De eenhoorn is populairder dan ooit. In elke speelgoedwinkel struikel je over de roze glittereenhoorns en in de fantasykunst, boeken en films hebben ze een prominente rol. Tot zo’n tweehonderd jaar geleden werd er nog fervent geloofd in het bestaan van dit dier. Toch was er maar zelden iemand die beweerde dat hij zelf een eenhoorn had gezien. Mogelijk begon de mythe van de eenhoorn met de afbeelding van een gehoornd dier dat ‘en profil’ was afgebeeld en in werkelijkheid twee hoorns had. De eenhoorn is mogelijk al afgebeeld op een aantal zegels van zeepsteen uit de Harappa-cultuur in de Indusvallei van India (2600-1900 v.o.j.). Dit dier is echter grof van bouw als een os of stier. Ook in Egypte en Babylonië zijn afbeeldingen gevonden van dieren met schijnbaar één hoorn. (1)
Als we nu aan een eenhoorn denken zien we een wit paard voor ons met één – vaak gedraaide – hoorn op het voorhoofd. In de oudste geschreven bronnen over de eenhoorn wordt echter gezegd dat het dier lijkt op een bok of een ezel. Op middeleeuwse afbeeldingen lijkt het dier op een kruising tussen een bok en een paard. Hij heeft de sik en hoeven van een bok, maar de rest is meer als een paard. Pas in de achttiende eeuw werd het geloof in de eenhoorn langzaam losgelaten. Laten we de geschiedenis en de symboliek van dit fabeldier eens onder de loep nemen. Misschien komen we er zo achter waarom de eenhoorn zo immens populair is gebleven!
Eenhoorn als incarnatie van Boeddha
Er is een Boeddhistisch verhaal over een incarnatie van de Boeddha genaamd Gazellenhoorn (Rsyasrnga). De oudste versie van het verhaal komt uit India en stamt uit de vierde eeuw v.o.j. Gazellenhoorn is de zoon van een asceet en een gazelle. Daarom groeit er één enkele hoorn op zijn hoofd. Hij leeft in het woud in volkomen afzondering en diepe ascese en verwerft zo veel geestelijke kracht en tovermacht. De goden worden jaloers en zorgen voor droogte in het rijk waar de jongeman vertoeft. De koning van het rijk beseft dat het pas zal gaan regenen als Gazellenhoorn zijn macht kwijt raakt. Hij stuurt zijn – nog maagdelijke – dochter er op uit om hem te gaan verleiden. Als zij bij de kluis van de jongeman komt is hij zodanig naïef dat hij haar niet als vrouw herkent, maar denkt dat zij een andere kluizenaar is. Ze praten met elkaar en zij ontbloot zich. Hij ziet dat en is verbaasd dat er bij haar een zeker lichaamsdeel ontbreekt. Maar zij verklaart dit op een listige wijze door te zeggen dat dit een wond is en dat deze wond alleen te genezen valt door het bij hem niet ontbrekende lichaamsdeel bij haar in de wond naar binnen te brengen.. Gazellenhoorn doet wat hem wordt gevraagd en verliest zo veel van zijn macht. Zijn vader kapittelt hem en zegt dat hij misleid is door een boze demon.
