Rond de kersttijd hebben vele mensen de mond vol van de ‘kerstgedachte’. Het gaat dan om de instelling aardig voor elkaar te zijn en de vrede te houden, omwille van de kerst. Het woord kerstgedachte is waarschijnlijk een verkeerde vertaling van het Engelse ‘Christmas spirit’. Letterlijk vertaald is dit niet de gedachte, maar de geest van de kerst. Door het beroemde kerstverhaal ‘A Christmas Carol’ van Dickens uit 1843 grondig te lezen en te vertellen kreeg ik een inzicht over wat die ‘geest’ van kerst zou kunnen betekenen. (1)
Scrooge de anti-kerstspirit
Kerst is voor de gierigaard Ebenezer Scrooge het tegenovergestelde van alles waar hij voor staat. Hij heeft er een grondige hekel aan. Hij negeert de geestelijke kant van de wereld volkomen. Voor hem bestaat
alleen de materiële wereld en de gedachtenwereld. In die kleine, koude, gevoelloze wereld draait hij rond. Doordat hij hier volledig in vast zit, straalt hij dit ook uit. Hij brengt de innerlijke koude en de geestelijke leegte met zich mee. In het boek staat het zo: ‘Hij droeg zijn vriestemperatuur overal met zich mee, in de hondsdagen maakte hij zijn kantoor als ijs en hij deed die kou geen graad ontdooien met Kerstmis.’ (2)
Maar met Kerst is hij plots alleen in dit streven. Voor een korte periode staat het jaarwiel stil en als die niet meer draait dan moeten onze ‘wielen’ ook stilstaan volgens de traditie en daarmee staat al het werk stil. (3) Het is tijd voor echt contact in plaats van contact bemiddeld door werken, materie en zaken. Er is contact mogelijk dat rechtstreeks van geest tot geest en van hart tot hart gaat. Voor Scrooge is dit echter allemaal ‘humbug’, onzin!
Geesten en de geestenwereld
De kersttijd is de tijd tussen de jaren. Dit is de periode van de Heilige nachten. De wand tussen onze wereld en de geestenwereld is dan dunner. We staan er meer voor open om geesten en het geestelijke te zien. Scrooge ziet inderdaad de geest van zijn compagnon Jacob Marley of hij dat wil of niet. Deze laat hem ook de zware ijzeren kettingen zien die hij met zich mee moet dragen. Marley is een dolende geest die – nog – niet naar gene zijde is overgegaan omdat hij nog teveel gehecht is aan het aardse slijk. Hij draagt datgene waar hij gehecht aan is nog steeds met zich mee, ook al zou hij er graag van af willen. Hij is een van de vele geesten die buiten nog rond moeten dolen.
Ook de levende Scrooge is in zekere zin een geest. Zijn geestwezen draagt al een enorme zware ketting met zich mee. Scrooge verlaat zijn bed met de drie geesten van de kerst, niet in het vlees, maar in de geest. Niemand kan hem zien tijdens zijn tocht. Ook hij is op dat moment een spook. Je zou zijn belevenissen als een droom kunnen zien, maar voor Scrooge is het allemaal levensecht. Je zou ook kunnen speculeren dat hij uit zijn lichaam is getreden.
De geesten van de Kerst
In die ‘geestelijke’ staat ontmoet hij dan de drie geesten van de Kerst. Als geesten van het verleden, heden en toekomst van de Kerst hebben ze wel wat van de Parcen, de drie schikgodinnen die het lot bestieren van ieder mens. Hij wordt door de geesten geconfronteerd met zijn eigen armoedige geestelijke staat en de ware liefde, warmte en vrolijkheid die daar vlakbij, maar net buiten zijn blikveld plaatsvinden. Hij ziet het in het liefdevolle gezin van zijn werknemer Bob Cratchit en hij ziet het in de vrolijkheid en gulheid van zijn neef Fred. Ook op plaatsen van bittere materiële armoede blijkt geestelijke rijkdom mogelijk. De geest van het verleden laat zien hoe hij zich afwende van vreugde en geluk om slaaf te worden van de materie. De geest van de toekomst is in feite de ‘Dood’. Hij laat zien wat de ultieme consequentie van zijn gedrag is: hij zal sterven in eenzaamheid zonder iemand die om hem rouwt.
