In de Keltische bomenkalender hoort de maretak bij dag nul: de dag tussen de jaren. Dit wordt meestal gezien als de dag van de midwinter, maar het kan ook om de midzomer gaan. (1) Dit is een magische dag die zich buiten het rad des tijds bevindt. De maretak met zijn felgroene bladeren en takken in het hartje van de winter past goed bij deze dag. Ook het feit dat de maretak op een boom groeit – en zo tussen hemel en aarde zweeft – in plaats van te wortelen in de grond, maakt hem tot een plant die past bij een dag die buiten de tijd valt. De plaatsing van de maretak op deze dag leidde – zeker na beschouwing van de mythen rond de maretak – bij mij tot de conclusie dat hij de sleutel is om uit deze werkelijkheid te ontsnappen.
Balder en de maretak
Om de betekenis van de maretak goed te kunnen duiden moeten we kijken naar één van de beroemdste en meest tragische verhalen uit de Edda; het verhaal van Balder en de maretak. In het kort gaat dit verhaal als volgt: Balder de goede, stralende god heeft boze dromen, nachtmerries. Omdat zijn ouders – Frigg en Odin – bang zijn dat hem iets zal overkomen, laat zijn moeder alle levende wezens een eed zweren dat zij Balder niet zullen kwetsen. Loki zint die onkwetsbaarheid maar niets en vermomt zich als een oude vrouw. Zo vermomd weet hij Frigg te ontfutselen welk wezen geen eed heeft gezworen. Frigg antwoordde: ‘ten westen van Walhalla groeit een loot die de maretak heet. Die leek me te jong om er een eed van te eisen.’
De Völuspa beschrijft de maretak als volgt: ‘Ik zag Baldr, het bloedige offer, Odins kind, ik zag zijn toebedeeld lot: een loot, volgroeid, stond hoog in het veld, rank en slank zag die mistel eruit. Toen werd die scheut, die zo slank leek, een vervaarlijk wapen: Höd leerde schieten. (2)
De goden speelden ondertussen een spelletje met Balder waarbij hij het mikpunt was van vele wapens die hem toch niet konden kwetsen vanwege hun eed. Alles ketste van Balder af. Zo was hij het stralende middelpunt van dit vreemde spel. Maar Loki had van de maretak een wapen gemaakt – een pijl of werpspeer – en drukte deze in de handen van de blinde god (en broer van Baldr) Hödr. Loki maande hem om mee te doen aan het spel, maar Hödr zei: ik weet niet waar hij staat! Loki hielp hem door zijn handen de goede kant op te richten en zo wierp hij de maretak en doodde zijn broer. Balder stierf en daalde af naar de onderwereld. Zijn andere broer Hermod ging hem achterna naar Helheim, maar dan levend op het paard Sleipnir. Deze reis zou je kunnen zien als een soort van sjamanistische trance-reis. Hij smeekte aan Hel, de godin van de onderwereld, of zij Balder terug wou geven aan de levenden. Hel zei dat Balder slechts terug mocht als elk wezen – levend en dood – voor hem wou huilen. Helaas voor Balder was er toch één wezen dat weigerde om te huilen. Dat was de reuzin Thökk (bedankt), maar velen meenden dat het Loki was in vermomming. Zo blijft Balder in de onderwereld tot aan het einde der tijden. (3)
De maretak en de nachtmerrie
Snorri noemt de dood van Balder het grootste onheil dat goden en mensen is overkomen. Wat dat onheil precies inhoudt – en de rol van de maretak daarin – wordt niet vertelt, er valt alleen naar te gissen. Eén aanwijzing wordt gegeven in het feit dat Balder boze dromen heeft. (4) Boze dromen, zijn nachtmerries. In de naam maretak zit het woord mare. Mare is een oud woord voor nachtmerrie. Niet slechts in de vorm van een boze droom, maar als de naam van een vampiristisch wezen dat nachtmerries èn erotische dromen veroorzaakt om zo energie van je te stelen. Zij doet dat door zich op haar slapende slachtoffer neer te zetten en te drukken. Waarschijnlijk is ook Balder dit overkomen.
