Warning: Constant WP_CRON_LOCK_TIMEOUT already defined in /mnt/web617/a0/52/524175852/htdocs/STRATO-apps/wordpress_02/app/wp-config.php on line 109 De rituelen van de Groene man - Abe de Verteller Skip to main content

Jack in the Green – Londen achttiende eeuw

In het voorgaande artikel over de Groene man (zie hier) heb ik mij geconcentreerd op het ornament van het gezicht met bladeren zo deze voorkomt als versiering in kerken en gebouwen. Als aanvulling en verdere verklaring van de symboliek van deze ornamenten zal ik in dit vervolgartikel een aantal volksrituelen en optochten beschrijven waarin een met bladeren bedekte man werd meegevoerd. Deze rituelen werden op verschillende plaatsen in Europa in de meiperiode gehouden. De bekendste voorbeelden zijn de optocht met de ‘Jack in the Green’ in Engeland, met de Groene Joris in Roemenië, de Oostenrijkse ‘Pfingstl’ en de Nederlandse Klissenboer. Maar er zijn er nog veel meer zoals: ‘Le père Mai’ in delen van Frankrijk, de ‘Maibär’ in Zwitserland, de ‘Laubmann’ in Duitsland en de ‘Zeleny Juray’ uit Joegoslavië. De meeste omschrijvingen heb ik gehaald uit de werken van de negentiende eeuwse volkskundigen Wilhelm Mannhardt en James Frazer.
Ik zal daarna proberen om een betekenis aan deze rituelen te geven door ze te interpreteren als inwijdings- en vruchtbaarheidsrituelen. Vooral de connectie tussen de Groene man en de wildeman kan ons nieuwe inzichten over de betekenis van de Groene man geven.

Engeland en Frankrijk: Jack in the Green en de Groene wolf

Jack in the green – negentiende eeuw

Ik begin bij de Engelse Jack in the Green. Deze wordt ook wel ‘Green man’ of ‘Jack in the bush’ genoemd. Hij hoort bij het meifeest dat gehouden wordt op één mei. De Jack is een man die verborgen zit in een piramide gemaakt van wilgentwijgen en bedekt met blad van hulst en klimop. Hij loopt mee in een optocht samen met de schoorsteenvegers en de meikoning en meikoningin of anders Robin Hood en Maid Marian. In Engeland blijft het bij een optocht met vaak een Morrisdans en een geldinzameling zonder verdere rituele elementen. (1)
Van de Franse ‘Père Mai’ (vader mei) of ook wel ‘le feuillé’ (de gebladerde) genoemd, weten we niets meer dan dat hij op één mei rondtrok door de straten van Brie om gaven te verzamelen. Interessanter zijn de ‘compagnons du loup vert’ uit Picardië. Uit deze compagnie van de Groene wolf werd één lid gekozen om met midzomer een groene wolfshuid om te doen en zich verder te bedekken met bladeren. Hij ging zodanig uitgedost tijdens de dienst de kerk binnen en liep naar het altaar. Na de mis plukte iedereen een blaadje van zijn kostuum. Dit zou geluk brengen. (2)

Nederland: de klissenboer en de Pinksterbloem

Burry man – South Queensferry (een Schotse klissenboer)

De Nederlandse klissenboer gaat al iets verder. Hij was vooral te vinden boven Haarlem en in enkele andere Noord-Hollandse plaatsen. Dit ritueel werd tot in de negentiende eeuw uitgevoerd met ‘Luilak’ op de zaterdag voor Pinksteren. Wie dan het laatst uit bed kwam was de luilak of klissenboer. Hij werd volgehangen met kleefkruid en/of klissen, vervolgens in een wagentje gezet en zo – al luidkeels zingende – door de stad of het dorp gevoerd. Na deze rondgang werd hij in het water gesmeten. Ook Amsterdamse jongens uit de achterbuurten gingen met Pinksteren een van hen helemaal met groensel vol hangen, om dan zingend met hem rond te trekken.
In enkele stadjes in Friesland (Makkum, Bolsward en Franeker) werd – tot in de eerste helft van de negentiende eeuw – op die dag de ‘Pinksterbloem’ door de straten gevoerd. Dit was een jongen van zes of zeven jaar verborgen in een framewerk van hoepels en stokken die behangen waren met palmgroen en pinksterbloemen. Dit framewerk werd de ‘tempel’ genoemd en maakte hem onzichtbaar. Hij werd door vier jongemannen begeleid. Zij droegen papieren puntmutsen en hadden zich gegrimeerd met zwarte en rode verf. Zo nu en dan stak de jongen zijn hand – met een napje – uit de groene ‘tempel’ om geld in te zamelen.  (3)