In een jongere en meer kuise versie van dit verhaal wordt hij door de prinses naar het paleis gevoerd. Daar doet hij rituelen waardoor het gaat regenen. De hoofdpersoon in deze versie heet Ekasrnga oftewel eenhoorn! In Brahmaanse versies is het niet de prinses die ‘Eenhoorn’ verleidt, maar een courtisane. Ook de courtisane doet zich voor als collega-kluizenaar en vertelt dat zij een gelofte heeft gedaan die voorschrijft hem te omhelzen. Zij danst en liefkoost hem en lokt hem op haar vlot waarmee zij terug naar het paleis vaart. Daar bedrijven zij de liefde en zo kan het gaan regenen. Vervolgens trouwt hij met de prinses. Waarschijnlijk werd de hoorn van Rsyasrnga gezien als een teken van zijn (bijna) verlichting en daarom zegen- en vruchtbaarheid brengend. Mogelijk is met dit verhaal de kiem gelegd voor de mythe van de eenhoorn! (2)
De eenhoorn in de Bijbel
In de Bijbel wordt de eenhoorn ook een aantal malen genoemd. Dit is ontstaan door een foutieve vertaling van het woord ‘re’em’. Waarschijnlijk ging dit om een wilde stier of oeros, maar de Griekse vertaling van het Oude Testament – de Septuagint (ca. 200 v.o.j.)- vertaalde dit als ‘monokeroos’ oftewel eenhoorn. De eenhoorn komt vooral voor in een aantal psalmen als een metaforische lofprijzing van de kracht van de Heer. Een voorbeeld is Psalm 91: ‘Mijn hoorn zal verhoogd worden als die van een eenhoorn, en mijn ouderdom overgoten met pure olie.’ Door de autoriteit van de Bijbel bleven mensen het werkelijke bestaan van de eenhoorn verdedigen tot ver in de achttiende eeuw. Al redde men zich ook uit de situatie dat er nog nooit een levende eenhoorn was gevonden, door te zeggen dat de eenhoorn was verdronken tijdens de zondvloed.
Maar ook in het Zoroastrische geloof komt een soort van eenhoorn voor. In deze Perzische mythe uit de Avesta wordt verteld van een ezel met drie benen, zes ogen, negen teelballen en één goudkleurige hoorn op zijn voorhoofd. Hij staat in de wereldzee en als hij zijn hoorn in het water steekt dan zuivert hij het water van alle boosheid. Als de ezel balkt dan bevrucht hij daarmee alle schepselen in het water. Dit verhaal staat in de Avesta die opgeschreven is vanaf de vierde eeuw n.o.j. maar is vermoedelijk vele eeuwen ouder. Dit zou de bron kunnen zijn van het geloof in de zuiverende werking van de hoorn van de eenhoorn. (3)
De zuivere hoorn die werkt tegen alle gif
Ook de Griekse arts Ktesias van Knidos schrijft rond 400 v.o.j. over een viervoetig dier met één hoorn met zeer bijzondere eigenschappen. Hij verteld dat er in India grote witte ezels leven met rode koppen en één hoorn. Deze hoorn is ongeveer 45 centimeter lang, wit aan de basis, zwart in het midden en purper bij het scherpe uiteinde. Van deze hoorn worden drinkbekers gemaakt. Wie uit zo’n beker water of wijn drinkt is veilig voor vergif, want de hoorn maakt alle gif onschadelijk. Het is niet zeker of er beïnvloeding is tussen deze twee verhalen. (4)
In sommige handschriften van de – vroeg-christelijke – Physiologus (derde eeuw n.o.j. en waarschijnlijk geschreven in Alexandrië) wordt ook verteld van de zuiverende invloed van de eenhoornhoorn. Hij vertelt een verhaal over slangen die het water van een meer hadden vergiftigd. Alle wilde dieren die wilden drinken wachten op de komst van de eenhoorn. Toen hij eindelijk kwam sloeg hij met zijn hoorn een kruis in het water. (Alleen zijn hoorn in het water steken volstaat ook in vele versies.) Het vergif verloor spontaan al zijn kracht en alle dieren konden weer van het water drinken. Dit verhaal werd christelijk verklaard als Christus die de wereld zuivert van alle zonden. De eenhoorn werd zo een symbool van puurheid. Het geloof dat een hoorn van de eenhoorn gebruikt kon worden tegen gif bleef lang bestaan. Tot 1789 bleven de Franse koningen een hoorn van de eenhoorn gebruiken om gif in hun maaltijd te detecteren! (5)
De eenhoorn verleid door een jonge maagd
Een nog beroemder verhaal uit deze Physiologus over de eenhoorn vertelt het volgende: er is een klein, listig dier dat op een bokje lijkt, maar toch is het heel sterk en agressief. Hij is ook zeer schuw en kan maar op één manier door de jager gevangen worden. Hij plaatst een schone maagd op het pad dat het dier volgt. De eenhoorn zal dan op schoot bij de maagd springen. Zo heeft zij het dier in de macht. Hij loopt met haar mee en zij brengt het naar het paleis van de koning. De schrijver ziet dit gebeuren als een symbool voor de menswording van Christus in de schoot van Maria. Op de miniaturen in het boek wordt het dier meestal groter en meer paard-achtig afgebeeld. Het legt dan de poten op, of het hoofd in haar schoot.
