De alruinwortel, wie kent hem niet van Harry Potter of anders van een scène uit de cultfilm Pan’s labyrinth? Deze ‘mandragora officinarum’ is – samen met de maretak – de meest magische plant die we in Europa kennen. De hoeveelheid folklore rondom deze plant is enorm. Hoe komt deze plant toch aan zijn bovennatuurlijke reputatie? In dit artikel probeer ik tot de bodem te komen van dit raadsel.
Het uiterlijk van de plant is vrij onopvallend. Hij heeft donkergroene bladeren, gele bessen en paarse bloemen. Zijn meest beruchte en opvallende deel zit echter onder de grond: een sterk behaarde wortel die zich nogal eens vertakt en dan verdacht veel lijkt op het lichaam van een mens.
Namen van de plant
De Egyptenaren zagen er een mannelijk geslachtsdeel in en noemden hem ‘de fallus van het veld’. De Arabieren kennen hem juist als ‘de eieren (testikels) van de djinn’, daar is de plant vernoemd naar zijn bessen. In de Bijbel worden de bessen van de alruin ‘dudaim’ oftewel ‘liefdesappelen’ genoemd. In al deze streken stond de plant bekend als een afrodisiacum en een plant die onvruchtbaarheid zou verhelpen. Mandragora is ook één van de bijnamen van de Romeinse liefdesgodin, zij heet dan Venus Mandragoritis. Mandragora komt wellicht van het Perzische ‘mardum giâ’ wat mensenkruid betekent. De zeventiende-eeuwse Nederlandse kruidkundige Dodonaeus zegt dat het man-drager betekent, maar dat is volksetymologie. (1)
Vaak werd de duistere kant van de plant benadrukt in de benaming. Als ‘atropa mandragora’ wordt hij genoemd naar Atropos, de schikgodin die de levensdraad doorsnijdt. Hij zou toebehoren aan de heksen- en doodsgodin Hecate en groeien in het magische kruidentuintje van de tovenaressen Medea en Circe. Een Griekse benaming van de plant is ‘kirkaion’: kruid van Circe. Zij zou er de makkers van Odysseus mee hebben veranderd in zwijnen.
Het plukritueel van de mandragora
De mandragora wordt al genoemd in de Egyptische Eber-papyrusrol uit 1550 v.o.j. Ook zijn er afbeeldingen van alruinbessen gevonden in de tombe van Toetanchamon (1333-1323 v.o.j.). Hij wordt mogelijk zelfs al genoemd als bedwelmend middel in een mythe over de godin Hathor. Zij had van de zonnegod Ra de opdracht gekregen om de mensheid te straffen vanwege een opstand. Ze veranderde in de leeuwengodin Sekhmet en kwam in een geweldsextase waarin zij bijna de hele mensheid uitroeide. Dit stopte pas toen Ra haar een mengsel van wijn, bloed en -mogelijk – alruin te drinken gaf en zij eindelijk in slaap viel. (2)
Bij de Grieken wordt de plant het eerst genoemd door Hippocrates rond 400 v.o.j. Hij houdt het in zijn beschrijving bij een nuchtere opsomming van mogelijke medische werkingen. Dit verandert drastisch bij de botanicus Theophrastus. In zijn ‘Geschiedenis van planten’ (230 v.o.j.) schreef hij uitgebreid over de magische voorzorgsmaatregelen die nodig zouden zijn bij het opgraven en plukken van de alruinwortel:
‘Het wordt gezegd dat men drie cirkels moet trekken rondom de alruinwortel met een zwaard, en het moet snijden terwijl je gezicht naar het westen is gekeerd. Bij het snijden van het tweede deel zou men rond de plant moeten dansen, waarbij je tegelijkertijd zoveel mogelijk dingen moet noemen over de mysteriën van de liefde.’