De maretak wordt – in de folklore – gevormd doordat de (nacht)mare – na het berijden van mens en paard tijdens haar nachtelijke tochten – ook even schrijlings op een boom heeft gezeten. Ook van de boom heeft zij energie ontnomen en vervolgens kan daar een maretak ontstaan. Volgens het magische principe van ‘Similia similibus curantur’ is de maretak daardoor ook een afweermiddel tegen de mare. Zij werd als bescherming tegen de mare in Zweden in huizen en stallen opgehangen. (5) De maretak is inderdaad een halve vampier of beter gezegd een halfparasiet van de boom waarop zij groeit. Zij onttrekt water en voedingsstoffen aan de boom waarin zij zich vast heeft gezet, maar kan zelf het zonlicht opnemen via haar immer groene bladeren.
De maretak als sleutel voor de ingang van de onderwereld
Ook in de Aeneïs van Vergilius (eerste eeuw v.o.j.) wordt er een connectie gelegd tussen de maretak en de reis naar de onderwereld. Aeneas, de held en stichter van Rome moet een ‘gouden tak’ plukken voor Proserpina, de godin van de onderwereld, om toegang te kunnen winnen tot die wereld. Deze tak wordt als volgt beschreven:
‘a tree, through whose branches flashed the contrasting glimmer of gold. As in winter’s cold, amid the woods, the mistletoe, sown of an alien tree, is wont to bloom with strange leafage, and with yellow fruit embrace the shapely stems: such was the vision of the leafy gold on the shadowy ilex, so rustled the foil in the gentle breeze. Forthwith Aeneas plucks it and greedily breaks off the clinging bough, and carries it beneath the roof of the prophetic Sibyl.’ (6)
De gouden tak wordt herkend door de veerman Charon en Aeneas mag de onderwereld in. Later in het paleis van Pluto hangt Aeneas de gouden tak aan of boven de deur die toegang biedt tot de Elysische velden. Volgens de grondlegger van de antropologie James Frazer lijkt de ‘gouden tak’ van Aeneas niet slechts op de maretak, maar is het gewoon de maretak! Vele schrijvers betwijfelen dit omdat de maretak groen en niet goud is. Maar Frazer wijst op de goudbruine tint die de plant krijgt als hij gedroogd wordt. (7) Ik wil ook wijzen op de maretak als drager van een grote hoeveelheid energie. Met het innerlijke oog is dit waar te nemen als een gouden gloed.
De maretak en het ritueel van de druïden volgens Plinius
Plinius de Oudere (eerste eeuw n.o.j.) schrijft in zijn Naturalis Historia o.a. het volgende over de maretak:
“De druïden beschouwen niets heiliger dan de maretak en de boom waarop deze groeit, op voorwaarde dat deze een eik is. Want ze geloven dat alles wat op deze bomen groeit vanuit de hemel gezonden is, en een teken is, gekozen door de God zelf. De maretak groeit slechts zeldzaam op een eik; maar als hij aangetroffen wordt, verzamelen de druïden hem met een plechtige ceremonie. Nadat de nodige voorbereidingen werden getroffen voor een offer en een feest onder de boom, verwelkomen ze de maretak als de universele genezer en brengen op die plaats twee witte stieren. Een priester, gekleed in een witte rok, klimt in de boom en snijdt de maretak af met een gouden sikkel en deze twijg wordt dan opgevangen in een wit laken. Ze geloofden dat een drankje gemaakt van maretak steriele dieren vruchtbaar maakt en dat de plant een remedie is tegen alle gif.” (8)
In een andere passage vertelt Plinius dat de maretak verzameld moest worden op de eerste dag van de maan zonder het gebruik van ijzer en dat de plant de grond niet mocht raken, anders zou het zijn werkzaamheid verliezen. Op deze wijze helpt het o.a. tegen epilepsie en voor een betere bevalling. Deze passage gaat waarschijnlijk over Romeinse gebruiken, maar ook in latere kruidenboeken worden deze effecten aan de maretak toegeschreven. (9)
De esoterische betekenis van het ritueel
De Druïden wisten goed wat ze deden. Als ‘dru-wyd’ – kenners van de eik – wisten ze hoe een boom kon staan voor het ideale menselijke energetische systeem. De boom is als het ware een transformator tussen de krachten van hemel en aarde. (10) Bij het Heilig huwelijk tussen de hemelgod en de aardegodin fungeert de kosmische boom in het midden van de schepping als fallus van de godheid die uiteindelijk binnendringt in de schoot van moeder aarde. (Bij een mannelijke aarde – zoals Geb bij de Egyptenaren – is het omgekeerd voor te stellen als fallus die binnendringt in het zwarte gat – het middelpunt van de nachthemel – waar de kosmische paal in gestoken wordt.) Zo kan de priester of druïde de energie opwekken tot heil van de gemeenschap. Het grote probleem is dat de mare – zich voordoet als de grote moeder. Zij is echter slechts de mater materia: de moeder van de materiële schijnwereld. Hierdoor verliest de god (of zijn priester-plaatsvervanger op aarde) zijn energie/ sperma in een fata morgana. Hij verliest zijn energie in de schijnwereld van de materie. Hierdoor wordt de ultieme eenwording van man en vrouw een desillusie. De vrouw wordt tot een fatale vrouw, een vampier. Vanuit deze tragische ervaringen tijdens het magische ritueel om energie op te wekken van het ‘hieros gamos’ ontstond de mythe van de mare!