In de Syrische versie van de Physiologus is het verhaal iets uitgebreider met een duidelijke seksuele ‘innuendo’: er is een zeer zachtaardig dier genaamd ‘dajja’, die de jagers niet kunnen vangen vanwege zijn grote kracht. In het midden van zijn voorhoofd heeft hij één hoorn. De jagers vangen het dier door middel van een list. Zij brengen een jonge, pure, kuise maagd en als het dier deze ziet dan benadert hij haar en gooit zichzelf op haar. Het meisje zal hem haar borsten aanbieden en het dier zal er aan zuigen en zich vrijpostig met haar gaan gedragen. Dan zal het meisje terwijl zij rustig zit naar de hoorn reiken en deze grijpen. Op dit moment komen de jagers en nemen het beest mee naar de koning. Het heeft er veel van dat de ‘Physiologus’ is beïnvloed door het Indiase verhaal over Rsyasrnga. Beide keren gaat het om een ‘Eenhoorn’ die in de wildernis leeft, verleid wordt door een schone maagd en naar een paleis wordt gebracht. Het is in de afbeeldingen echter niet duidelijk of het meisje weet dat zij als lokaas gebruikt wordt. (6)
Erotische symboliek
In de Etymologiae van Isidorus van Sevilla uit de zesde eeuw n.o.j. is het beest juist groot en gevaarlijk. Hij vecht zelfs tegen olifanten en steekt ze in de buik. Ook hier wordt verteld van de vangst van een eenhoorn door een maagd. Bij de nadering van de eenhoorn toont zij haar borsten. Het dier legt zijn kop bij de maagd op schoot en verliest dan al zijn agressiviteit. Op deze wijze is hij weerloos geworden en kan gevangen worden. De dichter Aldhelm van Malmesbury schrijft rond 700 n.o.j. een gedicht over de eenhoorn waarin expliciet wordt gesteld dat de maagd de eenhoorn gevangen neemt door haar schoot te ‘openen’. In de vertaling van het Bestiarium van Philippe de Taon uit 1120 wordt gezegd dat het meisje haar borst uit haar kleding tevoorschijn brengt. De eenhoorn ruikt haar welriekende geur en komt naderbij, hij kust haar borst en zij houdt zijn hoorn vast en streelt hem. Vervolgens valt hij in haar schoot in slaap. (7) Ook komen er een aantal middeleeuwse miniaturen voor waarin de maagd naakt is. De kruidkundige en mystica Hildegard von Bingen vertelt in 1155 dat het nog beter is om meerdere maagdelijke meisjes te gebruiken als lokaas. Je laat ze in een veld met bloemen spelen en de eenhoorn zal op zijn achterpoten gaan staan en ze strak aanstaren. Dan komt hij naast hen liggen. Dit is een goed moment om hem te vangen omdat hij volkomen verdrinkt in de ogen van de meisjes. Het moeten wel adellijke meisjes zijn aan het begin van hun volwassenheid en klaar om gekust te worden. (8)
Uit deze voorbeelden blijkt de erotische geladenheid van deze verhalen! Je hoeft geen Freudiaan te zijn om de fallische connotatie te zien van een hoorn die geplaatst wordt in de schoot van een schone maagd. Als dit op te vatten is als een verwijzing naar de ‘daad’ dan is het niet vreemd dat hij na afloop in slaap valt of in ieder geval tam is geworden. Dit wordt overduidelijk in het komische verhaal ‘Gargantua en Pantagruel’ van Rabelais uit de zestiende eeuw. Hierin wordt verteld dat de hoorn van de eenhoorn normaliter slap naar beneden hangt als de lel van een kalkoen (of de kam van een haan), maar als het dier wil vechten of ‘het op een andere manier gebruiken’ dan staat de hoorn plots zo recht als een pijl.