Hij noemt de plant verder als een middel tegen slapeloosheid, jicht en als een liefdesdrank. Ook ziet hij een gelijkenis tussen de wortel en een klein mensje. (2)
De Romeins-Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus (eerste eeuw n.o.j.) geeft in zijn ‘Bellum Judaicum’ een uitgebreide beschrijving over plukrituelen in Galilea rond de plant ‘Baaras’. Waarschijnlijk bedoelt hij hiermee de alruinwortel:
‘In de vallei die noordwaarts de stad omringt, is er een plaats genaamd Baaras, waar een wortel groeit van de zelfde naam, die een kleur als vuur heeft en ‘s avonds glinstert als de stralen van de zon. Men komt er moeilijk bij en rukt hem even moeilijk uit; want hij vlucht verder en blijft enkel staan, indien men vrouwenpis of menstruatiebloed er op gegoten heeft. Als iemand hem aanraakt, moet hij zeker sterven, zo hij hem niet, aan de hand hangende, draagt. Men neemt hem zonder gevaar als volgt: men doet er rond de aarde weg, zodat maar een klein deel van de plant nog in de de grond blijft; men bindt aan de wortel een hond die, omdat hij zijn meester wil volgen, de wortel uit trekt. Onmiddellijk sterft de hond in plaats van zijn meester. Van dit ogenblik af kan men de wortel zonder gevaar in de hand nemen. Men trotseert al die gevaren om deze wortel te bezitten, vanwege één enkele kracht die hij heeft: deze wortel op het lichaam gelegd, verjaagt de boze geesten, die de levende lichamen proberen te bezitten en doen sterven, als men er niets tegen doet’. (3)
De mandragora officinarum komt vervolgens weer voor in het Herbarium Platonicus van Pseudo-Apuleius (vierde eeuw n.o.j.) :
‘Het bovenste deel van de plant schijnt als een lantaarn. [dit is mogelijk een teken dat hij bezeten is door een geest] Als je de plant ziet maak dan snel een cirkel rondom de plant met een ijzeren stuk gereedschap zodat hij niet kan ontsnappen. Raak het niet aan met dit gereedschap, maar gebruik een ivoren staak om de grond rondom los te maken. Als de handen en voeten zichtbaar zijn bindt dan een nieuw touw om de plant. Maak een hond heel hongerig en bind een touw om zijn nek. Leg voedsel neer op een afstandje van de hond en de hond zal er naar toe gaan en zo de plant uit de grond trekken.’
Ook Apuleius noemt dus een hond die gebruikt wordt bij het plukken, maar of hij dood gaat is niet helemaal zeker. Wanneer dit gebeurde in een heilig seizoen dan zou de geest van de plant gedwongen zijn om de verzamelaar te gehoorzamen. (4) Een laatste klassieke bron over het plukken van de alruinwortel is de Griekse arts Dioscorides (eerste eeuw n.o.j.): Hij benoemt vooral de pijnstillende kwaliteiten van het sap van de plant. Maar in een handschrift van zijn boek uit 512 n.o.j. is er een afbeelding te vinden met Euresis, de godin van de ontdekking, die de plant aan Dioscorides overhandigt. Een – mogelijk dode -hond is met een touw aan de plant vast gebonden.
Deze bizarre plukrituelen geven iets weer van de grote angst en omzichtigheid waarmee men te werk ging om de mandragora te oogsten. Ook het schijnsel rondom de plant (al dan niet veroorzaakt door glimwormen) geeft aan dat de plant wel een sterke macht en uitstraling moest hebben. Terwijl ook andere planten wel door middel van een klein ritueel werden geoogst, is dit nergens zo uitgebreid opgeschreven als bij de alruin. Het geeft iets weer van de grote kracht die men van de plant verwachte, of beter gezegd van de geest van de plant. Vanuit de oude mentaliteit had alles dat kracht uitstraalde een ziel of geest. Niet alleen mensen, maar ook sommige dieren, planten en natuurlijke elementen zoals bergen en bronnen konden bewoond worden of bezeten zijn door een geest. Om veilig van een dergelijke kracht gebruik te mogen maken is een passend offer noodzakelijk.