Duitsland en Oostenrijk: de Pfingstl en de Pinksterlummel

Pfingstl

In Oostenrijk en in Duitsland in Schwaben en Beieren is er de ‘Pfingstl’, ook wel de ‘Pinksterlummel’ of ‘Pinksterkoning’ genoemd. (4) Vaak is dit degene die als laatste uit bed komt, of als laatste zijn kudde in de wei heeft gebracht. Hij wordt – op sommige plaatsen tot op de dag van vandaag – met Pinksteren gekleed in bloemen en bladeren van els en hazelaar. Hij krijgt een hoge punthoed op, gemaakt van bloeiende waterplanten en met alleen gaten voor zijn ogen of anders draagt hij een kunsthoofd. Deze figuur gaat in een processie door het dorp en wordt begeleid door jongens met getrokken zwaarden. In vele dorpen wordt hij geranseld of zelfs met zwepen geslagen. Vaker wordt de Pfingstl overvloedig nat gespetterd. Aan het einde van de tocht wordt hij gedwongen om in de rivier te staan. Daar doen de jongens alsof zij zijn hoofd afhakken en hem offeren. Hierbij verliest hij zijn kunsthoofd of hoed.

Pfingst met masker

In Schwaben werd er tegelijkertijd een meiboom uit het bos gehaald. De laatste die mee kwam helpen werd aangekleed als de Pfingstl. Hij was met dennentakken en met koebellen omhangen en droeg een masker van boombast. In de optocht liepen er ook nog een zwarte man en een wildeman mee. Deze laatste werd dokter IJzerbaard genoemd. In één versie van dit ritueel liet deze “dokter” de Pfingstl herleven door hem ader te laten. (5)

Roemenië en Slovenië: Groene Joris

Maibär wordt in het water gegooid (Bad Ragaz Zwitserland)

Onder andere in Slovenië en Roemenië werd er een ritueel gehouden met Sint Joris (23 april) of op paasmaandag, waarin een groene man genaamd ‘Zelene Jurij’ (Groene Joris) voorkomt. Deze Joris is dit keer geen stoere ridder die een draak verslaat, maar een jongen die bedekt is met bladeren van de berk. Hij werd door het dorp rondgeleid, samen met een versierde meiboom. De boom werd opgezet en de groene Joris in het water van een meertje of rivier gegooid. Meestal kroop de jongen er stiekem uit en werd het omhulsel verdronken. Dit ritueel zou voor regen zorgen. In Roemenië gaf Groene Joris verder nog gras aan het vee opdat deze het volgend jaar genoeg voer zouden hebben en hij sloeg drie spijkers in de meiboom om deze vervolgens in het stromende water te gooien. In sommige gevallen kwamen de begeleiders van de Groene Joris met een rijmpje waarin ze dreigden dat het gras en het koren niet zou groeien en de kippen geen eieren zouden leggen als ze geen geschenk zouden krijgen. De Groene Joris werkte hier als een geest van de vegetatie die zowel voor geluk en zegening als onvruchtbaarheid kon zorgen. (6)