De maretak en het ik-bewustzijn
Daar waar de mare is geweest ontstaat de maretak; een samenballing van groene energie ontstaan uit vampirisme. Deze zit opgesloten in de materie, maar kan door druïden en tovenaars vrijgemaakt worden. Eén ding verschilde er tussen het systeem van een mens en dat van de boom: Het bewustzijn. In de vorm van de halfparasiet maretak dachten de druïden het equivalent van het ik-bewustzijn van de mens gevonden te hebben.
Dit bevrijden van de energie die opgesloten zit in de materie is een uiterst secuur werkje. In feite is het ritueel van het snijden van de maretak inclusief offers, witte gewaden en het gouden snoeimes, niets anders dan de veruitwendiging van een innerlijk proces. De druïde-tovenaar-sjamaan is de energetisch specialist. Hij stelt zich wit en zuiver op om het energetisch continuüm van zijn patiënt in te gaan. Hij vindt op een aantal plaatsen de vampiristische aanhechtingen van de demonen en snijdt deze af met behulp van de maanvormige gouden sikkel. Die sikkel staat voor de gecombineerde krachten van zon en maan, man en vrouw. Op het zelfde moment zullen een aantal waanbeelden en verstarringen bij de patiënt oplossen. Dit symbolische snijden van de maretak van de eik lijkt op een castratie omdat je voorbij de dualiteit en het man of vrouw zijn komt en dus bij het puur mens zijn. (11)
De maretak en ‘vallende ziekte’
Bij dit proces komt heel veel energie vrij die in de vampiristische aankleving of de maretak zit. Het is zaak deze energie te gebruiken voor het welzijn van de gemeenschap. Daarom mag de maretak de grond niet aanraken anders zal de energie door de aarde worden opgenomen. De folklore noemt diverse ziektes die door maretak zou worden genezen, met name de vallende ziekte wordt vaak genoemd. Zoals de plant tussen hemel en aarde groeit en de aarde nooit mag raken, zo zal de epilepticus – die maretak bij zich draagt – ook de grond niet meer raken. Hij zal niet meer vallen! (12)
De grootste hoeveelheid energie komt van de flitsen van inzicht, de plotse momenten van bewustzijnsverruiming, als de god eventjes rechtstreeks contact heeft met de godin. Helaas wordt dit inzicht bijna direct weer opgeslokt door de illusie van de maretakwereld. Waardoor de gevangenschap in materie en gedachten voortduurt. Een verre echo hiervan vinden we in de folklore dat de maretak de bliksemkracht verzamelt en daardoor het huis behoedt voor blikseminslag en – daar weer uit voortvloeiend – voor brand. (13)
De maretak als sleutel van alle sloten
De maretak als het ik-bewustzijn is een uiterst gevaarlijk wezen. Het is schijnbaar klein en onbetekenend, maar het zal uiteindelijk iedereen opslokken en gevangen zetten in deze schijnwereld die wij bewonen. Tegelijk is het ook de sleutel en het paspoort waarmee je de poorten van deze onderwereld in en ook weer uit kan gaan. Ook in de folklore wordt de maretak nog gezien als een plant die sloten zou kunnen openen. (14) Echter als je niet weet hoe deze sleutel te gebruiken dan kom je er wel in, maar niet meer uit. Dat is de tragedie van Balder, hij hanteerde de tak niet als sleutel of als wichelroede, maar hij werd er – naïef en schuldeloos als hij was – onwetend en ongewild door doorboord, overmand. Zijn broer Hödr kon niet achterblijven en moest ook de onderwereld in. Zij zijn twee kanten van dezelfde medaille, een lichtende en een donkere kant van de mens en van het jaar. Beiden zijn uit de directe ervaring en in de afstandelijke wereld van materie en gedachten gevallen. Zij zijn in de schijnwereld van de mare en haar tak gevangen en hebben geen idee hoe zij hier weer uit moeten komen. In deze zin is het verhaal van Balder een zondevalverhaal.