In een ritueel uit het Atlasgebergte vinden we een mogelijke reden voor het gebruik van de hond als offer. Tijdens het jaarlijkse ‘rookfeest’ werd daar een mengsel van hallucinogene kruiden gebrand met als hoofdbestanddeel de alruin. De aanwezige monniken raakten bedwelmd en zagen de geestvorm van de verschillende planten verschijnen. Als laatste verscheen de geest van de alruin in de vorm van een zwarte hond. (5) Mogelijk stelde men zich de geest van de alruin voor als een hond, wat dit dier tot een acceptabel offer maakte.
Pas in de middeleeuwen in het bestiarium van Philippe de Taon uit 1120 vinden we het bekende element van de doordringende schreeuw van de plant waardoor de hond dood neer zal vallen. Degene die daarbij is moet zijn oren dicht stoppen met was. De plant zou volgens Philippe een geneesmiddel zijn tegen alle ziektes. In latere bronnen werd daarbij nog genoemd dat ieder die de schreeuw hoort gek zou worden of dood neer zou vallen.
Liefdesappelen
Het is inmiddels duidelijk dat de mandragora een zeer begeerlijke plant was. Een van de belangrijkste redenen hiervoor is zijn vermeende liefdesopwekkende en vruchtbaar makende kracht. Deze kwamen we al tegen bij het plukritueel van Theophrastus, waarbij er tijdens een dans over de mysteriën van de liefde moest worden gesproken. Ook in het Bijbelboek Genesis komen we de alruin tegen als vruchtbaarheidsmiddel:
‘En Ruben ging in de dagen van de tarweoogst, en hij vond Dudaim (alruinwortel) in het veld, en hij bracht die tot zijn moeder Lea. Toen zei Rachel tot Lea: Geef mij toch van de Dudaim van uw zoon. En zij zei tot haar: Is het weinig, dat jij mijn man genomen hebt, dat jij ook de Dudaim van mijn zoon nemen zult? Toen zei Rachel: Daarom zal hij deze nacht voor de Dudaim van je zoon bij jou liggen. Toen nu Jakob ‘s avonds uit het veld kwam, ging Lea hem tegemoet, en zei: u zult tot mij inkomen, want ik heb u gehuurd voor de Dudaim van mijn zoon; en hij lag die nacht bij haar.’ Rachel doet dit waarschijnlijk omdat zij hoopte dat ze vruchtbaar zou worden van de bessen van de mandragora. Het effect mocht er ook zijn: Rachel werd kort na deze gebeurtenis zwanger. (6)
Ook in de Physiologus komt de alruin naar voren als ‘aphrodisiacum’. Het anonieme werk uit de derde eeuw n.o.j. ligt aan de basis van de bestiaria uit de middeleeuwen en bevat vele fabels met een christelijke moraal over dieren. In het verhaal over de olifant fungeert de mandragora als de appel uit de tuin van het paradijs. De Physiologus beweert dat olifanten pure wezens zijn en daarom niet van seks houden. Als er toch nageslacht moet komen dan trekt de vrouwtjesolifant naar het oosten en het mannetje volgt haar. Vlakbij het aards paradijs verleidt zij het mannetje tot paren door hem van de vruchten van een boom (of plant) te laten eten die mandragora heet. Dit wordt in de Physiologus vergeleken met de appel uit de boom van kennis van goed en kwaad en met de verleiding van Adam door Eva. (7)
In beide voorbeelden gaat het om de bessen van de plant en niet om de wortel.