Groene Joris (Zelene Jurij) te Stiermarken ca. 1890

De wildeman als Groene man

Waltschratt (een soort van Groene wildeman) bij een optocht te Weingarten

Ten laatste werd er in Thüringen met Pinksteren een ceremonie gedaan met de naam ‘de wildeman het bos uit jagen’. Eerst werd er een jongeman in blad en mos gehuld. Deze was de zogenaamde wildeman die zich in het woud had verstopt. De jongelingen van het dorp gingen naar hem zoeken, hij werd gevonden en gevangen genomen en naar het dorp gebracht. Vervolgens werd hij – zogenaamd – neergeschoten. Een “dokter” deed een aderlating waarbij nepbloed op de grond stroomde en de wildeman kwam weer tot leven. Vol vreugde werd de – vastgebonden – wildeman overal getoond in ruil voor kleine geschenken. (7)
De wildeman en de Groene man worden in rituelen en afbeeldingen vaker door elkaar gehaald.

Het is de vraag hoe oud al deze rituelen zijn. De huidige generatie volkskundigen staan sceptisch tegenover een heidense oorsprong. Van de Pinksterkoning in Neder-Oostenrijk zijn bronnen bekend uit de zestiende eeuw en het Jack-in-the-Green ritueel kent getuigenissen uit de achttiende eeuw. (8) De andere rituelen zijn pas in de negentiende eeuw opgeschreven. Hoe lang ze daarvoor al zijn opgevoerd en op welke manier weet niemand. Behalve van de Jack in the Green en de Pfingstl weet ik ook niet of de rituelen tegenwoordig nog worden uitgevoerd. De Klissenboer wordt in ieder geval niet meer door de Hollandse straten gevoerd.

De Groene man als seizoensritueel

Groene man met meidoorn en kroon – Southwell

Het is duidelijk dat deze rituelen oorspronkelijk niet puur en alleen voor het vermaak waren, het zijn seizoensrituelen. Je zou zelfs kunnen zeggen dat de rituelen het jaarlijkse ontwaken van de natuur verbeeldden en bekrachtigden! Namen als père Mai en Pfingstl laten zien dat de groene man een personificatie is van de lente, de mei. Hij is ‘vader mei’ en de ‘pinksterman’. De mei is niet zomaar een maand, het gaat om de maand van de godin Maia (godin van de uitbundige groei) en van de ‘mei’ als groene tak. De personificaties van dit groene seizoen zijn de brengers van de groeikracht en de vruchtbaarheid die hierbij horen.
De Groene mannen werden ook  ‘Pfingstkönig’ en ‘Maikönig’ (pinkster-  en meikoning) genoemd. Als koning droegen zij een kroon van loof en bloemen op het hoofd. Dit maakt ze tot de heersers van dit seizoen. Ook heeft de Groene man in Engeland een sterke connectie met Robin Hood. Hij wordt een enkele keer zelfs zo genoemd. (9) Dit maakt hem tot koning van het woud. Die groene kracht wordt van het centrum van de natuur – het ‘nemeton’; het natuurheiligdom – naar het centrum (vaak de fontein op het dorpsplein) van het dorp gebracht. Het ‘numen’ of de vruchtbaarheid wordt door middel van het ritueel overgebracht uit de wilde natuur naar de geordende gemeenschap.

Zeleni Jurij (Groene Joris) (1908 Slovenië)

De overdracht gebeurt niet alleen in de ruimte, maar ook in de tijd. Het oude seizoen gaat langzaam over in het nieuwe. Dit is de reden waarom de Groene man in de rituelen vaak de luilak en de lummel wordt genoemd. Een deel van het oude seizoen, de oude vegetatiekracht slaapt nog steeds en moet wakker gemaakt worden. Hij moet opnieuw worden verlevendigd. Dit gebeurt met lawaai, met stekelige planten (zoals klis en brandnetels), door te slaan met roeden en met zwepen en door de groene man nat te spetteren of in het water te gooien.
Zeker het nat maken is te zien als een vorm van regenmagie. Regenachtig weer (met zo nu en dan wat zon) is het meest groeizame weer. Natheid staat dus in rechtstreekse verbinding met vruchtbaarheid, groen en groeien. (10)