De maretak is een allesgenezer
De maretak wordt door Plinius een allesgenezer genoemd en zo werd hij in de negentiende eeuw nog steeds betiteld in de Keltische landen. (15) Als het ik-bewustzijn zijn hechting aan de wereld van materie en gedachten, oftewel de mare/ illusiewereld verliest, dan kan dit – nu onthechte – individuele bewustzijn als kracht worden ingezet. Het wordt een kracht waarmee alle illusies van het tijdelijke ontmaskerd worden. Zo kunnen alle ziektes die behoren bij het tijdelijke lichaam ermee worden genezen. Het grote offer is dan weliswaar de desidentificatie en onthechting van materie en gedachten die behoren bij dit lichaam en al zijn tijdelijke genoegens. De druïden konden dit en sneden de maretak-vampier af van de boom en daarmee van zichzelf of van de gemeenschap. Zij konden naar eigen wil en op hun eigen tijd de reis naar de andere kant maken. Zowel voor Balder als voor het gros van de mensheid is de illusie van de maretak te sterk en zal het moment van inzicht en daarmee de verlossing pas plaatsvinden na het Ragnarok, na het einde der tijden.
Abe van der Veen
Dit artikel is onderdeel van mijn boek ‘De wijsheid van bomen en kruiden’. Dit boek kan je hier kopen: https://www.abedeverteller.nl/boek-abe-de-verteller/
1) Robert Graves – The white goddess p.249 De maretak als behorend bij de dag tussen de jaren is met name zijn theorie, maar gretig overgenomen door vele paganisten.
Mijn verhaal over zoenen onder de maretak lees je hier: http://wp.me/p26qJo-84
2) Snorri Sturluson – Edda (vert. M. Otten) p.72 (Gylfaginning) De beschrijving klopt niet. Het is sterk de vraag of de IJslandse dichter wel wist hoe maretak er uit zag. Maretak is niet inheems in IJsland.
Edda (vert. M. Otten) p.7 (Völuspa vs 31-32)
3) Snorri Sturluson – Edda (vert. M. Otten) p. 71-74
4) Een van de gedichten uit de poëtische Edda gaat hierover: ‘Baldrs Draumar’
5) Decleene en Lejeune – Compendium van rituele planten p. 722
http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/maretak
In het volksgeloof bereed de mara niet alleen de slapenden, hun daarbij angstige dromen bezorgend, maar verwarde ze ook de manen van paarden tot kluwens, evenals de takken en twijgen van bomen.
6) Aeneas – Vergilius boek 6 vs. 183
7) James Frazer – The golden bough p. 703
Frazer beschrijft een uitgebreide theorie over Balder en de maretak met verregaande consequenties. Die kan je hier lezen: http://www.sacred-texts.com/pag/frazer/gb06500.htm
8) Decleene en Lejeune – Compendium van rituele planten
9) James Frazer – The golden bough p. 662
Blöte-Obbes – Bomen en struiken p. 72
10) http://www.etymonline.com/index.php?term=druid
In mijn boek: ‘De symboliek van bomen’ schrijf ik meer over deze sacrale functie van de boom.
11) Graves – the white goddess p. 284
12) Hierbij kan je ook denken aan de sterke ‘mana’ of kracht die sacrale koningen hebben die daarom altijd gedragen moeten worden, hun voeten mogen de grond niet raken, zodat ze hun kracht niet kwijtraken aan de aarde.
James Frazer – The golden bough p.662
13) James Frazer – The golden bough p.662
Decleene en Lejeune – Compendium van rituele planten p. 715
14) Blöte-Obbes – Boom en struik 71
15) James Frazer – The golden bough p.661
Ik heb zojuist een bosje maretak boven de deur gehangen en toen ik er onderdoor liep voelde ik dat het aan mijn kruin “trok”, ben er even onder blijven staan om te ervaren wat het doet en die energie is ongelooflijk sterk!! Als of ik onder een joekel van een Amethist stond. Ik ben er nu, een uur later nog een beetje wauws van.
Weet jij wat het met je energiesysteem doet? je aura en chakra’s?
Maretak wordt door de eeuwen heen als een zeer krachtig en genezend kruid beschouwd, maar hoe dat precies werkt op energetisch niveau, daar ben ik niet mee bekend.