De alruinwortel als slaapmiddel en narcoticum
De andere belangrijke werking van de alruin is het bestrijden van pijn. De eerste beschrijvingen noemen de alruin al als een pijnbestrijder en narcotisch middel. In de Romeinse tijd werd de bast van de alruin maandenlang in zoete wijn gedrenkt. Dit middel werd gegeven aan gemartelde en gekruisigde mensen om de pijn te verminderen of ze te doen slapen. Het werd de wijn van de dood of ‘morion’ genoemd. Later gebeurde dit ook in de vorm van een spons (met een mengsel van azijn, mandragora en nachtschade) die onder de neus werd geduwd om te inhaleren. Dit bleef de meest gebruikte vorm van anesthesie tot ether werd ontdekt in de negentiende eeuw. Deze gegevens doen mij sterk denken aan de episode in het Nieuwe Testament waarin Jezus aan het kruis een spons met azijn aangeboden krijgt. Dit zou dus prima om een dergelijk middel kunnen gaan! (8)
Alruin als bedwelmend middel kon natuurlijk ook gebruik worden als krijgslist. De Carthaagse veldheer Hannibal maakte op deze wijze gebruik van de alruinwortel. Hij mengde sap van de alruin met wijn en liet de vaten met deze wijn achter voor de vijand. Hij deed alsof hij zich terugtrok en de Afrikaanse rebellen dronken van de wijn en raakten bedwelmd. Zo waren zij een makkelijke prooi voor de onverwachts terug komende soldaten van Hannibal. Ook Julius Caesar zou op deze manier zijn ontsnapt uit de handen van Siciliaanse piraten. (9)
Heksenzalf
Een laatste werking geeft de alruinwortel zijn associatie met hekserij. De plant bevat alkaloïden zoals atropine, scopolamine en hyoscamine en kan daardoor hallucinogene bijwerkingen hebben. Het is heel aanneembaar dat het om die reden – in ieder geval één keer – wordt genoemd als bestanddeel van de beruchte heksenzalf. In 1545 werkte de Spaanse dokter Andrès Laguna als medisch officier in de buurt van Nancy. Daar werden twee oude kluizenaars gearresteerd op verdenking van tovenarij. In hun hut werd een kleine pot met groene zalf gevonden. Laguna bekeek en rook deze zalf en het deed hem denken aan ‘unguentum populeum’ een bekend pijnstillend middel. Hij meende dat er o.a. scheerling, bilzekruid, alruinwortel en nachtschade (mogelijk doornappel) in zat. Hij kon wat van de zalf bemachtigen en probeerde deze uit op een patiënt van hem die leed aan slapeloosheid. Hij smeerde haar in van top tot teen en zij viel in een diepe, lethargische slaap van wel zesendertig uur en moest uiteindelijk wakker worden geslagen. Zij was boos en vroeg: ‘Waarom maak je me wakker? Ik was te midden van alle genot en vreugde van de wereld en daar heb ik mijn man bedrogen met een jongere en knappere man!’ De dokter zag dit als een hallucinatie, maar zij geloofde sterk in de realiteit van haar avontuur. (10)
De vrouw heeft naar mijn mening een punt. Natuurlijk beleefde zij haar avontuur niet in de fysieke werkelijkheid. Maar je kan dit soort vlieg- en sabbatservaringen ook interpreteren als een reis in de geest, waarbij het lichaam achterblijft in bed. Zo heeft deze ervaring wel degelijk waarde.
De galgenheuvel en het galgenmannetje
In de zestiende eeuw kwam er nog de legende bij dat de alruin groeide onder de galg, waar de gehangene zijn sappen (urine en zaad) had laten vallen. De eerste die dit noemde was de Duitser Hieronymus Brunschwig in 1515. Om deze reden werd de plant ook het galgenmannetje of het pisdiefje genoemd. Ook het plukritueel werd in deze periode uitgebreid met een omschrijving hoe de plant vervolgens behandeld moest worden: ‘was hem schoon in rode wijn en omwikkel hem dan in lagen van witte en rode zijde. Leg hem in een kistje en vergeet niet om hem elke vrijdag een bad te geven en ten tweede om hem tijdens nieuwe maan te kleden in een schoon wit hemd.’ (11) Het galgenmannetje zal je – als je al deze instructies hebt opgevolgd – geluk brengen, rijk maken en elke vraag beantwoorden die je hem stelt. Ook in deze periode werd hij nog steeds gezien als lust opwekkend en vruchtbaar makend. Toch werd ook beweerd dat de alruin bezeten was van een boze geest en dat de bezitter ervan – indien hij de wortel niet aan iemand anders overdroeg – na zijn dood rechtstreeks naar de hel zou gaan.