Wildemannendans te Oberstdorf

De ommegang leidt zo tot vruchtbaarheid en zegen, maar dat geldt alleen voor degenen die meedoen en/of een goede gave doen. In sommige liederen en rijmpjes van de Groene mannenrituelen wordt er gedreigd met een slechte oogst als er geen gulle gave volgt.
Als al het oude, stagnerende van het vorige seizoen echt moet verdwijnen dan kan dit niet anders betekenen dan dat de Groene (of soms wilde) man dood gemaakt moet worden. Dit gebeurt door middel van een toneelspel waarin de Groene man zogenaamd wordt onthoofd, verdronken of dood geschoten. Zo sterft het laatste restje van de oude vegetatie. De – er op volgende – wedergeboorte laat de nieuwe vegetatie geboren worden. Het ene gaat over in het andere op de drempel van het seizoen.
Soms wordt er beweerd dat dit ritueel in de heidense tijd nog echt werd uitgevoerd, maar daarvoor is er geen direct bewijs.

Ook het genoemde ritueel van de wildeman het bos uitjagen – inclusief dood en wedergeboorte – is een vergelijkbaar ritueel. Soms is de wildeman een vorm van groene man, maar meestal is hij meer behaard. Je zou kunnen zeggen dat de ene keer het ritueel meer gericht is op de groei en vruchtbaarheid van de gewassen en de andere keer meer gericht op die van het vee. De groene man past meer bij het vegetatieve en de wildeman meer bij het dierlijke in de natuur.

IJzerhans en de inwijding van het ‘groentje’

Groene man verborgen achter meidoorn – Southwell

Naast een vruchtbaarheidsritueel is het ritueel met de Groene man ook een inwijdingsritueel! Uit de beschrijvingen van de rituelen valt te concluderen dat de Groene man een rituele dood staat te wachten, waarna er een wedergeboorte plaats vindt. De in Schwaben ten tonele gevoerde wildeman IJzerbaard heeft een cruciale rol in het vinden van een betekenis van dit ritueel. IJzerbaard lijkt namelijk sterk op IJzerhans, de wildeman in het gelijknamige sprookje van de gebroeders Grimm. Hierin wordt een jonge, onervaren prins door een wildeman meegenomen naar het woud naar een heilige plaats met een zuivere bron. Hier wordt de jongen beproefd, hij doorstaat de test niet, maar weet toch later na vele avonturen geholpen door IJzerhans zijn levensdoel te bereiken. Hij word een held en kan de prinses trouwen. Dit sprookje is te zien als het verhaal van een initiatie van een jongen tot een volwassen man. (11)

Groene wildeman tijdens het Schembartlaufen in Neurenberg (zestiende eeuw)

Bij afbeeldingen uit de zestiende eeuw van het Schembartlaufen (een optocht met Vastenavond) in Duitsland zien we een wildeman met een groene gordel die een – mogelijk gemaskerde – jongen aan zijn boom vastgebonden heeft. Hij is de schim of geest met de baard (Schem betekent schim). Je zou dit tafereel kunnen zien als een scène uit een inwijding van een jongen door middel van het hangen aan een boom en andere beproevingen. (12)

Mogelijk wordt daarna de nog onervaren knul het (groene) masker opgezet of wordt hij omhuld door groene bladeren. Daardoor wordt hij liminaal gemaakt, hij wordt een wezen van de grens. Vanaf dat moment is hij een geest, een wezen niet van het woud, niet van het dorp, maar er tussen in op de grens. Zijn situatie wordt zo pijnlijk aanschouwelijk gemaakt. Zijn ik is nog niet in staat om zelf de energie, het groen, zijn innerlijke boom te beheersen. Hij is slechts onderdeel van de energiestroom. De jongen moet daarom doodgaan om opnieuw geboren te worden en om zo plaats te maken voor de volwassen man. Jongemannen zijn het ‘groentje’, ze zijn nog nat achter de oren. Maar als ze de rol van groene- of wildeman hebben uitgevoerd zijn ze toegetreden tot de mannenbond van volwassen mannen. Deze organiseert het ritueel, zij delen de maskers uit en bepalen wie kan meedoen aan de processie en wie de nieuwe groene man zal worden.

