Enkele jaren geleden kwam de Sint op het filmdoek terecht als horrorsint. Strookt dit wel met zijn imago als goede kindervriend? Vanuit de traditie bekeken in ieder geval wel. Sinterklaas was altijd eng bedoelt, hij was een kinderschrik, een boeman. Er waren vroeger meerdere boemannen; als je in het koren liep kon de korenwolf komen om je tenen af te snijden, als je te dicht bij het water liep kon de nekker komen om je bij je enkels te pakken en in de diepte te sleuren, als je ongehoorzaam en ondeugend was kwamen Sint en Piet om je in een zak naar Spanje te brengen. (1)
Er waren goede redenen om kinderen bang te maken. Vele kinderen verdronken voortijdig, het vertrappen van het koren betekende letterlijk minder brood op de plank. De sint was echter meer dan een gewone boeman. Hij deed de afrekening van een jaar. De goede en de slechte daden kwamen in het grote boek te staan en de hamvraag was; komt er een plus of een min na de eindstreep. Werd het de koek of de gard? Werd het lekkers voor het zoete of de roe voor het stoute kind? Want ‘wie zijn kind liefheeft die kastijdde het’, tenminste zo dacht men en zo stond het geschreven. (2)
De sint was streng, doch rechtvaardig en daardoor ontzagwekkend en angstaanjagend. Want hoe zeker was je van je zaak? Had je energie gegeven of energie genomen? De grens tussen goed en kwaad ligt niet zo helder.
Nicolaas en de duivel
Nicolaas komt waarschijnlijk van Nikè. Het Griekse woord voor overwinning. Laas komt van ‘laos’, het volk. (3) In dit geval kan dit duiden op de overwinning van de sint op het volk der geesten of demonen. Dit volk werd later gezien als toebehorend aan de duivel. De kerk bestempelde ze als kwaad. In enkele van zijn heiligenlegenden overwint Nicolaas de duivel en sindsdien heeft hij hem in zijn gevolg als dienaar. De zwarte Pieten zijn te zien als duivels, demonen of dolende geesten.
De stam ‘nic’ in Nicolaas kan ook etymologisch verwant zijn aan ‘necro’ (=dood) en ‘niger’ (=zwart) wat duidt op zijn band met doden en geesten en – in hun verlengde – met demonen. Luther noemt in de zestiende eeuw al Nicolaas en het larvenvolk in één zin. (4) Larf is het Romeinse woord voor een ronddolende kwade geest . De nigromancïer is degene die de doden of de geesten kan oproepen en bevelen. In feite doet de sint niets anders met zijn volk van zwarte Pieten.
(links Knecht Ruprecht met de hoorns van de duivel en rechts de Sint met Krampus een Oostenrijkse duivel)
Piet als duivel
Vroeger waren de Pieten beter te herkennen als duivels. Ze hadden de roede om te bestraffen, de ijzeren ketenen waarmee ze rinkelden als teken van hun gebondenheid aan hun meester – de geestenbedwinger sint Nicolaas – en ze hadden de zak waarmee ze de verdoemde zielen (en later de stoute kinderen) mee verzamelden om naar de hel te brengen. In Duitsland en Oostenrijk is het duivelse van de Piet beter te herkennen. In sommige streken in Duitsland wordt hij Beëlzebub genoemd of Ruprecht en heeft dan beestenvellen om en hoorns op het hoofd. In 1663 zei zijn knecht Ruprecht nog het volgende rijmpje: ‘Ich bin der alten bösen Man, der alle Kinder fressen kan‘. Hij is de zielenvreter, hij is de duivel. (5) In Oostenrijk heet hij Klaubauf of Krampus. Hij draagt een duivelsmasker, heeft een zak en ketenen bij zich en wordt vaak duivel genoemd.
Zwarte Klaas
Zelfs Nicolaas kon iets demonisch krijgen als je kijkt naar de zwarte klazen van Amsterdam die vroeger met ketenen en lawaai makend de straten onveilig maakten of de omineuze Klaasomes van Ameland. Old Nick is niet voor niets een bijnaam voor de duivel. (6) Moet je dus bang zijn voor Sint en Piet? O ja, absoluut! Het is beter om kinderen en jezelf te leren hoe met angst om te gaan dan de angst te ontkennen en de angst die veroorzaakt wordt door de wetenschap dat je niet zuiver op de graat bent en dat je op een dag ontmaskerd zal worden is een van de grootste angsten.
Elk jaar is er een afrekening. Heb je gegeven of genomen? Ben je over de bank genomen goed of kwaad? Zolang je leeft betekent dit moment zoetigheid of een zakje met zout. Een vruchtbare of een onvruchtbare tijd voor de boeg. Maar aan het einde van het leven komt de grote afrekening. De sint blijkt werkelijk te bestaan en zijn staf is een zeis. Achter zijn baard, snor en wenkbrauwen zie je een schedel met holle ogen. Hij snijdt je levensdraad door en voert je ziel met zijn schip naar Spanje. Spanje is hier te zien als een metafoor voor het land der doden. Daar woont iemand die nog groter en ontzaglijker is dan hij. Want de dood zelf is de opperboeman. (7)
1) Mijn ouders lazen nog het boekje “mee in den zak” waar de stoute kinderen naar Spanje werden gebracht om tot pepernoten vermalen te worden of om te werken op de landerijen van Sinterklaas. Zij lieten het mij zien als een kostbaar bezit waar ze nog vol nostalgie aan terug dachten.
2) Of anders: ‘Wie zijn kind liefheeft spare de roede niet.’ Beide gezegden naar aanleiding van teksten uit de Bijbel.
http://www.biblija.net/biblija.cgi?Bible=Bible&m=2+Sam+7%3A14%3B+Spr+13%3A24%3B+19%3A18%3B+22%3A15%3B+23%3A13-14%3B+29%3A15%3B+Heb+12%3A6-7&compact=1&id16=1&id18=1&pos=0&set=1&l=en
3) http://en.wikipedia.org/wiki/Nicholas
4) http://books.google.nl/books?id=838KAQAAIAAJ&pg=RA1-PA148&lpg=RA1-PA148&dq=Larvenvolk+und+Niclas+Bischoffe&source=bl&ots=g8UynfdDpE&sig=ImIQk7xJw2EKunIwPOjUr-mVawU&hl=nl&sa=X&ei=bXOyUOqqLaeH0AWE9IGQAQ&ved=0CDEQ6AEwAA#v=onepage&q=Larvenvolk%20und%20Niclas%20Bischoffe&f=false
5) Nicolaas de duivel en de doden – Louis Janssen (1993 Utrecht) p. 151 Dit is absoluut hèt standaardboek over de folklore van Sinterklaas in Nederland.
6) Janssen p. 33
7) Wie boe zegt wil je bang maken en laten schrikken. Hij maakt zichzelf tot een boeman of in het Engels de ‘bogeyman’. ‘Bog’ is het oude Slavische woord voor God. Maar welke god?
Lees ook: http://www.sinterklaasmythen.nl/
Bij sommige kinderen zou het geen kwaad kunnen om de roe maar weer eens uit het vet te halen.
Trouwens, sommige ouders die met kinderen op de fiets over de stoep fietsen mogen wat mij betreft wel mee in de zak om pepernoten van te maken.
roet Bob.