Om het begrip ‘Christmas spirit’ te begrijpen moeten we ons vooral concentreren op de Geest van de kerst van de tegenwoordige tijd. Hij is een grote, vrolijke (‘jolly’) kerel met een donkere baard. Hij draagt een groene, met wit bont afgezette mantel en hij draagt een krans van hulst op zijn hoofd. In het Engeland van Dickens bestond de Kerstman – zo wij die nu kennen – nog niet. Deze kerstgeest is een soort proto-kerstman. Hij houdt het midden tussen de God Saturnus/Kronos (van het Romeinse midwinterfeest, de Saturnalia) en de groene ridder uit het Arthuriaanse gedicht ‘Gawain and the green knight’. (4)
De toorts van de geest van de Kerst
In dit deel van het verhaal viel mij vooral één bijzonder detail op: de Geest van het tegenwoordige Kerstfeest draagt een brandende toorts bij zich die qua vorm lijkt op een ‘hoorn van overvloed’. Bij het rondgaan langs de verschillende kerstfeestvierders sprenkelt de geest verschillende malen wierook of water uit de toorts. Diegenen die ruzie hebben leggen het weer bij, ze
verzoenen zich met elkaar. Anderen worden spontaan vrolijk en lachen luidkeels. Hij sprenkelt het ook op het kerstmaal van vele mensen en Scrooge vraagt: ‘is er een bijzondere smaak in wat u uit uw toorts sprenkelt? De geest antwoord: ‘Ja, die van mij. Die smaak zit in elke maaltijd die op de kerstdag gul gegeven is.’ Dit is letterlijk de geest van Kerst die zij zo binnen krijgen! (5)
Deze ‘Christmas spirit’ wordt vaak geclaimd als specifiek christelijk, maar daar is in ‘A Christmas Carol’ geen sprake van. Daar wordt alleen maar vluchtig naar de christelijke achtergrond van het Kerstfeest verwezen. Zij komt hier niet van het Kerstkind, maar van de geest van de kerst!
Alleen al de aanwezigheid van de geest van het tegenwoordige Kerstfeest zelf maakt dat mensen onbewust aangestoken worden door zijn stralende en onschuldige vrolijkheid. Zijn ‘spirit’ is stromende levenskracht. Een bruisende vitaliteit die niet anders dan tot vrolijkheid kan leiden. Zijn toorts die overal licht en vreugde brengt is tegelijkertijd een hoorn die inderdaad overvloed geeft en zegen brengt. Door zijn open hart kan hij ruimhartig schenken zonder vrees dat het op zal raken. In de geestelijke wereld is de ‘spirit’ immers onuitputtelijk!
Conclusie en catharsis
Scrooge ziet hoe de geest van de Kerst de mensen vrolijk maakt en met elkaar verzoent en hoe hij overal zijn kerstzegen brengt en neemt het ter harte. Hij belooft het volgende aan de geest van de Kerst van de toekomst: ‘Ik zal Kerstmis vieren in mijn hart en het wezen ervan in mij vasthouden het hele jaar door.’ (6) Als hij eindelijk wakker wordt houdt hij zich aan zijn woord en wordt een weldoener voor de mensen om hem heen. Iedereen zegt: ‘er is niemand die zo goed weet hoe je kerst moet vieren als Ebenezer Scrooge!’
Als je – net als de drie Kerstgeesten – werkelijk van geest tot geest contact maakt, dan zie je de naakte waarheid. Je ziet jezelf en de ander en je connectie met die ander zoals die werkelijk is. Dit kan pijnlijk zijn, maar ook een aansporing tot verzoening en blijmoedig, onzelfzuchtig contact zonder ‘addertjes onder het gras’. Als je geconfronteerd wordt met de tekortkomingen van je eigen ‘geest’ dan kan je inzien dat het tijd wordt om meer ‘spirit’ te tonen. Het kan je het inzicht geven dat wij allemaal – net als de geest van de Kerst – een hoorn van overvloed of een brandende toorts bij ons dragen die onuitputtelijk is. Dat wij elk een gevend hart hebben dat vanuit een innerlijke geesteshouding open staat voor wie daar een connectie mee wil en kan maken. Deze ‘geest’ is ook een aanstekende goedgehumeurdheid die er voor zorgt dat ieder in je buurt even wordt aangeraakt door jouw goede sfeer. Dat is jouw ‘geest’ of ‘spirit’ die zonder moeite bezielde energie, warmte en liefde kan uitstrooien. Dat is de ware zegening van de midwintertijd!
‘En zoals kleine Tim zei: God en Godin zegene ons, ieder van ons!’ (7)
Abe van der Veen (2018)
- http://www.gutenberg.org/files/46/46-h/46-h.htm
- Dickens, C. – Een kerstvertelling 1982 p. 13
- Lankester, K. – De acht jaarfeesten
- Samson W. – Christmas 1968
- Dickens, C. – Een kerstvertelling 1982 p. 87
- Dickens, C. – Een kerstvertelling 1982 p. 142
- Godin is een toevoeging van mijzelf.
Dickens, C. – Een kerstvertelling 1982 p. 153
Prachtig beschreven en verwoord💕