In deze context is het interessant dat in Rusland de alruin ‘hoofd van Adam’ wordt genoemd. Dit hoofd zou – volgens de legende – in de heuvel Golgotha begraven liggen. Dit is de galgenheuvel waar Jezus Christus gekruisigd is. Golgotha betekent ‘plaats van de schedel’. Hiermee wordt de schedel van Adam bedoeld! Onder de galg van Jezus vinden we dus Adams hoofd. Dit zou impliceren dat er – in het Russische volksgeloof – onder het kruis een alruinwortel zou groeien! (12)
Ook de beroemde geneesheer Paracelsus schrijft in zijn boek Vita Longa (1526) over de alruinwortel als een klein mannetje. Hij is hier echter ontstaan in de baarmoeder van een merrie: De homunculus die de necromanciërs valselijk ‘alreona’ noemen en de natuurlijke filosofen ‘mandragora’, is het onderwerp van een bekende fout geworden. Zijn oorsprong is sperma, die door de grote vertering die zich afspeelt in een ‘venter equinus’ (baarmoeder van een paard) zich vormt tot een homunculus, een mens in alle dingen, met lichaam en bloed, grote en kleine ledematen. (13)
Dit soort gelukspoppetjes van alruin werden mogelijk al door de Grieken en Romeinen als amulet gedragen en het gebruik bleef tot in de negentiende eeuw bestaan. (14) Mogelijk was dit de ziel van de gehangene die men dan met zich meedroeg. Deze was dan met zijn laatste extatische schreeuw in de alruin overgegaan. Door hem zo te verwennen en te voeden met aandacht, zorgde men ervoor dat hij niet weg vluchtte. Zelfs Jeanne d’Arc, de roemruchte maagd van Orléans, werd er van beschuldigd dat zij stiekem een alruinwortel bij zich had. Dit zou – volgens haar inquisiteurs – de oorsprong zijn van de stemmen die zij hoorde! Zijzelf beweerde bij hoog en bij laag dat het de stemmen van heiligen waren. (15)
Conclusie
Het is duidelijk dat het verhaal van de alruinwortel (mandragora officinalis) omgeven is met mysterie en magie. De verhalen getuigen van een tijd waarin men nog wist dat sommige planten een geest of ziel hadden en waarin men nog grote krachten aan ze toeschreef. De alruin met zijn mensvormige wortel en hallucinogene werking werd gezien als een van de krachtigste plantgeesten. (16) Zij moest daarom met respect worden bejegend en behoedzaam benaderd anders zou het slecht met je kunnen aflopen. Wie deze dan geoogst had kon er wonderen mee doen. De plant vormde een poort naar de andere, geestelijke werkelijkheid. Hij kon je terug naar éénheidsbewustzijn, naar het paradijs brengen. Of het nu om de ziel van de plant ging of om de ziel van een overleden mens die in de plant was overgegaan, beide keren kon de eigenaar via de plant zich keren naar de geestelijke wereld en zo tot wijsheid komen.
Abe van der Veen
1) Zie hier de scène met de alruin in Pan’s labyrinth: youtube.com/watch?v=Tvq4Yp7XaRg
Gordon, L. – Green magic 97
Emboden – Bizarre plants 149-150
Decleene en Lejeune – Compendium van rituele planten 108
Buchner, G. – Heksenkruiden 33
Teirlinck – Flora Magica 139
-Hij wordt ws al door de Egyptenaren genoemd als ‘dudajim’ in een papyrusrol uit 1550 v.o.j.
