvoor haar jurk uitdoet. Prins Lintworm heeft echter niet door dat zij wel zeven jurken aanheeft! Pas als hij alle zeven huiden afwerpt komt zijn ware aard – de prins – te voorschijn! (11)

Conclusie

Je kunt de lintworm vergelijken met de Kundalini-slang uit de Indiase yogafilosofie, die zich heeft opgerold in het buik-bekken gedeelte van het lichaam. Deze slang bevat en bewaakt de ‘prana’, oftewel de levensenergie. Als zij niet verder kan stromen vormt zij zich om tot een schat van gestolde energie. Het is niet vreemd dat de naam lintworm nu hoort bij een darmparasiet. Ook hier komt – letterlijk – de energie niet verder dan de buik. Het is moeilijk deze schat aan energie weer aan het stromen te krijgen. Zolang de draak zich er omheen heeft geslingerd zal je die eerst moeten verslaan. Pas dan kan de energie om de levensboom/ linde omhoog kronkelen en bevrijd worden. Dit thema vinden we ook in het sprookje terug. Echter hier wordt de draak niet verslagen door middel van strijd, maar door middel van onvoorwaardelijke liefde. Zowel het meisje als de slang-draak doen één voor één hun pantsers af, maken zich kwetsbaar voor elkaar om elkaar zo werkelijk zonder voorbehoud lief te kunnen hebben. De zeven huiden en zeven jurken staan dan voor elk van de zeven auralagen en zeven chakra’s. Na elke laag kunnen ze door wederzijdse liefde dieper doordringen tot hun ware zelf, tot ze bij het afleggen van de laatste laag het ‘heilig huwelijk’ kunnen sluiten! (12)

Bij de Nibelungensage is er geen plaats voor zo’n ‘happy ending’. Siegfried verslaat de draak met geweld en wordt daarmee een soort van nieuwe draak; de ‘gehoornde’  Siegfried. Hij neemt de schat van de Lindorm in zijn bezit en erft daarmee de vervloeking die ermee is verbonden. Heel even mag hij zich verbinden met zijn ware bruid Brunhilde. Hij vindt haar als hij met zijn paard over de vlammenwal springt. Maar terug in de mensenwereld vergeet hij haar volkomen en trouwt Kriemhilde. Qua uiterlijk een schoonheid, maar niet de innerlijke bruid waarmee het ‘heilig huwelijk voltrokken had kunnen worden. Het  vertrouwen in elkanders liefde – dat bij het sprookje van Prins Lintworm leidde tot een gelukkig huwelijk – leidt hier tot een tragisch einde.
Het grootste geluk wat je kan vinden bij je wederhelft, kan omslaan in verraad en pijn bij degene die toch niet je ideale partner blijkt te zijn. Toch zullen we elke keer ons hart weer moeten openstellen en kwetsbaar maken om de kans te krijgen om die ideale man of vrouw te vinden. De linde kan ons helpen bij het maken van die keuze en daarna bij het veilig stellen van dit huwelijksgeluk.

Abe van der Veen

1) Of anders wel de heerlijk seksuele innuendo van de Middeleeuwse dichter Walter von der Vogelweide:
Unter der linden an der heide da unser zweier bette was, da muget ir vinden schone beide gebrochen bluomen unde gras.Vor dem walde in einem tal, tandaradei! Schone sanc diu nachtegall.’

2) Decleene en Lejeune – Compendium van rituele planten p. 651
Blöte-Obbes – Boom en struik in bos en veld p. 237
Moens en de Weerdt – Bomen en mensen p. 267

3) http://www.theoi.com/Flora2.html Ovidius – Metamorfosen

4) Compendium p.652
http://en.wikipedia.org/wiki/Gerichtslinde
http://nl.wikipedia.org/wiki/Gerechtslinde

5) Blöte-Obbes p. 237
http://norwegianjournaloffriluftsliv.com/doc/192010.pdf

In pre-Christian times a tree was planted on the grave of the original farmer to honor him and his descendants. The care and regard of the tree was believed to help insure the health of the farm. The tradition of planting a tree in the center of the farm continues today in parts of Norway. In Sweden there is a similar tradition, and the tree was called a „vårdträd‟, or caring/guardian tree. When a farmer in older times in these districts (Southern Sweden) constructed a farm, he always planted a tree in the center of the farm’s courtyard, a tree whose root was derived from a holy grove which since heathen time was found in every district.

De Zweedse botanicus Linnaeus is ws. naar een dergelijke linde vernoemd. (Bomen en mensen p.266)

De ‘gardvord’ kon ook huizen in de ‘bu’. Dit was het houten voorraadhuis op palen. (Zie ook mijn artikel over de Gardvord in mijn notities op facebook.)

6) H.M. Chadwick – The cult of Othin p.79

In Blöte-Obbes – Boom en struik in bos en veld p. 238 wordt gezegd dat de legendarische koning Karel de Grote het bevel gaf om in elke stad of dorp een linde aan te planten. Ik ben dit helaas in geen andere bron tegengekomen.. Als dit werkelijk is gebeurt kan dit te maken hebben met de beschermende werking die aan de boom werd toegeschreven.

7) http://www.theoi.com/Flora2.html

8) Compendium p. 654
De Blécourt ed. – Verhalen van stad en streek p. 151

9) http://en.wikipedia.org/wiki/Lindworm
http://www.forteantimes.com/features/articles/3880/viking_serpents.html

10)  Nibelungenlied: „Noch eine Mär weiß ich, die ist mir wohl bekannt: Einen Linddrachen erschlug des Helden Hand dann badet er in dem Blute. So ward dem Recken wert die Haut von solcher Härte, dass keine Waffe sie versehrt“ en verderop: (Engelse vertaling) ‘When the hot blood flowed from the dragon’s wound and the good knight was bathing in it, a broad leaf fell from the linden between his shoulder-blades.’

11) Voor de volledige tekst van het  sprookje zie: http://www.mythfolklore.net/andrewlang/432.htm

12) Dit is ook te vergelijken met de ‘unio mystica’ van de alchemisten.

Verder nog: In ‘De taal der kruiden’ van Mellie Uyldert wordt de geest van linde het ‘zoete lindewezen’ genoemd. Op diverse websites en in ‘Bomen en mensen’ wordt dit vervolgens klakkeloos als authentieke volksbenaming gepresenteerd.. De geest van het volk is echter een stuk minder romantisch..

The post De linde; boom van liefde first appeared on Abe de Verteller.

]]>
https://www.abedeverteller.nl/de-linde-boom-van-liefde/feed/ 16