De boom van de wildeman

Groene wildeman tijdens het Schembartlaufen in Neurenberg (zestiende eeuw)

De nog in te wijden jongen is – zolang de ritus duurt – onder de hoede van de heer van het woud. De naam van deze geest of godheid zal van plaats tot plaats verschillend zijn geweest. Mogelijk werd hij in de heidense tijd Silvanus (als het om Zuid-Europa gaat) genoemd of anders Odin (die ook Harbard -grijsbaard – werd genoemd) voor noordelijke streken. Latere namen zijn dan Schimbaard, IJzerbaard of IJzerhans. De baard is te zien als een teken van zijn volwassenheid en kracht en het ijzer in zijn naam geeft zijn karakter aan: standvastig, dapper en ijzersterk. Zijn functie is ook duidelijk: hij is de god of geest van de inwijding die de grens tussen de wilde natuur en de gecultiveerde wereld beheerst. In de Middeleeuwen kennen we hem als de wildeman. Hij heeft een knots in zijn hand of anders een uit de grond gerukte boom. Dit is te zien als een symbool van zijn daadkracht en vuur.  De groene of bruine haren en de bladkrans om zijn middel en zijn hoofd geven hem kracht. Hij ziet er woest, angstaanjagend, geil en verschrikkelijk uit. Toch is hij geen slachtoffer van zijn driften, van zijn woeste oerenergie. Hij beheerst ze juist door middel van de boom of knots die hij in zijn hand heeft. Hij kan hiermee zijn eigen energie geleiden. Hij kan ermee doden, maar ook tot leven wekken. Als inwijder gebruikt hij zijn boom om er de jongens aan op te hangen. Dit zie je terug in de afbeeldingen van het Schembartlaufen. Dit hangen is net als de symbolische onthoofding van de Pfingstl te interpreteren als onderdeel van een rituele dood. (13)

In het ritueel van de Pfingstl treedt de wildeman IJzerbaard op als dokter voor de Groene man. Eerst wordt de jongen gedood, dan door de wildeman tot leven gewekt. Het is een nieuw leven, waarin hij geen groentje of knaap meer is, maar behoort tot de volwassen mannenwereld. Tegelijk is dit ritueel meer dan een initiatie. Het brengt vruchtbaarheid voor de hele gemeenschap. Het bloed van de jongen moet vloeien om de grond te bevruchten. Hij moet ondergedompeld worden in een symbolische verdrinking, om daarna iedereen nat te spetteren om ze te laten delen in zijn vernieuwde numineuze krachten. Daarna kan hij opdrogen tot hij niet meer groen of nat is achter zijn oren. Zijn eigen boom is in het meiritueel al meegevoerd in de vorm van de meipaal. Nu kan hij zijn boom – net als Odin en de wildeman – gebruiken als rijdier, hij weet zelf zijn energie, zijn groene kracht te kanaliseren. Hij is ontgroend! (14)

De betekenis van de Groene man en de wildeman in kerk en kroeg

Groene wildeman – Weston Longville

Mogelijk werden de maskers die gebruikt werden in de rituelen in de heidense tijden bewaard in het nemeton, de heilige plek in het woud. Symbolisch gaven ze dan aan dat dit de plaats is waar zowel de kracht van groei als van afbraak, de kracht van licht zowel als duisternis vandaan komt. De maskers werden opgeladen met die numineuze kracht en de dragers ervan raakten in een trance die van hen een ‘geest’ maakte, een personificatie van de natuurkrachten. In de lente (mei/juni) hadden de maskers van de groene wezens de overhand en in de herfst (november/december) namen de meer donkere tronies het over. Natuurlijk werden deze donkere geesten als eerste verduiveld. De groene man als ornament in de kerken is – vanuit deze theorie –  te zien als een herinnering aan die groene woudgeest die huisde in de bomen en struiken van het nemeton. Toen die verering stopte, werd iets daarvan overgebracht naar de kerken. Zo staan de gebeeldhouwde groene mannen tegenover de stenen duivelskoppen als het symbool van het opklimmende jaar tegenover die van het afgaande jaar. Ze zijn beiden te vinden in oude kerken als je goed zoekt. (15)