– Nederlandse namen voor de alruinwortel zijn o.a. aardmannetje, geldmannetje, duivelsappel, duivelskaars, galgenjong, mandraak, pisdiefje en toverwortel. (De Cleene 103)
2) Smith, Elliot – Evolution of the dragon 193 https://www.sacred-texts.com/lcr/eod/eod40.htm
De Romeinse botanicus Plinius in zijn Historia Naturalis (eind eerste eeuw n.o.j.) herhaalt vooral de woorden van Theophrastus.
‘it is said one should draw three circles round mandrake with a sword, and cut it with one’s face towards the west; and at the cu$ing of the second piece, one should dance round the plant and say as many things as possible about the mysteries of love’ https://www.rcpe.ac.uk/journal/issue/journal_36_3/W_Lee_2.pdf
https://nl.wikipedia.org/wiki/Alruin
The mandragora of the ancients in folklore and medicine van Charles Brewster Randolph
3) Josephus, Bellum Judaicum, vii. 6. 3.
Decleene en Lejeune 108
In het Duitse volksgeloof moest het touw aan de ‘Schwanz’ van de hond vast gebonden worden. Bächtold-Staubli 318
4 ‘The upper part of the plant shines at night like a lantern. When you first see the plant, make a circle very quickly around it with an iron tool to prevent its escape (it wants to escape from anyone who is unclean). Do not touch it with the iron tool, but use an ivory stake to loosen the soil around it. When its hands and feet are visible, tie a new rope around it. Get a dog very hungry and tie the rope around its neck. Put food a little distance from the dog, and in going after the food, the dog will pull up the plant.’
mr. Lee
5) M. Uyldert – De taal der kruiden 228
Er is een interessante gelijkenis te trekken met een ervaring die Carlos Castaneda in een van zijn boeken beschrijft. Onder invloed van de hallucinogene cactus Peyote gaat Carlos spelen met de geest van de plant in de vorm van een hond.
6) Genesis 30 vers 14-16
7) Arsdall, Anne Van, Helmut W. Klug, Paul Blanz – The mandrake plant and it’s legend a new perspective 310
8) In de dertiende eeuw ontwikkelde de Arabische dokter Ibn al Quff een spons die gedrenkt was in het sap van opium, belladonna en alruinwortel. Dit heette de ‘spongia somnifera’ Het werd tegen de neus aan gedrukt om de patiënt te laten slapen. tot de ontdekking van ether in Europa was dit de meest voorkomende manier van anesthesie. Lee 283 https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4173333/ Toch is lijkt mij de kans groot dat er ook al eerder met sponzen werd gewerkt.
Mattheüs 27:48 ‘En terstond een van hen toe lopende, nam een spons, en die met edik (azijn) gevuld hebbende, stak ze op een rietstok, en gaf Hem te drinken.’ Vrijwel direct daarna stierf hij. Dit gebaar kan niet geweest zijn om zijn dorst te lessen, want dan gebruik je geen azijn. Als slaapmiddel of narcoticum zou het wel zin hebben gehad.
9) Emboden 152
Lee 280
10) Hatsis – The witches’ ointment
Zie ook mijn artikel: https://www.abedeverteller.nl/heks-en-drugs/
Je zou de hallucinogene (of entheogene) werking van de alruinwortel bij de zalf van Laguna ook kunnen zien als een bijwerking van de ware bedoeling, namelijk die van pijnbestrijder.
11) Wash him clean in red wine and then wrap him in layers of white and red silk. Lay him in a casket and do not forget firstly to bathe him every Friday (the day of Venus again) and secondly and most importantly at the new moon to clothe him in a clean white shirt.’ Lee 281
Blöte-Obbes – De geurende kruidhof 245
Decleene en Lejeune 110
12) Decleene en Lejeune 106
13) Newman, W. – Natural particulars 332
14) Decleene en Lejeune 111
15) Barrett, W.P. – The trial of Jeanne d’Arc 2014
16) Ook nu nog wordt er in sjamanistische gemeenschappen sterk geloof gehecht aan de geest van de plant en dan met name planten zoals ayahuasca, psilocybine paddenstoelen, peyote e.d.