De hoorn verwijst hier duidelijk naar de fallus. Hoorns zijn te zien als symbolen voor mannelijke seksuele energie. Gehoornde mannelijke dieren zoals bokken, stieren en herten werden gezien als dieren met een enorme viriliteit. Het Engelse ‘horny’ betekent niet voor niets geil. Al deze dieren zijn om die reden gedemoniseerd, het is dan ook erg opmerkelijk dat er met de eenhoorn het omgekeerde is gebeurd, hij werd geïdealiseerd. Toch is er een groot verschil, want de seksualiteit van de dieren met twee hoorns leidt naar dualiteit, maar de liefde van de eenhoorn leidt tot eenheid. Dit wordt expliciet gemaakt in zijn identificatie met Christus. (9)
Christelijke symboliek
Het verhaal van de eenhoorn en de maagd wordt namelijk meestal gezien als een christelijke allegorie. Al in de Physiologus wordt gezegd dat het moment dat de eenhoorn de schoot van de maagd beklimt, te vergelijken is met de menswording van Christus. Uitgebreider kan je zeggen dat dit moment een symbool is voor de ‘annunciatie’ – waarbij de engel Gabriël de blijde boodschap aankondigt en de maagd Maria zwanger werd gemaakt door de stralen van de heilige geest. Dit maakt de eenhoorn tot een symbool van kuisheid en puurheid en nog mooier; een symbool voor Christus zelf!
Thomas van Cantimpré uit de dertiende eeuw geeft de volgende uitleg van het gebeuren: De jacht op de eenhoorn is een heilige jacht waarin de aartsengel Gabriël met zijn honden de eenhoorn naar de tuin van Maria toe drijft. De eenhoorn staat hier voor Christus en op schoot komen bij de maagd Maria is dan het moment waarin de ziel van Christus de buik van Maria induikt, oftewel het moment van de menswording van Christus. In haar schoot werd – de eerst ontstuimige – Christus deemoedig. Daar verbleef hij negen maanden en als de mens Jezus kon hij zich daarna vrijwillig laten offeren. Het bloed van de eenhoorn die gedood wordt staat dan voor het bloed van de Passie van Christus. Er zijn meerdere afbeeldingen waarin de maagd met de eenhoorn op schoot afgebeeld wordt als Maria, de moeder van Jezus. Zij zit dan meestal in haar ‘hortus conclusus’, haar omsloten tuin. (10)
Er bestaan echter ook een aantal afbeeldingen waarin de eenhoorn vrijelijk omgaat met behaarde wilde vrouwen. Op deze plaatjes zijn geen jagers te bekennen, de eenhoorn voelt zich veilig genoeg om zich te laten berijden door de wilde vrouw als ‘koningin der dieren’. De figuur op een van de meest opmerkelijke voorbeelden hiervan blijkt Maria Magdalena (of Egyptica) te zijn. Zij is daar een ‘wildevrouw’, bijna volledig met haar bedekt en in de wildernis en met een eenhoorn op schoot. In haar – deels apocriefe – verhaal begon zij – mogelijk – als prostituee, maar werd één van de belangrijkste discipelen in het gevolg van Jezus en ging daarna als kluizenaar de wildernis in. Daar ontdeed zij zich van haar kleding, maar haar lichaam raakte overdekt met haar. Haar verhaal doet sterk denken aan dat van de ‘courtisane’ uit het Indiase verhaal over Rsyasrnga. (11)
Hoofse symboliek
Toch kan de eenhoorn ook in hoofse ridderlijke termen worden gevat. Dan is de eenhoorn de minnaar van de nobele vrouwe die zich onderwerpt aan zijn minnares. In een minnekistje uit de late middeleeuwen wordt de scene van de eenhoorn die zijn hoofd op de schoot van de maagd legt en dan bij zijn hoorn wordt gevat afgebeeld samen met een scène waarin koning Marc het buitenechtelijke liefdespaar Tristan en Isolde bespiedt. Hier is de jager die met zijn zwaard klaar staat om de eenhoorn te doden te vergelijken met de jaloerse echtgenoot. In de scene houdt de maagd een spiegel vast. Zij laat de eenhoorn in de spiegel kijken om hem zo te temmen en tot rust te brengen. In andere varianten bindt zij de eenhoorn met een koord vast aan een boom. In het liefdesbestiarium uit 1250 van Fournival wordt inderdaad het neerknielen van de eenhoorn voor de schone maagd geïnterpreteerd als een onderwerping van de minnaar voor zijn geliefde. (12)
Conclusie
De eenhoorn wordt al vanaf het begin geassocieerd met de grootsten der groten; met Boeddha en Christus. Maar dan zowel voor als na hun verlichting: voordat de eenhoorn gevangen wordt is hij nog ‘wild’ en in éénheid met de ongerepte woeste natuur. Hij is dan nog de naïeve, zuivere oermens, hij is als een wijze, wildeman. Maar de eenhoorn wordt verleid om de schoot van de maagd in te gaan en zo te incarneren of om seksualiteit en daarmee dualiteit te leren kennen. Zo wordt hij getemd. Zijn woeste energie wordt gekanaliseerd en begeleid naar een vrouwelijke bedding. Degene die dat doet is de ‘courtisane’, de meesteres van de seksuele energie. Of anders is zij iemand die zelf nog maagd, rein en onschuldig is. De eenhoorn is dan degene die naar verlichting zoekt en deze had kunnen vinden, maar besluit om zijn al verworven inzichten en krachten in dienst te stellen van de mensheid.