Daar zal de Groene man je aanstaren, vastgemetseld aan zijn pilaren boom, met zijn gekwelde of juist serene blik. Hij is onderdeel van de wilde natuur, hij is onze connectie met die natuur. Dit is mooi als het om een boomgeest of vegetatiedemon gaat. Maar als het om een mens gaat is het een gekooide ziel achter een omhulsel van bladeren. Hij is een onvolwassen ziel die beheerst wordt door zijn driften en zelf het heft nog niet in handen heeft. Pas in zijn tweede stadium als het groen uit zijn mond (en eventueel ogen en oren) stroomt is er sprake van een transformatie. Het is het moment van het (bloed)offer. De Groene Man wordt gedood en kan wedergeboren worden. Zijn offer brengt een stroom van energie op gang. Deze overvloed wordt zichtbaar gemaakt door de vegetatie die uit al zijn openingen stroomt.

wildeman op het koorhek van de sint Bavo te Haarlem

In het volgende stadium is hij opgedroogd en heeft hij zich losgerukt van zijn boom. Zijn groene bladeren kan hij nu dragen als een masker. Maar hij kan er ook voor kiezen om zich als wildeman te vermommen. Hij heeft haar op de borst en op de tanden gekregen. Hij is geïnitieerd in de wereld der volwassenen met een eigen vrije keuze.

Vanuit de christelijke optiek kregen deze beeltenissen een volkomen andere interpretatie. De Groene man werd een verdoemde ziel die ten onder ging aan zijn eigen wellust. De vruchtbare kracht van de Groene man verwerd tot verdorven geilheid en wellust. De wildeman werd in plaats van een heer van het woud een zielloze door god verlaten mens, of zelfs een demon. (16) De beelden bleven in de kerk maar hun betekenis onderging een treurige transformatie.

Binnen de kerk verwerden de Groene en de wilde man tot verdorven zielen, demonen of betekenisloze franje. Daarbuiten bleven ze nog lange tijd hun functie – initiatie van de jonge man en vruchtbaarheid voor de gemeenschap- houden in de meirituelen. Deze rituelen eindigden vaak in de kroeg of herberg. Dit waren de plaatsen van samenkomst voor de bonden en gilden die de processies e.d. organiseerden. Dit is nog steeds te zien aan de uithangborden van sommige herbergen en café’s met de afbeelding van een Groene man of een wildeman. (17)


De wildeman en de Groene man in jezelf

Amsterdam, Oude kerk (ca. 1300)

Het aspect van ontgroening in de symboliek van de Groene man lijkt misschien haaks te staan op het hedendaagse idealiseren van de natuur. Maar de wilde natuur kan levensgevaarlijk zijn. Wie wil overleven moet de overgang naar volwassenheid maken en zijn eigen dierlijke natuur beheersen. Echter, degene die werkelijk beheerst, die onderdrukt niet. Die laat in momenten van feest of strijd zijn wildheid, zijn wilde haren en daarmee zijn mannelijkheid zien. Hij toont dat hij – op de door hem gekozen momenten – zijn wilde energie kan tonen, beheersen en desgewenst weer opbergen. Dat is het teken van een volwassen man die zijn boomknots weet te hanteren. Daardoor wint hij in het feest zijn vrouw en overwint hij in het gevecht zijn tegenstander.
Ook de Groene man is niet verdwenen door de transformatie. Hij leeft in iedere man die zo nu en dan zijn innerlijk kind vrijlaat en opgaat in zijn gevoel en zijn handeling en daarvan geniet zodat de groene harte-energie stroomt! Maar de Groene man kan slechts overleven in zijn pure genietende vorm door eerst in het ritueel dood te gaan.