Leuk om te weten: Het Franse main-de-gloire of ‘dead man’s hand’ is een verbastering van het woord mandragora. De magische werking van de plant ging dus over op die van een ander luguber iets dat je moest opgraven onder de galg: de hand van een gehangen crimineel. Als je deze hand liet drogen dan kon hij dienen als kandelaar voor een kaars gemaakt van het vet van de gehangene. Wie met deze hand op het inbrekerspad ging zou onzichtbaar worden of in ieder geval onontdekt blijven, ieder die de inbreker tegenkwam zou terstond verlammen, zo luidde het volksgeloof. https://wordhistories.net/2016/10/22/hand-of-glory/
Poisonous plants: a cultural and social history: De naam zou komen van de man-gelijke vorm van de wortel van de plant. Maar het zou ook ontleend kunnen zijn van het Griekse woord voor ‘giftig voor koeien’. De volksetymologie maakte in de middeleeuwen ‘drake’ van het tweede deel ‘dragora’ wat lijkt op het Engelse woord voor draak. (https://www.etymonline.com/search?q=mandrake)
Meanwhile it should not be forgotten that there was one magical possession, an idol of domestic superstition in mediaeval German households, which is said to have passed at the father’s death to the youngest son upon condition that he performed certain heathenish rites in relation to the father’s funeral. The “mandrake,” a plant with broad leaves and bright yellow flowers and with a root which grew in a semi-human form, was found beneath the public gallows and was dragged from the ground and carried home with many extraordinary ceremonies. When secured it became a familiar spirit, speaking in oracles if properly consulted and bringing good luck to the household in which it was enshrined. [Charles Elton, “Origins of English History,” 1882]
Ook gebeurde het in deze tijd veelvuldig dat heggerank en spekwortel (black and white briony) werden gebruikt om nep-alruinwortels te maken om zo voor veel geld aan bijgelovige klanten te verkopen. Ze werden dan alvast in een mensvorm uitgesneden en terug in de grond gelegd. Voor de verkoop kregen ze zelfs kleertjes aan. Lee 282, De Cleene 111
Volgens de beroemde Arabische dokter Ibn Beithor zou koning Salomo een stukje van de mandragora in zijn zegelring hebben. Door middel van deze ring had hij macht over de djinn. https://www.whitedragon.org.uk/articles/mandrake.htm
Keizer Julianus dronk elke nacht alruinsap als liefdesfilter. http://whitedragon.org.uk/articles/mandrake.htm
Iemand die in Duitsland snel rijk is geworden of geluk in het spel heeft wordt van gezegd: ‘Hij heeft een alruin op zak’. BS 319
Alruin is soms onderdeel van de heksenzalf. In Roemenië heet die zalf ‘Matraguna’, naar de mandragora. (BS 322)
In de achttiende eeuwse grimoire ‘Le petit Albert’ komen nog uitgebreide rituelen voor over het oogsten van de alruin. (Emboden 155)
Tot in de zestiende eeuw geloofden rijk en arm in de werkingen van de alruin, daarna zakte het geloof af. Maar ook in de negentiende eeuw werd hij nog als amulet her en der in Europa gedragen en ook het plukritueel werd nog wel gedaan. (De Cleene 111)
– Ook goed om te lezen: Anne Van Arsdall, Helmut W. Klug, Paul Blanz – The mandrake plant and it’s legend a new perspective
https://www.whitedragon.org.uk/articles/mandrake.htm
https://www.rcpe.ac.uk/journal/issue/journal_36_3/W_Lee_2.pdf
https://core.ac.uk/download/pdf/229401822.pdf
https://www.yumpu.com/de/document/read/3358239/die-alte-heydnische-abgottische-fabel-von-der-alraun-sapientia
http://volkoomen.nl/M/Mandragora.htm