De spiralende hoorn die aan het voorhoofd van de eenhoorn ontspruit is zo te zien als de verlenging van een zuivere energiekolk die door het lichaam van het dier stroomt en uiteindelijk door het derde oog (of het zesde chakra) naar buiten stroomt. Zo gaat deze energie niet naar de geestelijke, maar naar de materiële (mensen)wereld. Dat is zijn bestemming. Zo laat de eenhoorn het regenen, hij maakt de aarde vruchtbaar en zuivert het van alle kwaad (zonde) en gif. Het water uit de heilige fontein in het paradijs blijft zuiver dankzij de eenhoorn. Zijn hoorn zorgt ervoor dat de kwaliteit van het eenheidsbewustzijn ook nog te ervaren is in onze wereld van materie en dualiteit. Dat is de kracht van verlichte mensen die ondanks alles er toch voor kiezen om te incarneren. Zijn deze eenhoorns er nog? Of wonen ze nu alleen nog maar in het paradijs? Is de laatste eenhoorn allang afgeslacht of doolt hij nog rond op afgelegen plaatsen of is hij onder ons aanwezig, maar kunnen wij door ons ongeloof hem niet meer waarnemen?
Abe van der Veen
1 Gerritsen – Het spoor van de eenhoorn 12 Voor dit artikel heb ik vooral veel gebruik gemaakt van deze prachtige monografie over de eenhoorn. Voor ieder die zich verder wil verdiepen in de eenhoorn kan ik dit boek sterk aanraden.
2 Gerritsen – Het spoor van de eenhoorn 11-17
https://en.wikipedia.org/wiki/Rishyasringa
Dit verhaal heeft in de verte wel wat weg van een episode uit het Gilgamesj-epos. De nobele wilde Enkidu wordt verleid door een ‘houri’, een prostitué/priesteres uit de tempel van Ishtar. Nadat hij seks met haar heeft gehad willen de wilde dieren niets meer van hem weten en gaat hij met haar mee naar de grote stad. Ook de moeder van Enkidu was – in één versie – een gazelle en op zegels draagt hij vaak hoorns op het hoofd. Er is – mede vanwege de Enkidu tekst – veel voor te zeggen dat de versie met de ‘courtisane’ de oudste is. Al kunnen we wellicht beter spreken over een priesteres van de godin van de liefde.
3 Gerritsen 22
Cherry, John – Mythical beasts 47
4 De omschrijvingen van de eenhoorn kunnen behoorlijk van elkaar verschillen: zo is bij de Romeinse botanicus Plinius de hoorn van de eenhoorn negentig centimeter en heeft het beest de kop van een hert, voeten als van een olifant en de staart lijkt op die van een varken. Deze omschrijving heeft wel wat van de neushoorn. Er is dan ook veel discussie of de – ook eenhoornige – Indiase neushoorn mogelijk aanleiding heeft gegeven voor de legende van de eenhoorn. In het twaalfde-eeuwse Bestiarium wordt er een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de ‘rhinoceron’ en de ‘monoceron’. Maar ook dan is het onderscheid tussen de werkelijk bestaande neushoorn en de mythische eenhoorn niet duidelijk en wordt de rhinoceron afgebeeld als een soort van paard.