Abe van der Veen

1)  Frazer – The golden bough 129
Mannhardt – Wald und Feldkulte 1875 311-325 https://archive.org/details/waldundfeldkulte00mann
Voor meer over Jack in the green zie: The company of the green man https://thecompanyofthegreenman.wordpress.com/http://freespace.virgin.net/polter.geist/greenman.htm

2) Mannhardt 342
Frazer 186

3) http://www.kloosterven.nl/special/looielak.php
http://www.protestantsegemeentezevenaar.nl/data_pdf/gebruiken/Voorjaarsfeesten%20rond%20Pinksteren.pdf
Ter Gouw – De volksvermaken 1870 p. 229 Boven Haarlem liepen weleer de boerejongens met den Klisseboer te zingen; – ‘t was een jongen van top tot teen met klissen overdekt, zoodat hij zelf één groote groene klis leek. En de Amsterdamsche jongens der achterbuurten plagten ook zich te vermaken met een hunner makkers geheel met groen te behangen, en dan zingend met hem rond te trekken.
Dit is te vergelijken met de ‘Queensferry Burry Man’ uit Schotland. Ook deze ‘klissenboer’ werd rond geparadeerd. Als je hem geld of drank gaf zou hij geluk brengen. In Zwitserland werd een vergelijkbare ‘Pinksterluilak of Whitsun lout’ in het water gegooid, waarna hij vervolgens iedereen nat mocht maken.
W. Dykstra – Uit Friesland’s volksleven I p. 184-185 http://images.tresoar.nl/wumkes/pdf/DykstraW_UitFrieslandsVolksleven_1.pdf

4) Andere plaatsgebonden benamingen zijn Pfingstnickel, Pfingstquack (=kwakzalver), Pfingsthagen, Pfingstbutz, Pfingstschläfern, Hatzeler, Schnack en Wasservogel. Mannhardt 321
5) Mannhardt 319-324
Frazer 297
Zie ook dit prachtige oude filmpje van de ‘Pfingstl’: https://www.br.de/mediathek/video/pfingstbraeuche-damals-pfingstl-tanz-fronleichnamsprozession-und-ritterspiele-av:5afed29716387000184a93bd
Andere Duitse varianten zijn: het Laubmänchen of de Laubmann uit Ruhla, dit is een kind die helemaal bedekt wordt met groene twijgen. Men ging langs de deuren voor kleine gaven en aan het einde wordt hij nat gesputterd. De Latzman (Luie man) uit Ertingen: degene die het laatst uit bed is gekomen moet in een stellage met dennentakken en heeft een klok in zijn handen. Soms is hij in stro gewikkeld. De Graskönig te Grosvargula reed in de achttiende eeuw op een paard onder een piramide van populiertwijgen. Bovenop zat een bloemenkroon. Het vlas zou met de groene twijgen er ingestoken beter groeien. In Aargau zit er iemand in een wagentje met  een staketsel van groene bladeren. Dit heet de Pfingsthutte. Het lijkt zo op een wandelend bosje. Ook hier gaan ze in een processie en aan het einde wordt het geheel geplant bij de hoofdbron van het dorp. (Mannhardt 320, 323, 325, 347)

6) Frazer 126
Mannhardt 313, 324

7) Mannhardt 334-336
In Engeland noemde men in de zestiende en zeventiende eeuw figuren in optochten die wij wildemannen zouden noemen ‘green men’: ‘Two disguised, called Greene-men, their habit Embroydred and Stitch’d on with Ivie-leaves with blacke-side, having hanging to their shoulders, a huge black shaggie Hayre, Savage-like, with Ivie Garlands upon their heads, bearing Herculian Clubbes in their hands.’ Green Man | Folklife Today (loc.gov)

8) Derungs, Kurt – Die Seele der Alpen Het ritueel van de Pfingstkönig wordt al in 1555 genoemd voor het dorpje Patzmannsdorf in Neder-Oostenrijk.
https://en.wikipedia.org/wiki/Jack_in_the_Green#Origins_in_the_eighteenth_century

9) In 1652, in a play by James Shirley called Honoria and Mammon, the character of Maslin refers to the Green Men at the London Mayor’s pageant in these words: I am not afear’d of your green Robin Hoods that fright with fiery club your pitiful spectators…

https://blogs.loc.gov/folklife/category/green-man/10) Een ritueel wat goed te vergelijken is met de Groenemannenrituelen treffen we aan in Griekenland en Roemenië. Als het daar lange tijd niet had geregend, werd er een (wees)kind uitgezocht en volledig naakt uitgekleed om vervolgens van top tot teen gehuld te worden in het groen met bloemen en kruiden. De mensen gingen hiermee van deur tot deur en er werd water over haar kruin uitgegoten. Ze werd Peperuga genoemd; het regenmeisje. Dit ritueel moest tot regen leiden. Mannhardt 330

11)    http://www.beleven.org/verhaal/ijzeren_hans
Zie het boek ‘Iron John’ van Robert Bly voor een uitvoerige uitleg van dit sprookje als een  initiatie van de jongen tot volwassen man.

12)    Farwerck – Noordeuropese mysterieën p. 304, 156 en 198
Odin wijdde zichzelf in door negen dagen te hangen aan de wereldboom, op de laatste dag werd hij doorstoken door een speer en reikte hij naar de runen in de bron van wijsheid. Odin is ook Grimnir de gemaskerde. Wie hem wilde volgen moest ook een drievoudige dood doorstaan, hij moest hangen, doorstoken worden en verdrinken in de bron. Langs lucht, vuur en water en terug naar het leven. De vierde dood via aarde zou de fysieke dood betekenen.

13) Zie bv. de ontmoeting van Owain met de heer van het woud in de Mabinogion.
http://www.cerisepress.com/01/03/the-nuremberg-schembartlauf-and-the-art-of-albrecht-durer/view-all
‘Wildmen as they ran through the streets, screaming and occasionally demanding money, dressed in skins, hair, leaves, moss, and other natural materials. In the Schembart manuscripts, Wildmen are sometimes seen holding an uprooted sapling to which a young man or boy has been tied, apparently signifying their penchant for abduction.’

14) De wereldboom Ygdrassil is vrij vertaald het ‘paard van Odin’. Odin berijdt de boom alsof het een paard is om zo als een sjamaan in de geest naar de verschillende werelden te reizen.
Nog steeds zegt men van een jongen die een knappe man is geworden dat hij goed is opgedroogd..
Zie ook Bob Curran – Walking with the green man p.37

15) Ook deze wildeman is als ornament te vinden in vele kerken, onder andere in het koorscherm. Hij staat daar op de grens tussen profaan en heilig, zoals de Romeinse god Silvanus al de grens tussen natuur en cultuur beschermde. Alleen de ingewijden mogen voorbij het koorhek naar de plek van het rituele maal. De wildeman is zo te zien als een bewaker van de meest sacrale plek, het nemeton.

16)  De christelijke herinterpretatie van dit beeld werd door Hrabanus Maurus in de achtste Eeuw duidelijk gemaakt. Hij vergeleek groene takken (niet de groene man zelf zoals veel internetbronnen beweren) met de zonden van het vlees en met geile gemene mannen die zeker verdoemt zouden worden.
Centerwell (1997), 27–28 The name of the green man

17) Farwerck – Mysterieën 198

https://austria-forum.org/af/Wissenssammlungen/ABC_zur_Volkskunde_%C3%96sterreichs/Pfingstk%C3%B6nig
http://www.langenbach-info.de/Brauchtum/Laubmann/laubmann.html
http://kwasikwarx.ch/kult-wilde-maskenbrauch-badragaz-maibaer.html

 

 

 

 

 

 

Join the discussion 2 Comments

Leave a Reply