5 Cherry 58, 64
Gerritsen 23-24
6 Gerritsen 40
Sheppard, Odell – Lore of the unicorn chapter 2 There is an animal called dajja, extremely gentle, which the hunters are unable to capture because of its great strength. It has in the middle of its brow a single horn. But observe the ruse by which the huntsmen take it. They lead forth a young virgin, pure and chaste, to whom, when the animal sees her, he approaches, throwing himself upon her. Then the girl offers him her breasts, and the animal begins to suck the breasts of the maiden and to conduct himself familiarly with her. Then the girl, while sitting quietly, reaches forth her hand and grasps the horn on the animal’s brow, and at this point the huntsmen come up and take the beast and go away with him to the king.
7 Gerritsen 52, 58
8 Dekkers, M. – Bestiarium 37
http://www.deliah.com/einhorn/historisches/bingen.htm
Volgens Hildegard zou de eenhoorn zich er om verwonderen hoe het kan dat de meisjes geen baarden dragen, maar toch veel op de mannen lijken.
9 Walker, Barbara – Dictionary of symbols and sacred objects 139, 280
https://bubblin.io/book/gargantua-and-pantagruel-by-francois-rabelais/2011
Dekkers 40
10 Gerritsen 121
11 Cherry 66
Gerritsen 114-115
12 Gerritsen 108
Cherry 52
Je zou dit ook heidens kunnen interpreteren, waarbij de eenhoorn een variant wordt op de gehoornde god. Deze is de minnaar van de Godin en in de matriarchale cultuur haar onderdanig. Zo maakt de eenhoorn zich ook onderdanig aan de maagd. In een tweedeling van het jaar wordt de eenhoorn/ gehoornde god van het neergaande jaargetijde, opgevolgd door de leeuw/de god van de opgaande zon. Zoiets moet natuurlijk met een strijd gepaard gaan. Dit is de strijd tussen de eenhoorn en de jager, of tussen de beide minnaars van de godin. Deze interpretatie kan echter nooit meer dan speculatief zijn en zeker niet gelden voor de periode waarin de afbeeldingen zijn gemaakt (de late middeleeuwen).
Aanvulling: Op een aantal plaatsen op internet wordt gezegd dat er een – Egyptische, Babylonische, Sumerische of Assyrische – mythe zou bestaan over een strijd tussen de leeuw en de eenhoorn. De leeuw staat dan voor de zon en de eenhoorn voor de maan, en de één achtervolgt de ander door de nachthemel. Het lijkt er echter op dat dit puur op speculatie zonder grond berust. Ook zou in die mythe al het volgende verteld worden: De leeuw wint de strijd door een list. Hij staat direct voor een boom en gaat op het laatste moment aan de kant, waardoor de aanstormende eenhoorn zijn hoorn in de boom spietst en vast komt te zitten! De leeuw kan de eenhoorn vervolgens makkelijk doden. Of dit thema werkelijk zo oud is heb ik niet kunnen achterhalen, maar het komt in ieder geval voor in ‘The Faery Queen van Edmund Spencer uit de zestiende eeuw en nog later kwam het in het thema in het sprookje terecht van ‘het dappere snijdertje’ van de gebroeders Grimm. Hier neemt het snijdertje de rol in van de leeuw. Verder staan in het wapen van het Verenigd Koninkrijk de leeuw en de eenhoorn tegenover elkaar. Dit komt echter niet door het oude verhaal, maar door een samenvoeging van de wapens van Engeland en Schotland.
http://mlwi.magix.net/archetypes.htm?fbclid=IwAR2gG9rPBE9-e-JcrIF7V06vU1U90p86F5NzJFGSRf_KlFjGT26MRsJU7A0
Zie voor vele plaatjes van eenhoorns uit bestiaria: http://bestiary.ca/beasts/beastgallery140.htm#
Bij de Sidha yoga wordt vanaf het voorhoofd schuin omhoog het transmutatie centrum gelocaliseerd. Met het kruincentrum en de grote fontanel drie centra, net als de drie centra in de bekkenbodemspieren.